Een film die in de stilte draait
Het is als het verslapen van de geest,
stel ik mij voor. Een ondertiteld dromen
van wat er was en wat wellicht zou komen,
een carnaval van beelden. Als een feest.
En wat voor één! Een optocht van fantomen
waarin je eindeloos de lippen leest
van iedereen die hier ooit is geweest,
waarvan nooit meer een teken is vernomen.
Maar dit is een parade zonder woorden
en nergens klinkt muziek of hoorngeschal.
Men danst met knekels op een dodenbal.
Je schreeuwt vergeefs, verstomd, je eigen naam.
Er is geen god of liefde die het hoorde.
Intens geleefd. En dan de poppenkraam.
Onzegbaar
Niet onuitsprekelijk, maar onvangbaar,
als een vis die langs je vingers glijdt,
of een vlinder die, wanneer je beter kijkt
en naar haar middel reikt, zich oprolt,
een cocon wordt in een hologram.
Of hoe dat vreemde woord dan gaat bewegen,
hoe de beelden in een onverwachte nacht
gekomen zijn in tegenstribbelende stromen.
En hoe de wereld tijdelijk te klein lijkt
voor de kamers die zich langzaam openen.
Alsof je aan je eigen lichaam bent ontstegen
en neerkijkt als getuige, die er toen niet was.
De vader die geen vader is. Je wordt betast,
nabije handen zo koelbloedig op je huid.
Wat niemand wist. Of niet voor waarheid zag.
Met dit gedicht haalde Arjan een gedeelde 3e/4e plaats in de vijfde ronde van de Meander Dichtersprijs 2017.