LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

27 mrt, 2018

Carmien Michels (1990) danst tussen pen en podium, tussen urban en klassiek. Ze studeerde Woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Ze organiseert, presenteert, performt, jureert en doceert en werkt samen met artiesten van alle slag. Ze schreef de romans We zijn water (2013) en Vraag het aan de bliksem (2015). In 2016 won ze het Nederlands en Europees Kampioenschap Poetry Slam en haalde ze brons op het Wereldkampioenschap in Parijs. In november 2017 verscheen haar poëziedebuut We komen van ver bij Uitgeverij Polis.

 

Pennenvriend

Dag liftkooibewoner in het station
die ik nooit aanspreek omdat ik bang ben
voor je gedachten als ik je geld geef
je lijkt op mijn pennenvriend van toen ik veertien was
die ik een foto van mijn tepel stuurde in ruil
voor een Kiplingaapje en een zak ribbelchips die ik niet kreeg
mijn tepel kon ik niet terugnemen
en zo blijf je een stille vriend
aan wie ik brieven schrijf
in de landschappen die ik voorbijrijd

De bierdrinkers met lege blikjes
in de stiltecoupé vloekend op vertraging
weten beter dan ik
wat ze wensen
als ze in de wolken een olielamp zien
een slok bier binnen handbereik

Metropool

Roosters in de stoepen vermoeden een ondergrondse stad
boven de straatspiegel dansen rookpluimen
en mensen met plooifietsen
 
Voor elk exemplaar belooft de aarde een ondermens
die op de metro stapt zich tegen anderen perst

Gebroken harten hervinden intimiteit
in andermans plooien
bagage te vergeten bij bestemming bereikt
 
Boven drommen toeristen om een verkleumde zwerver
hedendaagse mummie zonder museum

Voor iedere metro die boven water komt
duikt elders een tram de diepte in
meldingen van dreiging wekken een koor van zuchten
 
’s Nachts komt iedereen samen op pleinen en daken
de stad kreunt met open ogen
zomer opzuigen uit je tegenpool
om je eigen winter te vergeten

Mijn moeder mijn dochter

Die droom waarin ik zwanger was
van mijn moeder
haar er niet over durfde te bellen

Of toen mijn vader zei
ik wil een meisje zijn

Eindelijk zie ik en
wreef over mijn buik
om te verifiëren
of mijn moeder het had gehoord

Ze schopte heviger dan ooit
net zolang tot mijn vader
kromp en kramp
in zijn glimlach kreeg

Deze drie gedichten komen uit We komen van ver, uitgeverij Polis, 2018.

     Andere berichten

Kinderpoëzie (VIII)

Kinderpoëzie (VIII)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...

Haliastur

Haliastur (1964) is een recent pseudoniem. Leeft in Gent. Schrijft poëzie. Publiceerde onlangs op De Schaal van Digther, zeer binnenkort...

Kinderpoëzie (VII)

Kinderpoëzie (VII)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...