LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wibo Kosters – Inwoner

5 nov, 2018

As op zolder

door Maurice Broere



Een bijzonder kleurige bundel ligt voor me met op veel bladzijden tekeningen. De illustraties, die er allemaal uitzien als vermenselijkte huizen, heeft de broer van de dichter voor zijn rekening genomen.  Erg toepasselijk, want het hoofdthema van de bundel is wonen, je thuis voelen, inburgeren. De bundel is verdeeld in vijf ongelijke delen: woonachtig, hoe de dingen werken, eropuit, in het centrum en hulp is onderweg. Er is een opdracht en een motto van Neil Young: ‘I am a lonely visitor/I came too late to cause a stir’. Later in de bundel staat het gedicht ‘Ambulance blues’ dat een bewerking is van een song van Neil Young.

Wibo Kosters is stadsdichter van Deventer van 2017 tot 2019. Deventer mag zich gelukkig prijzen met een chroniqueur, die de stad treffend in beeld brengt zonder dat het er dik bovenop ligt. Er blijft gelukkig nog wat te raden over. Je zou de gedichten ook kunnen toepassen op andere aan rivieren gelegen steden, dat maakt de bundel universeler en interessanter.

nieuwe inwoner

ik kwam hier om alleen te zijn
voor pijnloze dagen
in lege witte kamers
en liefde die slechts
vederlicht aanwezig is.

anoniem te zijn
in de versierde straten
van een stad die overstromingen
als jaarringen telt

de rivier te volgen
in haar stijgen dalen
haar traagheid ademen
en snelheid vrezen

langzaam groeit de stad
in mij
worden straten namen
gezichten mensen

wil ik wortel schieten
leren pijn te hebben
mijn huis bevolken
aanwezig zijn

De ik-persoon is verhuisd naar een andere plaats om misschien oud onheil te ontvluchten en ‘pijnloze dagen’ te hebben. In lege witte kamers, een blanco begin, zonder verleden en liefde die niet nauwelijks waarneembaar is. Liefdesverdriet, verloren geliefde lijken de oorzaak van de nieuwe omgeving: opnieuw beginnen door onbekend te zijn.

Dan begint de beschrijving van de stad, een stad in de buurt van water, in het verleden vaak overstroomd, waarvan de rivier de veroorzaker is. Het zou zomaar Deventer kunnen zijn. De stad wordt steeds vertrouwder, straatnamen krijgen een plaats, ook het stadsleven dient zich aan. Hij stelt zich open voor de stad om er te wortelen en zich thuis te voelen.

Het gedicht heeft geen eindrijm, maar is wel melodisch door de toepassing van assonantie onder andere in de derde strofe. Een treffend beeld vind ik ‘langzaam groeit de stad in mij’. Zelf ben ik ooit verhuisd van een dorp naar een stad en het opmerkelijke is dan dat je je als het ware de stad eigen moet maken. In je oude vertrouwde omgeving wist je bijna blindelings de weg en kende je de staten bij naam. Dagelijkse boodschappen doen vond jarenlang plaats via dezelfde winkels. In een andere omgeving ben je genoodzaakt uit je comfortzone te treden en opnieuw je sporen uit te zetten. Kosters weet dat heel treffend te verwoorden.

grote stad, ontrafeld

een man trekt verveeld
aan een draad van een stoel in zijn coupé
en de hele vervoersmaatschappij
valt in rafels op de vloer
het spoor trekt hij erachteraan
de straten die ze kruisen
straatverlichting
en wie eronder loopt
in een groeiende hoop
op het vale linoleum
de huizenblokken volgen
waarin de lopers woonden
de achtertuinen vol keffend geluk
een onontwarbare kluwen nu
de man trekt door
de aarde in bruine slierten
de leidingen
hij kijkt uit het raam
waar niks meer staat
de coupé rijgt zich
aan het einde van de draad

Opvallend in dit gedicht is de komma in de titel. In de hele bundel komt geen komma voor.  Wat de drijfveren voor die komma zijn, is mij een raadsel. Ik mag aannemen dat de auteur hier een bedoeling mee heeft gehad, maar het lukt mij niet die te achterhalen. Het is een humoristisch gedicht waarin de dichter zijn fantasie de vrije loop laat. We zien het voor ons. Iemand zit in de trein en trekt aan een los draadje in de bekleding van zijn stoel. Dan gebeurt wat er ook met een los draadje in een trui gebeurt. De trui wordt draad en zo gaat het ook in de trein alles valt uiteen, wordt ontrafeld, eerst de trein dan de stad.  Tijdens dit proces laat de dichter ons zien wat er allemaal verdwijnt. Hij ontrafelt voor de lezer de stad en toont op die manier hoe hij de stad ziet.

naar huis

ik kom je as halen
omdat niemand zich er
raad mee weet

het zit in een neutrale kartonnen doos
die een geschenkverpakking voor wijn lijkt

ik pak je uit en maak
een selfie met je asbeker
whatsapp mijn broers
dat we een eindje gaan rijden
doe je een veiligheidsgordel om

thuis zet ik je op zolder
met een asbak en een blikje bier
ik sluit af en rijd
met alle mogelijke omwegen naar huis

Bij veel dichters neemt de dood in het werk een centrale plaats in of is de inspiratiebron. Dood en gedichten hebben een soort relatie. De dichters die deelnemen aan het project ‘Eenzame uitvaart’ zijn daar een voorbeeld van. Ik heb van verschillende gerenommeerde dichters heel mooie verzen gelezen en hoop van harte dat het initiatief wordt voortgezet. Op een of andere manier vinden mensen dat het leven pas waardig wordt uitgeluid met een toepasselijk gedicht.

In dit gedicht gaat het om de as van ‘s dichters vader. Ook zo’n herkenbaar dilemma: Wat moet je met de as van je geliefde familielid? Zoals alles bij een uitvaart moet er ook iets geregeld worden voor de as. Die is pas weken na de crematieplechtigheid beschikbaar. Soms heeft de overledene zelf bepaald wat er met de as moet gebeuren, de asbestemming zoals de titel van het requiem dat AFTh schreef. In dit gedicht blijkt dat er niets is vastgelegd en dus zit de ik-persoon met een kartonnen doos met de asbeker. Zijn familieleden laten het afweten. Hij weet niet wat hij ermee aan moet en uiteindelijk zet hij de doos op zolder naast een pilsje en een asbak, blijkbaar zaken die voor de overleden vader belangrijk waren. De dichter zelf vlucht het huis uit, rijdt rond en stelt het tijdstip van thuiskomst zoveel mogelijk uit. Heel knap hoe de hulpeloosheid verbeeld wordt. Aan de ene kant wil hij een passend ritueel en aan de andere kant weet hij geen raad met de situatie. Uiteindelijk bedenkt hij iets en voert dat uit, maar vlucht dan weg. De luchtige toon, de ironie (de geschenkverpakking voor wijn, een selfie met de koker en het appje dat hij zijn broers stuurt) onderstrepen de wat hulpeloze houding en het definitieve afscheid. Je begrijpt als lezer toch dat hij heel veel om de overledene gaf.

Een toegankelijke bundel met een gevarieerde inhoud, mooie observaties en humor.  Ernstiger zaken als de dood van een geliefd familielid schuwt Kosters niet. Aan het fenomeen stadsdichter wat ik toch wel waarneem, weet hij een aardige draai te geven.

____

Wibo Kosters (2018). Inwoner.  Uitgeverij Anderszins, 79 blz. € 17,50. ISBN 978 94 92994 00 4

 

     Andere berichten

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...