Paul Soete (1956) werd geboren in Oostende en woont daar nog altijd tussen zon en zee. Behaalde meerdere prijzen in de poëziewedstrijden van Harelbeke, Tongeren en Oostende, en won de Concept poëzieprijs. Hij publiceerde Van de rug af gezien (2016, in eigen beheer), een reeks beeldgedichten over schilderijen, sculpturen en foto’s in musea en steden, en Karl Houtteman, photography & Paul Soete, gedichten (2017, ZigZag), waarin de ruimte van de zee centraal staat. Een aantal gedichten verschenen ook in Poëziekrant en Het Gezeefde Gedicht. Zee, beeldende kunst en muziek zijn de vaste compagnons de route.
foto: Yvon Poncelet
Nachtwandelaar
triptiek voor Leon Spilliaert
1.
Zeegroen achter regenglas van wolken. Wateradem.
Nevelkamer van de taal met het geduld van zout.
Een wandelaar een zwemmer, ver in winterweer
en waterwind, vindt arm over arm het ritme
van de golven uit.
Vaste grond onder de voeten, dat willen meeuwen niet.
Zij eten aan de lucht en wonen tussen vlinderslag en vallen.
Langs de rillijn in je hoofd daagt dat mateloze blauwe.
Een rafelrandje bladstorm.
Dronken als een spiegeldrinker
weten waar de dag wou zijn.
Zinkgaten
‘Rage, rage against the dying of the light’, Dylan Thomas
Zinkgaten zijn net als bomen visionair, ze weten
dat de lente komt. Niets wordt iets en kloven dichten kloven.
Zinkgaten in zee tonen vluchtroutes van groter droogte.
In het diepe komt hongersnood en sterfte. Inktvissen en neteldieren
smokkelen – uit leefzuchtigheid – hogere waterlagen leeg.
En toch. Het uitdrogen van zee is een kussen van traagschuim.
Verbindt alsnog de lente met het anderland. Dode zee
wordt humanitaire zee. Dwingt vissen die kant op te gaan
van wolken en van regen.
Tijd voor lange nachten vol geschaarde gesprekken. Hoogtij
voor scholen vol achterhoedevechters.