Jeanet Kingma (Almelo 1967) Is beeldend kunstenaar/graficus. Zij maakt op dit moment vooral kunstenaarsboeken waarin tekst en beeld worden gecombineerd.
Zij publiceerde enkele gedichten in Extaze, Liter, Het Gezeefde Gedicht en de Turingbundel (2016). Ook schrijft zij voor kinderen. In de zomer van 2018 kwam haar tweede kinderboek, Viltstiftbos, uit bij Clavis.
foto Paul Brans
Indianenmeisje
Ze komen bij elkaar als twee
playmobilpoppetjes.
De jonkvrouw en de astronaut
bouwen samen aan een poppenhuis.
Er is een wasmachine. Een paard
loopt in de kamer, een oranje vos slaapt
op de bank. Twee duiven wonen
in de gang. En toch ontbreekt er iets.
Er komt een kindje,
een meisje met een veer.
Daarna een jongen
met een piratenhoed.
De astronaut voetbalt met steen
uit de oertijd. De kinderen rennen
eromheen, terwijl de jonkvrouw
foto’s neemt. Later
zal ze zichzelf terugzien.
Oud geworden en verveeld.
de astronaut verlangt naar ruimte.
Ze raken uitgespeeld,
besluiten op te ruimen.
De jonkvrouw gaat
terug naar de middeleeuwen.
De astronaut stapt in een raket.
De jongen monstert aan
op een schip met gestreepte zeilen.
Alleen het meisje blijft staan
kijken naar een steeds
kleiner wordende stip.
De middeleeuwen zijn voorbij, de ruimte
onbereikbaar en indianen zijn er
al zo lang niet meer.
Reeën
I
Eigenlijk bevaar ik een stiltegebied,
maar nu de omheining breekt, kruis ik op
naar ongewenste plekken. Sparren, berken
golven van me weg. Ik navigeer
op de geur van gevaar. Met mijn oren
aan de wind ruik ik
een mens en zijn kruit. Hij jaagt
niet op mij, maar op een wildernis
die er niet is.
Zijn geweer is geladen.
Rennend door een vloed
van dennen, verander ik
mijn koers. Met mijn neus door de wind
ben ik klaar om te wenden:
ree.
II
Reeën zijn van lucht
gemaakt als ze leven.
Pas als ze dood, zijn
met hun nekken uitgestrekt,
de zachte plekjes bij hun keel
en in hun oren wit,
worden ze van vlees.
III
Aan de paden staan
groene borden met daarop
witte wandelende mensen.
Tussen de met HB potlood
getekende twijgen spotten ze
onze grijze wintervachten niet
We volgen de spiegels
van onze voorgangers tot in
de rustgebieden.
Na zonsondergang zien we
de witte vlekken alleen nog
met onze ogen dicht.
Nabeelden: op rood
omrande borden worden we
zwarte rennende dieren.
Anders
De anderen knippen andere dingen
uit hetzelfde blad: slangen,
krokodillen, terwijl ik
alleen maar salamanders wil.
Omdat er niemand anders
salamanders denkt, probeer ik
ook een krokodil te knippen.
Naast de andere krokodillen
zie ik geen verschil. Maar als ik hem
in een andere restvorm leg,
kiert het.