Twee keer kijken
door Hettie Marzak
Deze debuutbundel is tot stand gekomen doordat de dichter het verzoek kreeg om bij afbeeldingen van kunstobjecten en schilderijen een gedicht te schrijven. Al eerder ging zij op deze manier te werk in haar prozawerk, bestaande uit twee romans en drie novellen, waarbij zij uitging van afbeeldingen van kunstwerken van onder anderen Hercules Seeghers. Ook is zij zelf werkzaam als beeldend kunstenaar, waarbij zij haar literaire werk laat aansluiten bij haar sculpturen en illustraties en omgekeerd.
In deze bundel zijn illustraties van diverse internationale kunstenaars opgenomen, waarvan één in kleur, waarbij Inge Nicole een gedicht geschreven heeft. Dergelijke gedichten noemt men ekphrastisch: gedichten die aan schilderijen of andere kunstvoorwerpen zijn gewijd. Voorwaarde is dan wel, dat de kunstwerken of heel bekend zijn, zodat iedere lezer weet waar het over gaat, of dat er een afbeelding is bijgevoegd van het betreffende kunstwerk. Dat is hier niet het geval: tweeëntwintig van de gedichten behoren tot het ekphrastische genre, maar slechts bij tien ervan is een foto afgedrukt die laat zien waar het gedicht over gaat. Dat is jammer: in de verantwoording achterin staan keurig de kunstwerken vermeld die als uitgangspunt voor de gedichten hebben gediend, maar daar heb je als lezer niet veel aan als je ze niet daadwerkelijk ziet afgebeeld. Voor de gedichten zelf is het geen onoverkomelijk bezwaar: deze kunnen ook gelezen worden zonder de bijbehorende illustratie.
De bundel is onderverdeeld in drie afdelingen van elk veertien gedichten. De afdelingen refereren aan de stand van de getijden van de zee: Hoogwater, Springtij en Doodtij. Ze lopen daarmee parallel aan de levensloop van elk mens. Ook het citaat van Confucius ‘Hoe wilt u de dood begrijpen? U begrijpt het leven nog niet eens!’ dat als motto voor de bundel is genomen wijst daarop, evenals de ondertitel ‘- de belofte van het komen en gaan-‘. Inge Nicole heeft de dood dan ook geenszins geschuwd in haar gedichten: de dood van haar vader is een terugkomend onderwerp, maar ook het rottingsproces van een dode vis wordt in ‘Neerslag in een spoelbak’ akelig nauwkeurig beschreven, net als een veld met gesneuvelde soldaten in de Eerste Wereldoorlog in ‘Rekwisiet in landschap’. De dichter kijkt met de blik van de beeldende kunstenaar en ziet daarom de schoonheid ook in lelijke dingen.
Ze heeft de gave om zich heel goed in een ander te kunnen verplaatsen, of dat nu een ding, een dier of een mens is en ze schroomt niet om daarbij duidelijk in detail te treden, zoals in het beklemmende gedicht bij een foto van een Japans meisje:
–
Roze sneeuw in Kersenbloesempark
haar smalle benen wit van winter, het
raglan zomerjurkje te koud vandaag
–
Hij vraagt haar of ze al eens heeft gebloed
Yumi denkt aan het gat in haar hoofd
het fietsenrek achter de gesloten mond
–
Lichtrode poppenpetticoats tollen
omlaag, een gebloemd onderbroekje
schiet wortel aan de ruwe boomvoet.
Niet alle gedichten zijn zo duidelijk: Inge Nicole gebruikt vaak het procedé van een verkeerde of onvolledige syntaxis in een zin om een raadselachtig effect te bereiken: door het weglaten van bijvoorbeeld hulpwerkwoorden of participia blijft de betekenis van een onafgemaakte zin ondoordringbaar en lastig te traceren:
–
Een wolkje melk in een blauw geaderde kroes, kwal
in het luchtruim; onder strak gespannen tentakels
een pendule die het voor gezien houdt – op afstand
–
Landverlaters die wederkeren, holronde maanmigranten
hoe er gewicht aan wordt gegeven, geld en plat voedsel
geen vaste grond onder de voeten – wie heeft de ruimte?
–
Ontheemd in het heelal, ademen uit een rugzak, reizen
met de snelheid van het licht en zwart zien, op een tablet
berekent men waar je landen mag – dat heb je te slikken
–
Klein, de groenblauwe knikker die naar de afgrond rolt
opgevangen in een kommetje van mensenhanden, knip het
touw niet door, wortel diep – vergroei met wat je aantreft.
De meeste gedichten in deze bundel geven zich niet op het eerste moment prijs, maar door steeds te kijken, te lezen en bedachtzaam te herlezen wordt langzaam de betekenis onthuld. Kwalitatief gezien maakt het niet uit of de gedichten gemakkelijk te doorgronden zijn of niet: de moeilijkheidsgraad bepaalt niet de intensiteit. Een relatief duidelijk en eenvoudig gedicht als ‘Geknevelde knuffels’ bij een afbeelding van een speelgoedbeest met een zak over zijn kop en een riem strak aangetrokken om zijn ledematen blijkt heel goed in staat om een wrange en onbehaaglijke indruk achter te laten:
–
Aan de deurknop hangt een dino
− jouw koppelriem een galgendraad −
plastic dat met pijn versmolten raakt
–
Zo ook
–
het slingeraapje in de kinderkamer
− stoffen pootjes ruggelings gesnoerd −
met over zijn zachte apenkop een zak
–
Ik druk het dode ding
straf tegen mijn borst
en maak de glazen oogjes vrij
–
‘t Is maar speelgoed verklaart de zenuwarts
− zou zij niet beter weten? −
wees blij dat hij het niet bij mensen doet
–
Ik denk aan het ingeslagen daklicht
korstige kerven in een kattenstaart
happende snijtanden naar een tepel.
Interessant is het woord ‘straf’ in de vierde strofe: in plaats van ‘strak’ of ‘stijf’, twee synoniemen die voor de hand lagen, heeft de dichter gekozen voor een woord met twee betekenissen, waarbij het aan de lezer is om de voorkeur te geven aan welke van de twee. En als we kiezen voor de betekenis van boete of bestraffing, voor wie geldt die dan? Toch niet voor het knuffeldier, ‘het dode ding’; eerder voor het lyrische ik dat zich schuldig voelt ten aanzien van de gebeurtenissen, want opvoeden is falen.
De titel van de bundel brengt de aantrekkingskracht van de maan op het water in gedachten en de wisselwerking tussen maan en aarde. Zo beïnvloeden zij elkaar wederzijds, zoals ook de gedichten in deze bundel zich beurtelings met het ‘hogere’ en het ‘lagere’ bezighouden. Op het eerste gezicht lijkt de poëzie van Inge Nicole onschuldig; pas bij nadere beschouwing wordt een onderhuidse dreiging waarneembaar. Zoals ook de schoonheid van het getij verraderlijk kan zijn.
____
Inge Nicole (2019). Maanbrief aan het getij. Uitgeverij In de Knipscheer, 69 blz. € 18,50. ISBN 9789062657858
Inge Nicole is de schrijversnaam van Inge Bak. Zij is vanaf eind 2019 één van de recensenten van Meander.