In de finale van de Meander Dichtersprijs 2017 doen de twaalf kanshebbers elk met drie gedichten mee. In het tweede gedicht moet de woordcombinatie ‘een klein heelal’ voorkomen. Het derde gedicht is de inzending waarmee ze de voorronde wonnen.
Wim Vandeleene
ECHO
heb er iemand bij.
een vrouw vermoed ik want ze zegt
wat ik zeg zo identiek aan mij
maar dan een octaaf hoger,
alsof ze niets kan verzinnen.
alleen volgen. ze valt na een kwarttel in.
zo beleefd is ze wel. ik mag beginnen.
de sopraan spiegelt mijn stem.
wil haar masker af maar ze blijft lucht.
buiten tast ik in struiken. binnen pel ik het behang los
alsof ze in muren drong. soms laat ik een pauze
in het midden van mijn zin, in de hoop dat.
haar stilte ken ik ondertussen. ze komt uit mij.
beter dat ik zwijg of aan haar wen.
GASTVRIJ
mijn deurbel is naamloos.
de bekende gasten laat ik liever vrij.
de ruime reis gun ik hen. deze herberg is toe.
hier is een klein heelal waarin ik elders ben.
de ongenode gasten volharden.
een ijlbode dringt de tol aan me op.
getuigen van de eindtijd bevelen me de bijbel aan.
een padvinder verkoopt zijn glimlach voor een zomerkamp.
eens per jaar leg ik bloemen aan de drempel.
de herberg wordt een haven. breng je netwerk mee!
neem mijn ruimte maar struikel niet over de rommel.
deel het banket tot je verzadigd achterover leunt.
champagne in de ijsemmer. een kamerorkest.
geniet maar terwijl ik even buiten speel.
het midden van de tafel
na de bloemen zijn we de blos voorbij
je vraagt een vinger en ik leg een open hand
aan jouw kant van de tafel. je leunt achterover
je haalt een hamer en slaat er naast
de tafel barst. ik hoest splinters op
misschien lukt het met een nagel?
ik maak een vuist klaar
een hart in een knokig pantser
in het tuinhuis wenkt de kettingzaag
en als we nu eens de hoeken van de tafel vijlen
het midden zoeken. een raad van bestuur oprichten
voor we in het rood gaan en de curator komt
waar is dat midden dan?
ergens tussen de polen, het kompas liegt
het is geen stip op de kaart
maar als ik mag geloven wat ik vermoed
ligt het tussen ons, ver van het zelfbedrog
op deze barst, waar ik mijn hand weer open
Marjon Zomer
tot het ons loslaat las ik ergens en dacht: nee
ik tekende skeletjes
één in bed met deken
en eentje naakt
toen ik je voor vlak voor ik wegging sprak
in de harmonicabus ijzeren traanplaat
wij konden op die draaischijf surfen weet je nog
voeten plat knieën gebogen hangen in de bocht
we waren Beach Boys op het droge
bij de kassa staarde ik naar de gaten
in de plexiglazen wand
vijlde iemand die binnenranden
of gebeurde dat machinaal
ik kreeg geen refund voor jouw ticket
ik vroeg niet komen er weleens vaker
rolstoelers naar danstheater
– dezelfde spierspanning op ruggen –
– ik denk teveel misstapjes –
en hoe blijft dans bewaard
je ogen en de horizon
stonden niet meer op één hoogte
ik zag het ‘s nachts in je laatste filmpje
van de selfies van een jaar
gevoelige plaat betekent nu iets anders
je tijdlijn blijft raar leeg
die voorstelling heette grip
we lachten daar nog om
doorgekrast op de pagina van die dag
staat bij 20:00 theater met jou
eronder die geraamtes naast elkaar
je nummer liet ik gewoon in mijn telefoon
maar mag je een dode ontvrienden
herinneringen die ik niet bezit
ik probeer in opgeslagen mappen
te zoeken naar essentie
en moet lachen
(leg nooit uit wat je doet )
ik typ moeder in de lege ruimte
van het zoekvak in de taakbalk
het heeft 136 hits (of meer)
geen afbeeldingen
ik druk op printen
afdrukbereik alles en grijstinten
de draadloze verbinding hapert
het was bij ons thuis verboden
elektriciteitssnoeren op te rollen
het zou de draden van binnen
doen beschadigen
je denkt soms aan de gekste dingen
(een klein heelal van herinneringen dringt zich op
titels van gedichten zijn zo overgewaardeerd)
printer pop-up commandeert papierla vullen
klep sluiten en druk op power
ik schik de kopieën gelijk de scène
van een misdrijf op de vloer
plak de omtrek af met tape
ik pas
wij hadden geen touwtje
alleen de losse draadjes
van mijn moeder
jij stuurde een bericht
over het nu en hoe en wat
ik reageerde zoals dat gaat
het ging over alles behalve draaiorgels
kartonnen boeken met rechthoekige gaten
toetsen die daar in vallen, die kleppen aansturen
lucht die daardoor heen waait, beweging die ontstaat
onderdruk systeem, asymmetrische balgen
nog meer beweging, gewenste luchtdruk
samengeperste lucht, een windkamer
een klep die voorkomt dat de balg zich te ver opblaast
ik sloot af met een PS
psjes zijn net als de tussen haakjes
altijd de essentie
maar dat terzijde
(hoe gaan mechanieken stuk)
Martin Wijtgaard
De reisgenoot
Soldaten zijn soldaten, zelfs al zingen ze
in een nieuwe taal hetzelfde liedje.
Ze kennen onze kant van het verhaal,
en zullen ongevraagd, zonder bezwaar,
hun drank en sigaretten met ons delen.
Ze hebben net als wij leren marcheren,
gehoorzamen onzinnige bevelen
en moeten zich naar om het even waar
laten versjouwen door verdwaalde ezels
die als het erop aankomt deserteren.
Kom op, ik breng je thuis, hun frontlijn
heeft ons ingehaald en als ze straks vertrekken
kan de kermis weer opnieuw beginnen:
de laaielichters, zwendelaars en pooiers
hebben hun ouwe stek al ingenomen
en drinken op een mooie nederlaag.
Vanavond zullen we de generaals
als hammen aan de straatlantarens hangen,
morgen versjacheren we onze bruiden
voor zakken haver op de zwarte markt,
maar eerst breng ik je thuis. Je bent de laatste
aan wie ik nog een schuld heb in te lossen.
De oorlog is voorbij, de hufters zijn terug
en alles is weer bij het oude.
Het is niet eens de moeite om te drossen.
De erven
We sturen ze goed uitgerust op pad.
Met een dunne hals voor onze stroppen,
zitvlees voor op de reservebank
en een gezicht om deuren in te slaan
gaan ze van huis en sluiten achteraan,
worden opgetuigd en afgericht,
rechts ingehaald en op de tocht gezet.
Hongerig en vals gehouden met
luchtspiegelingen uit een klein heelal
waar alles weerloos is en niks van waarde
kopen ze dure jassen op de groei,
doorlopend in hun veel te diepe zakken
op zoek naar wat we hebben nagelaten.
Als straks de laatste stammen zijn gerooid
kunnen ze eindelijk het erf aanpakken
dat kaalgeslagen voor hun voeten ligt.
We delen een paar schoppen uit en kijk –
ze graven ijverig hun eigen gaten
en gooien zingend onze kuilen dicht.
Mayerling
Om een keizerrijk te laten vallen
volstaan drie kogels en een rattenstaart,
de morbide weeffout in je bloed
en een domein om op groot wild te knallen.
Kies een ambitieuze reisgenoot,
een begeleidster voor de jachtpartij
te dweepziek om je naar de weg te vragen.
Aan alles is gedacht: voor wie per se
een treurspel schrijven wil waarin de held
haar een decor van bordkarton belooft,
pralines voert en schmiert totdat ‘ie haar
zijn loden bruidsschat door de kop mag jagen,
ligt er een stapel lege vellen klaar.
Het briefpapier is smal, de kranten nemen
voor wat je hebt vergeten te vermelden
de volle breedte van de boulevard.