Geert Briers (1964) werkt en organiseert in het boekenvak. Voor zijn professionele dagtaak betekent dit de organisatie van congressen en evenementen voor Boek.be , waarbij de Boekenbeurs het meest in het oog springt.
Sinds 2012 schrijft en publiceert hij gedichten & performt op literaire podia of in literaire salons, privé bij mensen thuis. Zijn gedichten klinken solo of op de klanken van de jazzsnaren van Contrabasman Jasper De Roeck. Vanaf 2018 krijgt het gezelschap van Percussionista Anke Verslype.
In 2015 realiseerden we op eigen kracht het wonderlijke Rotspaleis, de mooist mogelijke poëzievoorstelling in de groots mogelijke indoor publieksruimte in België: het Sportpaleis met een topcast van dichters en muzikanten.
foto: Annelies Zwysen
wij waren de tederheid die we zijn
wij zijn zo ontwapenend
overstuur door onze naaktheid
de anderen
wij kussen
de kleuren weg
wij in zwart wit
geen nuance
de huid wit het bloed zwart
noir désir
wij bijten en drinken elkaar
schuren onze lijven
leggen onze vingertoppen op de meest fruitige plaatsen
vuren onze vurige tongen aan
kussen
de kleuren weg
ga voor me staan
zo naakt mogelijk
met slechts een hoopje verlegen kleren aan
bind acht hengsten om mijn lijf
stuur ze de vier windrichtingen uit
zet een stap naar voor
raak me
kus
de kleuren weg
verberg je
ik tel tot tien
zelfs in een woud van weelderige lichamen
herken ik je blindelings
je huid van glimlach
je mondhoeken van verlegenheid
je ogen van vuurtoren
ik lees je diepste
raak je
kus
de kleuren weg
een luchtig sjaaltje om je glazen hals
je gelaat in françoistruffautzachtgrijze tinten
in de verte kraakt een chanson
avec le temps
avec le temps va
we zijn er bijna
nu smijt je de sleutel uit het raam
veertig verdiepingen omlaag
we worden nooit meer gevonden
we worden vergetelheid
of toch
in die laatste uren van leven
van overleven
wat kussen wij nog
de honger
doet de honger naar elkaar
verstillen
verstrengelde vingers gevoelloos
gloeiende ogen verwaterd
wij zijn enkel nog eigen lichaam
niet meer het andere
nooit meer het andere
wij zijn zo uitgedoofd
veel te vroeg
krijgen wij kleur
wij bewegen niet meer
komen niet meer op woorden
op elkaar
de zwaartekracht houdt ons aan de grond
opgehoopt tegen elkaar op
zo liggen wij daar
uitgedrukt
twee verkleurde lichamen
afgewaaide bladeren
bij herfst in een verkleurd bos
zo vinden ze ons
uiteindelijk
elke dag
opnieuw
wij waren de tederheid
die we zijn
nog eenmaal
kleed je nog eenmaal uit
met de traagheid van een verre reis
met de elegantie van een rijk verleden
leg je nog eenmaal op mij
met de warmte van een glimlach
met de zachtheid van vergeving
draai me nog eenmaal om
met de achteloosheid van een wegwerpgebaar
met de onafwendbaarheid van sirenenzang
hang nog eenmaal ondersteboven aan een boom
je benen winkelhaak om een tak
je kleed omlaag over je gelaat en lager
zo toon je groter en meer mysterieus
in je gulle achteloze naaktheid
in wat zal tintelen in mijn herinneringen
dans nog eenmaal voor mij
met je armen gespreid
in je jas van vrouwenhuid
op de tippen van je blote tenen
op de tonen van het licht
in je ogen
en dan
dan zal ik
nog eenmaal
uit de recente derde bundel, Voor wie de liefde
Uitgeverij Vrijdag in co-editie met Uitgeverij Blloan (Ballon Media)