LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Poëzie Kort 2019 / 9

27 sep, 2019

Martijn Benders, Baah baaah krakschaap/De P van winterslaap

(door Maurice Broere)

Martijn Benders is een dichter van experimentele poëzie in de traditie van Paul van Ostaijen en Jan Hanlo. Alle kenmerken die bij deze illustere voorgangers te vinden zijn, vind je ook in de bundel, of moet ik zeggen bundels, met de titel(s) Baah baaah krakschaap/De P van winterslaap. Als lezer moet je proberen binnen te dringen in het taaluniversum van Benders.

Het eerste wat opvalt, is de buitenkant. Een spierwitte harde kaft met de titels in gouden letters, wat erg klassiek oogt. Dat is bedrieglijk, want niet alleen de titels zijn verre van klassiek, ook de inhoud is verrassend. Je kunt op twee manieren beginnen met lezen. Als je begint met de ene titel en de bundel openslaat, dan lees je tot ongeveer de helft van het boekje. In het midden staan de letters als een soort scharnier in een cirkel en al lezend moet je de bundel dan draaien en staan de letters weer zoals het hoort en kun je beginnen aan het eind van de andere bundel. Tamelijk ongebruikelijk en verder vallen typografische effecten op. Een inhoudsopgave, titels en bladzijdenummering ontbreken.

Uit: De P van winterslaap:

Ze pelt zwanen uit de storm,

immer op til,
immer van til,

op de tilt van het land.

Door de hermetische taal wordt een bepaalde sfeer opgeroepen, niet zozeer een beeld, want daarvoor ontbreken de semantische bakens, waar je als lezer normaal op kunt navigeren. De dichter neemt je mee in zijn universum van taal. Speelt met de klanken door gebruik te maken van assonanties en speelt met de betekenis van de uitdrukking ‘er is storm op til’, maar de toegang is beperkt en vraagt veel fantasie.

Ook uit De P van winterslaap:

Waar de dommel zijn naakjes hakt
en mossen naar de sterren kruipen

zwerft de witte wandelaar in het kwallenlicht
tussen de stralende kassen
vol gitzwarte peertjes.

Je vader ruist langs met een hond.

Ook in dit gedicht kan de lezer naar hartenlust associëren. Zo wordt het interpreteren zeer persoonlijk en kan eenieder zijn eigen betekenis geven aan de bijna bezwerende combinatie van woorden. Geen twee lezers zullen hetzelfde uit dit gedichtje halen.

Uit: Baah Baaah krakschaap

Papierskeletjes vorsen
over de baccarattafel van de melkweg,
.                                            waar eenzaamheid wispt
.                                            hoe vroege

scheel aan de barm
.                                            hoe hoe vroege,
.                                            het korselieren, het krattenvel

Ook hier ontbreekt elk semantisch baken en wordt de lezer losgelaten op een taaluniversum, waar hij zijn eigen weg mag zoeken.

Je wordt als lezer als het ware ondergedompeld in een zee van taal, een onbekende taal met af en toe woorden die je kent, maar die in een verband staan met termen die je niet kent en die je tevergeefs zult zoeken in een woordenboek. Benders heeft een eigen taal, een eigen universum dat zich laat lezen, zoals je naar muziek luistert. Dit alles verluchtigd met typografische grappen. Voor liefhebbers van experimentele poëzie een aantrekkelijke bundel, al moet ik zeggen dat het revolutionaire en de verrassing die ooit door de groten uit dit genre werd teweeggebracht, ontbreken.

____

Martijn Benders (2019). Baah Baaah krakschaap/De P van winterslaap. De Kaneelfabriek, 84 blz. € 16,75 ISBN 9789083011905


Akim A.J. Willems, op de rand van het zwijgen

(door Eric van Loo)

Volgens de website van akim a.j. willems (Turnhout, 1974) is op de rand van het zwijgen zijn officiële poëziedebuut. Eerder verscheen in eigen beheer Man van weinig woorden. Over thematiek gesproken.

In alle gedichten uit ‘spraakgebrek’ klinkt het onvermogen door om dingen onder woorden te brengen. Het motto van deze eerste afdeling getuigt van een haat-liefde verhouding met de taal: ‘woorden zijn de struikelstenen / voor iedere toenadering’ (Louis Paul Boon). Het derde gedicht opent met ‘er was wat er was, waarover ik niet zal reppen’, en de tweede strofe bevestigt dit: ‘er is wat er is, waarover het niet zal gaan’. Zo af en toe een lyrische passage ‘mijn aderen van heimwee blauw / naar een plek waar ik nooit eerder thuis kwam.’ De afdeling eindigt veelzeggend, met twee regels die ook de achterkant van de bundel sieren: ‘gesprekken hebben we niet meer, / zwijgen is al lastig genoeg.’

De tweede afdeling, ‘stilstad (populatie: 333)’, toont ons flarden van een eenzame reis. Voornamelijk nachtelijke beelden: ‘de maan zelfs hangt hier niet zomaar, rilt van angst / en werpt ieder kwartier een blik op de schraalhans bij het open raam’, ‘tussen de uren op het nachtkastje tikt een horloge // de laatste loodjes weg.’

De volgende afdeling heeft als titel ‘(verzen voor) de jongen in blauw’. De meeste gedichten richten zich tot een ‘je’, die voor mij als lezer niet echt uit de verf komt. Tussen alle twijfel en treurnis opeens weer een geweldige lyrische passage: ‘het was zo’n dag die het ritme liet bepalen / door het getik van john lee hookers voet. / een dag met stalen snaren; / flosdraad voor je gemoed.’

Tot slot ‘brieven aan niemand in het bijzonder (en zeker niet aan jou)’. Opnieuw een titel met toelichting tussen haakjes. Alsof de dichter geen keuzes kan maken. En dat ‘aan niemand in het bijzonder’ is merkwaardig, wanneer drie gedichten specifieke opdrachten hebben: ‘i.m. karin boye’, ‘bij een kind in pompeii’ en ‘i.m. boudewijn m.i. büch’.

Op het eerste gezicht maakt de bundel een verzorgde, afgewogen indruk. Een openingsgedicht, vier afdelingen met meest acht gedichten en een afsluitend gedicht. Alle gedichten bestaan uit twee strofen van vier regels. Ik vermijd bewust het woord kwatrijnen, want de gedichten hebben verder geen kenmerken op het gebied van rijm of regellengte die vaak bij een kwatrijn gehanteerd worden. Willems gebruikt af en toe rijm, maar niet consequent, geen enkel gedicht heeft een volledig rijmschema. Ook lopen zinnen regelmatig door van de eerste in de tweede strofe. Nu kan ik een goed toegepast enjambement zeker waarderen, maar in het licht van de verder bewust gehanteerde strofe-indeling in deze bundel komt een en ander als slordig en onzorgvuldig over. Dat geldt ook voor de interpunctie. Regelmatig gebruikt de dichter een punt waar de grammatica een komma zou wensen, omdat de zin na de punt doorgaat: ‘dit is de taal. die vader nooit zacht sprak.’ Na de bundel driemaal gelezen te hebben, vraag ik me nog steeds af, wat de dichter ons wil zeggen.

____

Akim A.J. Willems. op de rand van het zwijgen (2019). Uitgeverij Vrijdag, 56 blz. ISBN 9789460017841


Sjaak Klaver, Landschap van mijn zijn, Spiegelfragmenten

(door Lennert Ras)

Landschap van mijn zijn is al de achtste bundel van Sjaak Klaver. In eigen beheer uitgegeven. Op de omslag siert een meanderende rivier, wel toepasselijk voor Meander. De uitgever ziet geen heil in de bundel en zegt dat hij blijft hangen in taalvondsten. Sjaak spreekt zelf zijn twijfel uit over zijn dichterschap ( p. 3). Toch zijn de taalvondsten spitsvondig en leuk.

De bundel gaat ook over Sjaaks psychische kwetsbaarheid. Zo is hij in het verleden drie keer de verlosser geweest. Maar ‘Er was geen baan voor Jezus.’ ( p. 13). In beschonken staat roept de dichter God aan. ‘Maar het bleef doodstil.’ ‘God bestond dus toch niet.’ ( p. 12). De bundel begint ook met een citaat van Gerard Reve waarin God een rol speelt. Het rokertje en de kop koffie duiken een paar keer op. Vaste kost voor veel mensen met een psychische kwetsbaarheid. Soms weet de verteller niet wat hij met de dag aanmoet (vrij naar Gerard Reve,  p. 43). En er is paniek in de kliniek vanwege de reïncarnatiegedachte, want men wil dit toch niet nog een keer .. ( p. 41).

Revolverding wordt rolverdeling en ochtenderectie. ( p. 34/35). Er zit dus soms wel degelijk samenhang in opeenvolgende gedichten. Terwijl het volgens de uitgever aan samenhang ontbrak ( p. 2). De strijd tussen de seksen speelt een rol in de bundel. Haar geen gelijk geven, geeft bonje en haar wel gelijk geven, geeft koek en ei ( p. 32 / 33). In het gedicht ‘Oma’ is het altijd best weer, zelfs op haar begrafenis (vrij naar ‘Ome Jan’, pag 38).

De bundel Landschap van mijn zijn is heel vermakelijk, maar je hebt hem zo uit. De gedichten zijn kort en een soort puntgedichten of epigrammen. De dichter lijkt ze zo uit zijn mouw te schudden. En je verbaast je er dan ook niet over dat dit al de achtste bundel is. Een lach en een traan. Een soort conference in een notendop. Misschien zou Sjaak Klaver het ook goed doen op het podium van De Kleine Komedie in Amsterdam.

____

Sjaak Klaver (2019). Landschap van mijn zijn, Spiegelfragmenten. Eigen beheer, 44 blz. € 10,00 + € 4,00 verzendkosten. ISBN: geen. j.klaver1@quicknet.nl

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...