Freda Kamphuis (1965) is beeldend kunstenaar en (visueel) dichter. Zij heeft kunstvakopleidingen gevolgd in autonome schilderkunst en computergraphics & computeranimatie. Sinds 2006 heeft haar taalinteresse zich eveneens ontwikkeld en combineert zij (visuele) poëzie met beeldende kunst. Inmiddels zijn er twee (visuele) poëziebundels (GVDKU en TITEL) van haar verschenen bij uitgeverij Voetnoot in Antwerpen en een poëziebundel (Hoopvolle vogels) en een haiku-bundel (Haipoes) bij Triona Pers Houwerzijl.
nu is nu, typografische tekening, 2013
Er zullen Meanderlezers zijn die zich afvragen: is dit poëzie? Wat doet dit in Meander?
Klopt, ‘dit is geen poëzie, ceci n’est pas poésie, this is not poetry, nein keine Dichtung!’ Even serieus; ik kan de reactie begrijpen als iemand mijn type werk nog niet kent, want mijn visuele poëzie kan sterk afwijken van gebruikelijker poëzie. Juist daarom denk ik dat het goed is dat mijn werk in Meander te lezen en te zien is. Ik ben zowel dichter als beeldend kunstenaar. Mijn werk valt, denk ik, zowel onder poëzie als onder beeldende kunst, omdat het duidelijk vanuit beide kanten ontstaat. Mijn werken zweven vaak letterlijk tussen meerdere disciplines in, want ik werk met middelen en technieken uit zowel poëzie en taal als beeldende kunst en speel en experimenteer graag met taal, typografie, vorm, kleur en compositie.
Ik streef naar een interessante wisselwerking tussen vorm en inhoud. Onder één noemer kun je mijn werk meestal niet plaatsen. Daarom snap ik de aanvankelijke verwarring en deze vragen ook wel.
BLUES, mixed media, 2015
Kun je in het kort iets vertellen over de traditie van deze kunstvorm? Zelf denk ik aan Paul van Ostaijen, Theo van Doesburgh en Hendrik Werkman.
Met oog op de lengte beperk ik mij tot de kunststroming die voor de ontwikkeling van visuele en experimentele poëzie baanbrekend is geweest: het Dadaïsme, een culturele beweging waarin poëzie en beeldende kunst zich sterk mengden. Ontstaan rond 1916, in de Eerste Wereldoorlog, in culturele kringen in Zwitserland als reactie op de verschrikkingen van de oorlog.
In het kort komt het erop neer dat geschokte schrijvers, dichters en kunstenaars sterk de behoefte voelden een radicaal en vitaal statement te maken tegen de maatschappij en de drijfveren daaronder. Zij deden dit onder andere door het verspreiden van hun gedachtegoed in de vorm van pamfletten. Daarin combineerden schrijvers, dichters en kunstenaars hun ideeën en disciplines. De inhoud was vaak absurd, vervreemdend, shockerend, met (vaak zwarte) humor.
Door bijvoorbeeld het expres laten botsen van woord met beeld raakte de lezer ontregeld, wat precies de bedoeling was. ‘Laat het gevoel en het irrationele het verstand overheersen’ is wat Dada beoogde. Er was de durf en de noodzaak om tot totaal nieuwe en andere poëzie- en kunstuitingen te komen. Alles kon en mocht onder het motto: ‘Artistieke vrijheid boven alles!’.
Poëzie, proza, tekst, muziek, toneel en beeld mengden zich. Men organiseerde anti-maatschappelijke absurde bijeenkomsten en men provoceerde en experimenteerde er op los. Qua poëzie ontstonden o.a. klankgedichten, beeldgedichten, collagegedichten en ‘onzingedichten’. Belangrijke Dadaïsten zijn onder andere: Tristan Tzara, Hugo Ball en Hans Arp. Na Zwitserland verspreidde het zich verder in Europa inclusief België en Nederland, waar het werd opgepakt door o.a. Paul van Ostaijen, Theo van Doesburg en Hendrik Nicolaas Werkman. Ook in de VS ontstond gelijktijdig een beweging met o.a. Man Ray, Francis Picabia en Marcel Duchamp.
Zelf voel ik vooral verwantschap met de artistieke vrijheidsgedachte, het mengen van verschillende disciplines en het experimentele van Dada.
La Disparition 2, mixed media, 2012
Als je de poëzie van een eeuw terug vergelijkt met die van nu, zou je kunnen zeggen dat poëzie nu veel meer ontregelend is dan de mainstream gedichten van toen. In zekere zin hebben o.a. de Dadaïsten navolging gekregen. Wel heb ik het idee dat de beeldende kunst zich veel sneller aan de moderne wereld heeft aangepast dan de poëzie.
Daar ben ik het mee eens. Binnen de moderne beeldende kunst was en is er altijd een stroom kunstenaars die op vernieuwing is gericht. Die de veranderende wereld op een meeveranderende, nieuwe manier wil vastleggen. Die wil becommentariëren, ‘grip wil krijgen op’ en zich intuïtief en creatief direct mee ontwikkelt met de ontwikkeling van de moderne wereld. Of zelfs daarop voorloopt: de visionaire kunstenaars. Binnen het proza en de poëzie is deze stroom op uitzonderingen na veel minder sterk aanwezig, heb ik het idee. De beeldende kunst ontwikkelde zich ten aanzien van de moderne wereld vaak schoksgewijs. Uit verbijstering, uit een aan de kaak stellen. Ze zocht confrontatie, zin.
Proza en poëzie ontwikkelden, denk ik, langzamer mee omdat een directe uiting, confrontatie, met de veranderende wereld minder snel en gemakkelijk aangegaan kan worden. Dat ligt aan de werkwijze en het type van overdracht.
Vooral sinds het Dadaïsme is er wat poëzie betreft een actievere, meer beeldende uitingsvorm mogelijk gemaakt. En ik denk dat de sterk visueel gerichte maatschappij van nu deze ontwikkeling versnelt. Er zijn momenteel al kunstvakopleidingen taal/beeld en deze ontwikkeling zal zich vast verder uitbreiden omdat de ziens- en werkwijze zo goed in deze maatschappij past. Een mooie logische ontwikkeling!
gekeerd, typografische tekening, 2014
Er zijn nog steeds mensen die zich bij een abstract schilderij afvragen wat het voorstelt of betekent. Maar de meeste mensen zullen zich wel kunnen vinden in het idee dat beeldende kunst net als muziek je kan raken, zonder dat je kan omschrijven wat je raakt. In de poëzie – in de literatuur in het algemeen eigenlijk – is dat toch moeilijker. In woorden zoek je altijd betekenis. Misschien zelfs wel in klanken.
Ja, interessant is dat. Je hebt natuurlijk de poëzie met een duidelijke betekenis. Die is verhalend en invoelbaar. Als poëzie abstracter wordt of als je bewust met de feitelijke inhoud gaat spelen, valt het gebruikelijke referentiekader weg.
Het is maar net waar je dan van nature op let, wat je persoonlijk opvalt, wat dan ineens belangrijk voor je wordt als lezer. Of je er warm of koud van wordt. Dat zal per lezer verschillen, net als bij beeldende kunst en muziek.
Ik denk wel dat je net als bij abstracte kunst ook bij abstractere poëzie, bijvoorbeeld klankpoëzie, er bewust wat moeite voor moet doen. Je er voor open kunt stellen. Er vragen bij stellen. Je er misschien wat meer in verdiepen. Dan kan ineens iets wat je van nature eerst niet zo waardeerde en niet zo begreep je toch gaan boeien. Tenminste zo ervaar ik het soms zelf, zowel in de kunst als in de poëzie. Het leuke en boeiende van mijn eigen abstractere poëzie vind ik dat juist dat type werk onverwachte reacties van lezers/luisteraars kan opleveren. Een gevonden betekenis of persoonlijke interpretaties die voor mij verrassend zijn bij dat werk. Wat vervolgens weer tot nieuw werk kan inspireren.
de zin van een stilleven, typografische tekening, 2013
Welke rol spelen klanken in je beeldgedichten?
In veel beeldgedichten die ik gemaakt heb, speelt klank bewust of onbewust een rol. Soms maak ik pure beeld/klankgedichten zoals ‘minimal music’ of ‘klaagzang’. Ook heb ik, om een voorbeeld te noemen, een visuele haiku gemaakt waarin onder andere vaak de hoofdletter O wordt herhaald. Als ik daar zelf naar kijk speelt ook die opeenvolging van O’s door mijn hoofd en denk ik ‘O O O O O O O O O O’ als een serie klanken. Dit gebeurt mij vaker bij mijn werk. Hoe dit op andere lezers/kijkers overkomt, weet ik natuurlijk niet.
O was de, typografische tekening, 2015
Soms blijken beeldgedichten na afronding inspiratie te geven tot een verklanking. Dan krijgt het beeldgedicht een bepaalde stem/klankvorm, die steeds kan variëren. Ook daar experimenteer ik graag mee. Omgekeerd inspireren soms muziek of klanken en de sfeer die ze oproepen. Die ik dan juist in tekst en beeld poog te ‘vangen’. Bijvoorbeeld het werk ‘Erbarme dich’. Klank speelt voor mij een belangrijke rol in mijn werk.
Erbarme dich, typografische tekening, 2013
Recensent Levity Peters was in zijn recensie goed te spreken over je werk. Hij heeft het dan vooral over de poëzie met woorden, die hij anarchistische poëzie noemt. Kan je je daarin herkennen? Waar komt dat anarchisme vandaan?
Dat vond ik verrassend en ook mooi om te lezen. Omdat het nieuw voor mij was dat mijn werk zo wordt ervaren. Er zit zeker een natuurlijke neiging in mij om vaststaande literaire en beeldende vormen en regels links te laten liggen of aan de kaak te stellen. Te laten zien dat het ook anders kan en mag.
Dit bedenk ik me als ik mijn werk overzie, want ik denk hier niet bewust aan tijdens het maken van een werk. Dat ontstaat vrijwel altijd intuïtief en gevoelsmatig.
Maar dit zal er vast mee te maken hebben, dat mijn werk als anarchistisch kan worden ervaren. Vanuit mijzelf is het lastig in te schatten hoe mijn werk als geheel op lezers/kijkers overkomt en wordt ervaren. Daarom ben ik altijd blij met en vaak verrast door feedback. Meestal overdenk ik een werk na afronding zelf niet zo lang, maar ga weer door met het volgende werk. Dat weer totaal anders van vorm en techniek kan zijn. Het lijkt mij daarom best lastig voor anderen om mijn werk als geheel te kunnen plaatsen en beoordelen. Ik ben dus niet bewust anarchistisch bezig vanuit een specifieke levenshouding, maar als mijn werk als anarchistisch wordt ervaren door lezers/overdenkers vind ik dat er wel bij passen.
Huis van zinnen, digitale typografiek, 2014
We hadden het over de geschiedenis van de beeldpoëzie. Welke kunstenaars vallen tegenwoordig op in dit genre?
Persoonlijk vallen deze kunstenaars en/of dichters mij op qua werken met o.a. poëzie, taal en beeld:
- Klaus Peter Dencker (DU), collages, objecten, visuele poëzie
- Fiona Banner (GB), installaties, schilderijen, tekeningen, objecten
- Tom Phillips (GB), grafiek, collage’s, schilderijen
- Ted van Lieshout (NL), grafische technieken, tekeningen, visuele poëzie
- Renaat Ramon (BE), beelden, objecten, visuele poëzie
- Philip Meersman (BE), visuele poëzie
- Swoon (BE), combinatie poëzie/film
- Eugen Gomringer (ZW), visuele poëzie
- Joseph Kosuth (VS), installaties, objecten
- Lawrence Weiner (VS), installaties, collages, muurschilderingen
- Vito Acconci (VS), installaties, objecten
Natuurlijk gebeurt er ook veel spannends en nieuws op taal/beeldgebied binnen de moderne mediakunst en grafische vormgeving die voortdurend met de tijd mee moeten gaan en/of hollen. Mooi maar ook tegelijk creatief en interessant vind ik vaak de zenderfilmpjes van de BBC, MTV, vernieuwende reclamefilmpjes, reclameposters, videoclips met taal/beeld. Onverwacht duikt er altijd wel weer iets verrassends in de media of directe omgeving op.
Meer werk van Freda Kamphuis is te vinden op haar persoonlijke creatieve blog.