De wereld is een fluit met zoveel duizend monden
door Ernst Jan Peters
De bundel Voor het ideaal, lees de schaal is het debuut van Elisabeth Tonnard, maar niet haar eerste boek. Als beeldend kunstenaar speelt ze met het fenomeen ‘boek’. Zo maakte zij bijvoorbeeld een totaal onzichtbaar boek (aanschafprijs € 0,00) en ontwierp zij een boek waar een zwembad van te maken is. Van een fotoboek met negen zwembaden in Las Vegas, gemaakt door Ed Ruscha, vergrootte ze één foto, verdeelde die in 1575 delen en elk fragment werd een pagina van het boek One Swimming Pool. Maar het was meer dan een boek. Een gebruiksaanwijzing vertelt hoe de pagina’s los zijn te maken en weer terug te leggen als de oorspronkelijke foto. En dan is er ook nog het boek Let us go then, you and I (2003) met gedichten die ontstaan als je woorden wist uit een gedicht van T.S. Eliot. In die geest ontstond ook de zelf uitgegeven bundel De dichter spreekt weer: gedichten opgebouwd uit bestaande dichtregels van Richard Minne. Die bundel is als eerste afdeling opgenomen in Voor het ideaal, lees de schaal. En zo kom je tot een poëziedebuut ondanks al je ervaring.
De wetenschap dat je met hergebruik te maken kunt hebben – bestaat het begrip ‘circulaire poëzie’ al? – maakt dat je op je hoede bent bij het lezen. Welke gedichten zijn puur uit de pen van Elisabeth Tonnard gevloeid? Het gedicht ‘Herinnering aan herinnering aan Holland’ bevat hergebruikte tekst van Marsmans klassieker, echter zonder bronvermelding. Of is dat niet meer nodig als je stoeit met een overbekende evergreen? Zoals DJ’s bekende samples verwerken in hun werk, zo pakt Tonnard de ‘rijen ondenkbaar ijle populieren’ en ‘de stem van het water’ aan. De herhaling van herkenning.
Elf afdelingen kent de bundel, sommige met slechts één gedicht. In de tweede afdeling, ‘De kiezelstenen’, lijkt het of we met meer traditionele gedichten te maken hebben. Niet qua vorm maar qua thematiek: de lyrische ‘ik’ die zich verhoudt tot de werkelijkheid. Natuurbeelden komen voorbij, beelden die een afspiegeling lijken van het innerlijk gevecht dat wordt gevoerd met dood en eenzaamheid. We ontmoeten een dode duif, een pas uit het ei gekomen dood vogeltje, rozen en sluipwespen.
De sluipwesp zorgt dat haar larven
buiten het ei direct vers voedsel hebben.
Er zijn sluipwespen die eitjes leggen
in een halfdode, verdoofde spin
of in de eieren van andere insecten.
Er zijn sluipwespen die eitjes leggen
in de larven van andere sluipwespen
die eitjes leggen
in de larven van andere sluipwespen.
Er zijn dagen zonder hoop.
Maar er is dezelfde dag ook
de knop aan de roos.
De geliefde is overleden. Wat blijft is rouw en het zoeken naar energie om alleen verder te gaan. Verderop, in de afdeling ‘Zeilen’ zien we deze thematiek verder uitgewerkt want de dood zit ook de ‘ik’ achter de hielen en rest er niets anders dan te vluchten per zeilboot en vooral niet voor anker te gaan. Al zeilend ziet de ‘ik’ schimmen van de geliefde en heeft zo Achterbergiaanse ontmoetingen.
Alles wat ik verlang
loopt op straat in de regen.
Alles wat ik verlang
kwam een winkel uit
ik zag het ik zag het
eerst het zwarte haar
toen de schouders
het mooie grijze pak.
Nu loop ik achter
alles wat ik verlang
te laat te laat voor een ontmoeting
net te laat.
Ik loop over straat
en vaar en vaar.
Gevoelsvolle gedichten worden afgewisseld met prozagedichten die zijn gebaseerd op waarneming: bijvoorbeeld een staccatobeschrijving van een kleurrijk stripboek: ‘(…) Blauwe rook van een sigaar vormt zich als een bergmeer vanuit de ruimte. Het blauw werkt zich in de bruine wand. Drie mannen met gele sjaaltjes. Zes blanke cowboyhoeden. Drie lichtblauwe broeken in donkere laarzen. Het zand is geel. (…)’. Het oog van de beeldend kunstenaar wordt ingezet voor het schrijven van poëzie.
Een knipoog naar Marsman, het hergebruik van Minne, een verwijzing naar Achterberg, een flirt met Gorters Mei, Elisabeth Tonnard kent haar klassieken. Dat wordt helemaal duidelijk in de afdeling ‘Wilde dieren duiken op in steden’, de afsluiter van de bundel, waar volgens de methode K. Schippers vondsten worden verwerkt. Over de instructies van een nieuw wachtwoord bijvoorbeeld of over de Facebookactiviteiten van iemand die niet heel actief is op Facebook behalve door wijziging van de profielfoto. Uit die afdeling komt ook de titel van de bundel vandaan. Terwijl ik de titel al zo mooi vond, omdat hij zoveel betekenissen in zich draagt door de ambiguïteit van zowel ‘lezen’ als de ‘schaal’, blijkt het te gaan om een erratum. Intrigerend, want in welk boekje kunnen die twee woorden door elkaar zijn gehaald?
Pag. 19, regel 16 van boven: voor ‘het ideaal’,
lees ‘de schaal’.
‘De wereld is een fluit met zoveel duizend monden’ dichtte ooit Richard Minne (1891 – 1965). Elisabeth Tonnard onderzoekt het effect van iedere afzonderlijke mond op het geluid uit de fluit. Niet elk liedje raakt je even diep, maar het zoekproces is boeiend om te volgen. Soms speelt de fluit een lied in mineur, een blues voor de achterblijver, soms een gesampled hiphopdeuntje. Welk lied ideaal is, is lastig vast te stellen, dat hangt ook een beetje af welke schaal je gebruikt voor beoordeling. Als Elisabeth Tonnard al niet zo veel ervaring had in de kunsten, zou je zeggen: een veelbelovend debuut.
***
Elisabeth Tonnard (1973) is werkzaam op het terrein van kunstenaarsboeken, fotografie en poëzie. Sinds het verschijnen van Let us go then, you and I (2003) met gedichten getipp-exed uit een gedicht van T.S. Eliot, heeft zij een veertigtal boeken gepubliceerd die bestaande teksten en beelden in een nieuwe context presenteren. Haar werk is opgenomen in vele internationale collecties.