LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

“Het schrijven is mijn invulling van het ‘goede leven’ van Aristoteles”

24 okt, 2019

Kamiel Choi is geboren in 1979 in Noord-Brabant. Hij studeerde filosofie in Tilburg en emigreerde in 2002 naar Berlijn en woont en werkt sinds 2017 in Seoel, Zuid-Korea als schrijver en dichter. Om persoonlijke redenen geeft hij  alleen werk in eigen beheer uit. Kamiel is getrouwd met een Koreaanse en werd in 2013 vader van dochter Miru.
Alja Spaan stelde hem een paar vragen.

foto Yeon Choi

 

Kun je je herinneren hoe je met poëzie in aanraking kwam?
Ik schreef – als iedere puber – gedichten vanaf mijn 16e in kleine schriftjes. En er was, nog een cliché, een excentrieke leraar Nederlands die kennelijk indruk heeft gemaakt. Ik herinner me dat ik zoveel mogelijk poëzie wilde lezen en honderden gedichten fotokopieerde uit de bibliotheek in Tilburg, waar ik ben opgegroeid. Achteraf gezien was het allemaal amateuristisch, maar het is goed geweest dat ik nooit met poëzie ben doodgegooid, daarom heeft later het amare weer op kunnen bloeien.

Wat vind je van het poëtisch klimaat in ons taalgebied?
Vanuit Zuid-Korea waar ik sinds 2017 woon, is dat moeilijk in te schatten. Alhoewel, via sociale media ken ik de Nederlandse dichterswereld vrij goed. Ik ben bekend met het ons-kent-ons sfeertje, de risicoschuwe grote uitgeverijen en het gebrek aan rauwdouwers (als dat woord nog wordt gebruikt). In Seoul staan er gedichten in ieder metrostation; in de V.S. kun je poëzie schrijven studeren op academisch niveau (creative writing); uit Berlijn herinner ik me levendige podia en goedbezochte voordrachten van serieuze poëzie. Toch is mijn indruk dat Nederland het goed doet voor zo’n klein land, zeker wat betreft de samenwerking met België en Zuid-Afrika.
Vorig jaar was ik toevallig met mijn dochter bij de Nacht van de Poëzie (sommige lezers zullen zich misschien het zesjarige meisje herinneren dat voor het podium danste). De voordrachten waren mainstream en ik miste halfdronken spontane lezingen en bacchanalen in poeticis.

Welke rol vervult Meander?
Meander is een prima podium dat onafhankelijke recensenten verenigt, waarbij ik strikt genomen alleen voor mijn eigen onafhankelijkheid mijn handen in het vuur steek. Ik heb genoeg gehoord over politieke spanningen die zich vaak opbouwen tussen schrijvers voor wie De Letteren bron zijn van zowel hun gevoel van eigenwaarde als hun subsidie. Ik vind Meander in die zin een verademing.

Waarom schrijf je zelf? En wat is het verschil tussen een goede column of essay en een gedicht?
Ik schrijf zelf Nederlands om de taal van mijn moeder te bezigen, maar de dieperliggende reden is mijn opvatting dat ik al schrijvend de beste invloed op anderen kan hebben. Het schrijven is mijn invulling van het ‘goede leven’ van Aristoteles. Bovendien ben ik niet geheel gespeend van het cliché dat ik het gewoon niet kan laten.
Een goede column is grappig geschreven, maakt indruk en zorgt ervoor dat de lezer tien minuten later nog weet welk punt de columnist wilde maken. Voor een goed essay geldt hetzelfde, maar hier moet de lezer zich ook herinneren hoe de auteur tot dat oordeel is gekomen. Een goed gedicht betekent voor mij dat de lezer ook na een aantal keer herlezen uitroept ‘hier wil ik iets mee!’

 

Drie eigen gedichten willekeurig; in volstrekt verschillende stijlen:

Reizen

ik vlieg vandaag in het kader van iets terug
in de taal die mijn eerste jaren schraagt
ik ben een exoot, een oude zee die het lot
liefkoost

in de verte ruist het, beelden vallen
over elkaar,

ik laat mijn geest uit in de zee
de mooiste sterren worden ogen
op de meeste golven reis ik,
een rimpeling

Ibn Battuta schrijft dat je van al dat reizen
een vreemdeling wordt in je eigen land

ik schrijf dat thuis een list is
iets oneindigs in ons hart

 

 

Huurachterstand

Het is een opgewekte morgen in januari
de straat staat weer eens vol ready mades
de dichter kleeft in halfslaap achter zijn raam
hij is een jaar of zevenhonderd

vergeet dat niet. Zijn muren zijn gemaakt
van boekenkasten die de encyclopedieën
torsen, vol grafliederen voor versleten kennis

Hij doodt af en toe een insect dat uit is op zijn bloed
gewoon met zijn handen, dat de pen een machtig wapen is
dat is je reinste propaganda

De meeste pennen kunnen niks uitrichten
wanneer een dichter zijn huis wordt uitgezet
goed, hij kan de hemelen openen, mooie dingen ten
tonele voeren, vuurvliegjes een tango laten dansen
met de dood,

op een gure maandagmorgen in januari
als de dichter zijn huis wordt uitgesmeten
wordt zijn pen hem gewoon achterna geflikkerd

 

 

Voor Frank Koenegracht

ik sta sinds drie dagen met bandenpech
in de bochel van de weg

 

 

 

     Andere berichten

Interview Alfred Schaffer

Interview Alfred Schaffer

‘Je kunt een taal niet verantwoordelijk houden voor een regime’ door Gerard Scharn - Dichter Alfred Schaffer (Leidschendam, 1973) woont en...

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...