Edwin de Groot (1963)
Het is de schuld van C.O. Jellema. Zijn gedicht ‘Tijdverdrijf’ is ooit bij mij binnengekomen zoals de eerste keer dat ik ‘Red Mij Niet’ van Maarten van Roozendaal hoorde. BAM. Het is een cliché, maar ik kwam thuis. Het dichten werd allengs een belangrijker deel van mijn leven.
Sankofa
i. droom van bruine overhemden
Ik lig op mijn rug in het gras en hoor niks
de leeuweriken gestikt de klapeksters
die hun prooien aan het prikkeldraad spietsten
zijn achter de argelozen aan
tussen de kruinen van de treurbomen drijft een vogel
zo groen als het loof van een zomereik zijn hoofd
zijn blik naar achteren gericht een ei op zijn rug
ik blijf muisstil als een kievitsjong
vergras ik verroer ik niets maar toch
draait hij bij en zijgt naast mij neer
–bang om gezien te worden klinkt het lijmig
denk nou niet dat verschuilen troost biedt
hij schudt zijn hoofd veert een beetje in
klaar om weer op de wieken te gaan
en tsjilpt nog iets over zwart wit ziende blind
en sprakeloos tussen schapen ten ondergaan
ii. Ik heb geplant
De oude buurvrouw kwam schuifelend bij het tuinhek
met de vraag of het prikkeldraad in het gat van de heg
–dat de ooien met hun lammeren er niet door kunnen–
ook vervangen kon worden
voor iets anders
het deed haar zo aan de oorlog denken
dat prikkeldraad dan
–de schapen niet?
–nee, die niet
Ellen Lanckman (1975)
Poëzie is voor mij een deur naar iets waarvan ik niet wist dat ik het in me had. Soms is het niet meer dan een bitterzoete oprisping van gewaarwordingen uitgebraakt in een tastbare taal.
(Bijna) vrouw
In mijn meisje ligt
een vrouw, opgeborgen
tussen schouderbladen.
Ze huist in haar knie-
holtes, houdt zich schuil
onder de oksels en
kantelt zich
langzaam naar buiten.
Weerspiegeling
Hoe dichter ze komt
bij mijn jaren,
hoe vaker ik mezelf herken
in haar bewegingen.
We schuiven tegelijkertijd
een mok naar ons toe,
al is mijn koffie nog haar melk.
Net als ik leest ze
uren weg onder het dakraam
waar dezelfde maan binnen gluurt.
En de manier waarop ze haar haren
over de schouders schudt,
confronteert mij
met de tijd die kantelt
van proefdruk naar heruitgave
van een verloren gewaande jeugd.