Leen Verheyen is een Belgische filosofe en schrijfster. Ze schreef theaterteksten in opdracht van theatergezelschappen als HetPaleis en Villanella en publiceerde daarnaast ook poëzie en kort proza. Momenteel is ze als aspirant van het FWO verbonden aan het Centrum voor Europese Filosofie van de Universiteit Antwerpen, waar ze werkt aan een doctoraatsonderzoek over de cognitieve waarde van literaire fictie. In het najaar van 2019 verscheen haar eerste filosofische boek, Wat de lezer leert: filosofen over het nut van literatuur, bij Letterwerk.
–
hier word ik uitgeblazen
raap stiltes op tussen de ramen
en bewaar ze in azijn
–
met mijn opgelegde zwijgen
laat ik een koffiekopje zingen
luister naar het fluisterende porselein
–
ik veeg confetti van de tafel
vang licht op onder ramen
belicht de leegte in bokalen
–
zo houd ik je adem vast
kijk hoe wij reflecteren
in een geconserveerd verleden
–
ik maak schaduwen op een glas
waaruit de zomer overloopt
–
dat ik mijn vingers brandde
aan oude dagen waarin we slechts
in beelden spraken
waarin ik jou zwijgend vastlegde
in gebaren
zoals je lag te slapen
in die laadbak van een truck
–
dat ik het huis doorbladerde
ezelsoren vouwde in de dagen
waarin we taart op onze knieën aten
woorden verfden
tinten groen en donker rood
en we hielden onze handen hoog
–
bliezen toen het dak van onze muren
we leegden emmers puin
in onze zakken en daar
waar ons lijf zich plooide
want het is daar
dat in blikken gloeiend
die dagen zijn bewaard
–
ik heb van ons bed
een tuin gemaakt
waarin de honden slapen
–
lakens overwoekeren de dagen
waarop we de dieren namen gaven
en het schroot
een uitzicht waanden
waarin we dansten in het licht
–
vogels cirkelen nu
boven de lakens
verzamelen de resten
die wij waren en bewaarden
voor dit eind