Het mooiste gedicht is het gedicht dat genezen is van woorden
door Eric van Loo
Binnen het bestek van een paar regels kan iets duidelijk zijn en toch onbegrijpelijk blijven. Poëzie is een van de manieren die we hebben gekregen om duidelijk te maken dat we iets niet begrijpen.’ Deze regels las ik in de onlangs verschenen roman Zachte riten van Marja Pruis. Het is een visie op poëzie die naadloos aansluit bij wat op de achterflap van de debuutbundel van Shari van Goethem staat geschreven: ‘In Een man begraaft een boom brengt Shari van Goethem geen begrippen bij. Niet de woorden, maar de beelden staan centraal. Aan de hand van deze beelden geeft ze inkijk in de complexe relatie tussen een man, een vrouw en een kind. Wie haar gedichten niet aanvoelt, wordt naar dezelfde doolhof verwezen, als waarin de hoofdpersonages zich lijken te bewegen.’
Als een gewaarschuwd mens betrad ik vervolgens haar bundel. Zou ik verdwalen in haar bos? Een inhoudsopgave die als kaart zou kunnen dienen ontbreekt. Ook hebben de gedichten geen titels. Alle gedichten in de bundel zijn zonder hoofdletters en met een minimaal gebruik van interpunctie weergegeven. Komma’s ontbreken, evenals punten aan het eind van een zin. Wel staan er geregeld punten binnen een regel, die zowel de functie van komma als punt kunnen hebben. Ook worden verschillende afdelingen aangegeven, waarvan de titels in kapitalen zijn aangeduid. Sommige teksten zijn volledig cursief gedrukt, op een enkele uitzondering na is de lay-out verder traditioneel: links uitgelijnd, één of meerdere strofen per gedicht. Het eerste gedicht staat vóór de eerste afdelingsaanduiding. We kunnen het als een proloog opvatten.
je kon iets horen vallen. geen stilte
maar een schel geluid. later werd duidelijk
dat hij het was. hoewel hij die dag
rechtop was blijven staan. de kamer buiten bleef
het bleek een aankondiging
toen was nog niet duidelijk van wat
dat die hem toebehoorde evenmin
sinds die dag is alles blijven vallen
tot op vandaag. nu alles samenvalt
de aankondiging, het vertrek
en de aankomst die uitblijft
Tweemaal staat er ‘duidelijk’, maar toch blijft de tekst geheimzinnig, onheilspellend. Er is een geluid van iets of iemand die valt. Vooral de derde strofe trekt ons het verhaal in, er is ‘sinds die dag’ iets gaande, hoe zal het aflopen? En hoewel ‘hij’ gevallen is, is hij ook de hele dag rechtop blijven staan. Paradoxale mededelingen. De titel van de bundel ademt dezelfde sfeer. Een boom begraven? Maar dan plant je toch die boom? En om het nog verwarrender te maken zien we op de voorkant een mensfiguur aan de vleugeltjes van een esdoornhelikoptertje hangen. Hij lijkt op te stijgen, niet echt een illustratie bij het begraven van een boom.
Sommige gedichten zijn cursief gedrukt, of om het nauwkeuriger te zeggen: op sommige pagina’s staat cursief gedrukte tekst. Soms is de schuingedrukte mededeling zo kort dat deze nauwelijks als een zelfstandig gedicht opgevat kan worden. Neem bijvoorbeeld blz.16: ‘dit is het bos van binnenuit / wat je ziet / de bomen’. We kunnen deze schuingedrukte teksten opvatten als een commentaarstem, als een reizang in een klassieke tragedie. De geciteerde tekst is de laatste van de eerste afdeling. Misschien vertellen deze regels ons dat we tot nu toe slechts fragmenten hebben gezien. Enkel bomen, zonder dat het bos zich als geheel aan ons heeft geopenbaard.
Zoals gezegd komen in de bundel een man, een vrouw en een kind voor. De gedichten geven inkijk in hun complexe relatie. Dat betekent ook, dat de teksten elkaar tegen kunnen spreken, onaf en soms ook onlogisch zijn.
De derde afdeling heet ‘HOE HET KIND EET WAT HET GRAAFT -’. Een vreemde titel, die los van de betreffende gedichten lijkt te staan. De zes gedichten in deze afdeling gaan namelijk over ‘het kind’ dat in bad zit en met van papier gevouwen bootjes speelt. ‘Zij’ (de moeder?) heeft de bootjes eerder gevouwen. Later blijkt dat er nog iemand in bad zat, vermoedelijk de vader: ‘de man stapt uit het bad, het kind kijkt / over de rand, volgt de natte voeten / (…)’. De sporen water op de vloer worden steeds dunner, en dan volgt een zeer bijzonder gedicht:
de man. het kind
de man. het kind
de man. het kind
de man
het kind
de man
het kind. het kind
de man
de man
het kind. de man
het kind
de man. het kind. de man
het kind
De dichter lijkt het aantal mogelijke combinaties van de termen ‘de man’ en ‘het kind’ te onderzoeken. Het doet denken aan het abstracte sonnet van Lucebert (Ik / Mij / Ik / Mij // enz.), en in de verte ook aan de regel: ‘A rose is a rose is a rose’ (Gertrude Stein). Het vijfde gedicht laat, zuiver abstract, zien dat de relatie tussen de man en het kind geen gegeven is, maar aan verandering onderhevig is.
De vrouw in het gedicht ondertussen is de meest tragische figuur in het verhaal.
ze kent de straten aan hun stoeprand. net als het kind
spreidt ze haar armen. grijpt met haar handen
naar lucht. wanneer dat niet lukt
verbeeldt ze zich de voeten van het kind of al naargelang
de tenen. aan de boordstenen of waar die ontbreken
kent ze de straten hun einde en hun begin
ze weet ze wankelt net dezelfde weg als die waarlangs
ze werd verlaten. maar ze houdt van deze straten. niet
om de voetpaden. wel om wie hier liep
De laatste twee regels zijn misschien wel de meest lyrische uit de hele bundel, met sterk aanwezig halfrijm en binnenrijm. Ze is dan wel verlaten, maar ze koestert de herinnering.
Van een gedicht mag verwacht worden dat het op zichzelf kan staan, dat het, hoe voorlopig of onaf ook, een bepaalde zelfstandige eenheid vormt. Van Goethem lijkt in die zin bewust de grenzen van de poëzie op te zoeken, of zelfs te overschrijden. Wat te denken van de vluchtige gedachte op blz.50:‘soms moet de tijd kleiner / gekneed, opdat hij stil tikt / haast onhoorbaar’. Of de korte handeling op blz.47: ‘het kind rolt het touw op / stopt het weg’. Een tekst die in een andere context niet direct voor poëzie aangezien zou worden. Maar tijdens het lezen van de bundel vormt dit geen probleem, integendeel. Het ‘gedicht’ op blz.47 is niet alleen qua inhoud maar juist ook qua vorm een commentaar op het gedicht van de tegenoverliggende pagina, waarin over de verschillende aspecten van een touw wordt gefilosofeerd.
Een man begraaft een boom is een bundel die uitnodigt tot herlezen. Het is een fragmentarisch verteld verhaal waarin telkens andere elementen oplichten, mede afhankelijk van je stemming of eerdere lezing. Het is zeker geen puzzel die een oplossing verdraagt.
We zouden de bundel kunnen vergelijken met een arthouse film. Er zijn bepaalde gebeurtenissen, maar het handelingsverloop ligt er niet dik bovenop. Ook zijn er geen violen die ons duidelijk maken wanneer we iets moeten voelen of zelfs ontroerd moeten zijn. Regelmatig leveren de teksten in de bundel commentaar op andere teksten. Veelal gebeurt dit impliciet, hoewel vooral de schuingedrukte teksten nadrukkelijk een commentaarstem vormen. Eén van haar meelezers, Luc van Balberghe, gaf de schrijfster als feedback op de bundel: ‘Het mooiste gedicht is het gedicht dat genezen is van woorden.’ Een uitspraak die doet denken aan de slotregels van het motto bij De sonnetten van de kleine waanzin van Hans Andreus: ‘Men gebruikt woorden om hun betekenis uit te drukken. Wordt de betekenis verstaan, dan kunnen de woorden vergeten worden. Waar vind ik een mens die woorden vergeet, opdat ik met hem praten kan?’
Tot zover het verslag van mijn reis door dit betoverende doolhof. Ik denk niet dat ik de lezer de uitgang kan wijzen. Wel dat het de moeite waard is dit doolhof binnen te gaan.