LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Petra van Rijn

8 dec, 2018

Petra van Rijn (Den Helder, 1956) schrijft sinds jaar en dag gedichten over alles wat haar raakt. In 2017 verscheen haar vijfde bundel in eigen beheer, Alle kanten uit.
Ze volgde diverse poëziecursussen en is lid van zowel het Alkmaars Dichtersgilde als de Alkmaarse Dichterskring. Ze geeft regelmatig een workshop gedichten schrijven aan een inmiddels vaste groep en wil dan dat ‘iedereen blij naar huis gaat’.

foto Marja Vleugel

 

uit de bundel Alle kanten uit

Lampedusa

Er zijn er die zeggen
dat onder de golven van de Middellandse Zee
een groot wit rif zal groeien
uit de schedels en botten
van alle ongelukkigen
die de overkant niet haalden.

Zij zeggen ook dat de klip zal rijzen,
dat een dam, een dijk zal ontstaan
uit hun lichamen, niet te herleiden
tot een naam, een persoon, een gezicht,
op zullen gaan in het zoute water
tot kiezel en kalk, sediment,
neerslag op het zand van de zee.

Zovelen verdwenen in de golven.
Eens geeft de zee hen allen terug.
Eens vluchten we over land.
Eens vluchten we over een brug.

 

 

Schuilen

We schuilen tegen beter weten,
in onze huid en adem,
wij stellen ons te weer
met de zachtheid van ons vel
en de onnozelheid
van onze overtuiging
tegen al wat ons kan schaden.
En dat is veel, we staren naar
het nieuws, als een konijn in de koplamp.

Een sprookje voor het slapengaan
biedt een plek voor dromen,
het pilletje voor de nacht een muur
tegen al wat boos en bazig is.

 

 

 

Free Jazz

Voor ik klank word peil ik de sfeer
de mensen zijn afzonderlijk gekomen
hun stille wachten is mijn begin
ik neem ze allemaal mee
in het taalloos verhaal
van mijn hout, mijn huid, mijn koper

ik maak een gedicht met weerbarstige tonen
abstract, toch raakt het hun gedachten
mijn toetsen volgen mijn snaren
volgen mijn trompet van goud
ik wring, ik draai, ik worstel
maat en ritme ritselen stug
dan keer ik naar een ander tempo

hoekig, schurend, toch poëzie
mild als de stem van Szymborska
geen beeld geen obligate harmonie
ik ben geluid zonder weerga
ze luisteren ik word muziek
in al hun open hoofden
ik neem ze mee

ik tuimel tonen en ik word beton,
ik ben een nachtegaal ik stijg
ik ben de stad en haar verhalen
dan val ik uit elkaar ik spat
mijn klanken zijn te vrij
voor woorden ik dans
tot het finaal akkoord
het applaus het ultieme einde
stil geworden stromen ze weg
ze zijn terug op aarde

     Andere berichten

Kinderpoëzie (VI)

Kinderpoëzie (VI)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...

Jacobus Bos

Jacobus Bos debuteerde in 1969 met een verhalenbundel en ontving in 1974 de Anna Blamanprijs voor De dagelijkse geest. Zijn...

Sijmen Tol

  Sijmen Tol (1950) studeerde slavistiek aan de Universiteit van Utrecht en was jarenlang redacteur van de Linguistic Bibliography....