Bert Huisman (1950)
Drie minuten
zomaar ineens
om drie minuten voor twaalf
een zaterdagavond
terwijl het
buiten regent
en het zich
niet laat verklaren
daarvoor is iets
anders nodig
een andere taal
met zuivere tekens
desnoods een woord
voor meerdere dagen
Anne Cockaerts (1962)
het uur waarop een tuin moe wordt maar de slaap niet komt
we een woord zoeken om de dag op te vouwen
in een kast te gooien zodat de deur eindelijk dicht kan
ik tel elke vleugel van dichtbij
hou toch maar afstand fluister je
want vrienden sluiten deuren houden anderen uit het licht
dat zoet smaakt net voor de herfst
onze kat bladert in de struiken jij doet de gordijnen dicht
bijna vanzelfsprekend
Jolande van Lith (1966)
De perzik en de tirade
Als een roofdier in roze tule krimpt het Mariabeeld lege weemoed.
Dut maar dichterbij.
Vlij je postnatale mimiek maar tegen deze zieke hond.
Toeristen van ridderlijkheid schreeuwen kansloos griezelig de prooi als raad.
Proef dit motief van beklemming.
Loensend ontelbaar als wolk uit je kindertijd.
Loop altijd door op het trottoir en verraad de maan.
Geen tij laat zich vertrekken.
Dankbaar. Dansvloer. Full swing.
De perzik en de tirade,
zonderling te koop in een ongepubliceerde zucht.
Het raamkozijn vermoordt het gifgroene uitzicht,
terwijl de resolutie wordt opgehangen aan het ongelovig behang.
Hester van Beers (1995)
Zusje, bedek je ogen
met je vingerloze handschoentjes.
Onze geboortegrond is een hellend vlak
geworden, in onze straat
wordt doodslag gepleegd
en de lichten haperen
met krimpende tussenpozen.
Ik heb het muntje in het winkelwagentje
gelaten en ben naar huis
maar niet op tijd gekomen. Mijn dode hoek
is gegroeid tot blindheid waarin beweging
niet bestaat