(IK WORD NOG STEEDS MISSELIJK ALS IK ERAAN DENK)
ik word wakker en hij ligt naast me
het is niet alsof ik het wilde, maar
dat is blijkbaar moeilijk te geloven
mijn tante zegt dat hij niet onaantrekkelijk is, maar dat
verandert
wanneer je zijn handen op je lichaam hebt gehad
(ik word nog steeds misselijk als ik eraan denk)
mijn moeder leert me om boosheid in verdriet om te zetten, maar
ik kan dit alleen maar omzetten in gal achterin mijn mond
en ik kan nog steeds voelen hoe hij me aanraakt
ik voel het nog steeds overal
gloria wilt me niet alleen met hem laten
maar dat ben ik al
elke keer dat ik mijn ogen sluit
en mijn handen stoppen niet met trillen
hij woont zesentachtig-punt-drie kilometer verderop en toch is hij altijd
ergens in mijn bed
ergens in mijn hoofd
het gaat goed zolang ik er niet over nadenk
(maar, ik denk er altijd over na, snap je?)
kijk, ik heb geprobeerd het weg te wassen
maar ik krijg hem gewoon niet onder mijn huid vandaan
AUTO
in mijn oorlogslichaam heb jij
je hand op mijn dijbeen en ik
slaap in de auto
op deze slagveld-rit bepalen we niet
waar we heengaan, alleen
weg van deze godvergeten
plek
achter ons laten we een
brandende stad; de
vlammen hoog. zijn wij de
zachtheid niet meer waard? we
proberen de duisternis uit
onze mond te houden
ik zie bloed als
zand; aderen een
zandloper-horloge,
tijd gespreid als een meisje op
mooie lakens en
geen van ons weet iets
van gevaar. is ze dood of
aan het wachten
we vouwen doodskisten met onze
vingers, maken van onze palmen
een rustplaats en
tussen onze ribben,
altijd een moeder, wachtend ons
te vertellen een jas aan te doen
ik slaap nog steeds. ik ben er
nog steeds. in deze versie van
de waarheid ben ik alleen maar
tanden en geen tong. ik verkoop
de huid voordat ik het hert
schiet, lik mijn lippen voordat
ik eet, praat over liefde alsof ik het
gezien heb
opnieuw, bloed als zand,
zandloper-horloge, hand op mijn
dijbeen.
je zegt dat we nergens heen-
gaan maar we zijn
wel
op weg