Instappoëzie voor in de schoen
door Eric van Loo
Het sprookje van Lévi Weemoedt, de dood gewaande dichter die door prins Eus werd wakker gekust, mag bekend worden verondersteld. Een jaar na zijn bestseller Pessimisme kun je leren! verscheen zijn nieuwe bundel: Gezondheid! Van een aantal dichtvrienden hoorde ik, dat deze nieuwe Weemoedt nogal tegenviel. Te flauw om een recensie aan te wijden. Maanden na de strategische lancering – vlak voor de decembermaand – probeer ik op het net te achterhalen hoe de bundel ontvangen is.
De verkoopcijfers zijn in ieder geval geweldig: de eerste vier weken stond Gezondheid! in de Top-10 van de best verkochte boeken in ons land (CPNB-60, alle categorieën), een lijst waar we doorgaans nauwelijks poëziebundels aantreffen. De kritiek hield zich echter stil. Alleen Arjan Peters besteedde enkele woorden aan de bundel: ‘Die zal deze dagen veel cadeau zijn gedaan, waar niets op tegen is, al moet ik de ontvangers waarschuwen dat ze hier alleen van kunnen genieten wanneer ze in een onverwoestbare stemming verkeren.’
Ook vooraanstaande internetmedia als Tzum en Ooteoote laten Gezondheid! links liggen. Het boekenplatform Chicklit.nl is enthousiast: ‘Er is absoluut voor ieder wat wils! (…) Hij slaagt erin om een soort vrolijkheid op te wekken tijdens het lezen. Je hebt daardoor ook steeds zin om het volgende versje te gaan lezen en voor je het weet heb je ze allemaal gehad.’ Blogger Frank Verhallen is kritischer: ‘Poëzie kun je Weemoedts versjes niet noemen, al bewijst Ies van Wijk (zijn echte naam) al ruim veertig jaar dat hij goed kan schrijven. Hij heeft de lichtvoetigheid van taal van Jan Boerstoel, Hans Dorrestijn, Jean-Pierre Rawie, Ivo de Wijs en Driek van Wissen, maar waar zij in het lichtvoetige de ernst niet schuwen, blijft het bij Lévi Weemoedt alleen maar cabaretesk.’
Het is een geluid dat je vaker hoort: dit is geen poëzie. Alsof er een poëziepolitie is, die de grenzen daarvan bewaakt. Alsof er een poëzieparlement is, dat de wetten van de poëzie voor eens en altijd heeft vastgelegd. In zo’n brave nieuwe wereld wil ik niet leven. Grappig is overigens wel, dat Weemoedt en zijn uitgever een voorschot op de discussie hebben genomen. De ondertitel van zijn vorig jaar verschenen bloemlezing luidde ‘De mooiste versjes uitgekozen door Özcan Akyol’. En op de achterflap van Gezondheid! lezen we: ‘In deze nieuwe verzenbundel heeft Lévi Weemoedt de oude kluizenaar in zichzelf hervonden.’ [cursivering EvL] Noemde Toon Hermans zijn gedichten ook geen versjes? Zijn bundels mochten zich eveneens in een voor poëzie ongekend grote populariteit verheugen.
Mijn eerste indruk is dat Gezondheid! niet minder is dan zijn vorige bundel. Letterlijk: de bundel bevat 106 pagina’s met gedichten. Dat is opmerkelijk genoeg anderhalf keer zoveel als de bloemlezing/verzamelbundel Pessimisme kun je leren! De dichter heeft dus niet stilgezeten. Of juist wel. Zijn gevoel voor humor is blijkbaar besmettelijk. Ik heb de bundel meerdere malen met veel plezier doorgelezen. Het recept is simpel: vanuit een nuchtere of weemoedige constatering wordt snel naar een clou toegewerkt, die met een rijm wordt bezegeld. Het hele gedicht staat in dienst van die uitsmijter.
–
Overal in Drente,
—op de hei, in het bos,
geldt: uw hond moet vast,
—de wolf mag los.
Dit gedicht siert, als proeve van bekwaamheid, de achterflap. Weemoedt verwoordt hier een gedachte die bij velen zal zijn opgekomen, maar doet dit buitengewoon puntig. Het smaakt naar meer.
–
Is hier
een toilet?
–
—– Ja, op
— internet!
–
O, dan ren ik
maar snel
–
naar: hettoilet.nl !
De vijftien woorden worden kunstig over vier strofen uitgesmeerd. Qua rijm en aantal lettergrepen zou het gedicht evenzeer als kwatrijn kunnen worden weergegeven. Ook het gedicht op de tegenoverliggende bladzij is lekker opgerekt:
–
Hallo!
—Mijn naam
——is Annabel
–
En ik zoek
—een sponsor
——voor mijn overspel.
En het werkt. De mondhoeken gaan omhoog. Wellicht zou de lezer zich bekocht voelen, wanneer deze woorden als distichon waren neergepend. En valt een versje tegen? Dan is er altijd weer een volgende bladzij. Dat is waarschijnlijk ook de reden, dat de bundel –naar poëziemaatstaven– zo dik is uitgevallen. Weemoedt zou een krachtiger bundel hebben kunnen maken, wanneer hij selectiever te werk was gegaan. Vooral de tweede helft van de bundel zakt wat in. Of misschien zakte ik wat in. Immers: de liefhebber van een scherpe clou, wordt deze versjes niet snel moe.
De gedichten variëren sterk in vorm. Veel korte gedichten, af en toe ook langere gedichten die uit meerdere strofen bestaan. Vaak hanteert Weemoedt inspringende tweede regels, of wordt een gedicht golvend of in een ander beeld weergegeven. Een en ander komt nogal willekeurig over, ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat deze opmaak de zwakte van bepaalde regels moet verhullen. Dat geldt ook voor andere typografische ingrepen, die van een zekere nadrukkelijkheid getuigen. Een greep uit de eerste tien gedichten: ‘En niet Uw wil geschiede, maar nou die van mij !’ (p.7); ‘dáár had ik mee moeten trouwen!’ (p.8); ‘Het CBS / vindt het / zelf óók raar’ (p.9); ‘Hoe h i j zich maar afpeigert, (…) En hoe z i j maar steeds weigert’ (p.12); ‘Het goede nieuws is: die liefde blijft bestaan’ (p.13) [Cursivering, spatiëring en accenten volgens de originele tekst]. Zou de dichter vrezen, dat de schoonheid van zijn poëzie verloren gaat, wanneer we de klemtóón verkeerd leggen? En dat we de clou missen, wanneer hij deze niet van een uitroepteken voorziet?
–
Ik denk nog wel eens
—terug aan haar.
Al ben ik het meeste
—vergeten.
–
We dronken per dag
—een fles Oude Klaar.
En hadden een hond
—die Tipsy heette.
–
Hoe beneveld ook,
—we beminden elkaar.
Dat meen ik althans
—nog te weten.
–
Maar als ik ooit toekom
—aan mijn memoires,
wordt deze passage
—flink zweten.
Zoals in zoveel gedichten uit Gezondheid! lijkt Weemoedt metrisch op twee gedachten te hinken. Dan weer eenvoudig jambisch, dan weer amfibrachisch, in een willekeurig ogende afwisseling. ‘Oude Klaar’ is een ongebruikelijke afkorting voor ‘oude klare’, zoals oude jenever in de volksmond wordt aangeduid. Handig voor het rijm. En moeten we de laatste lettergreep van ‘memoires’ dan ook maar inslikken? ‘Beslagen verleden’ komt zo al met al een stuk rommeliger over dan het door Jeroen van den Heuvel in Klassieker 206 minutieus geanalyseerde ‘Rijk verleden’.
Gezondheid! heeft een heldere en herkenbare thematiek. Weltschmerz en zelfspot staan natuurlijk voorop, waarbij ook het huwelijk en de man-vrouwverhouding dankbare thema’s blijven. In ‘De nieuwe macht’ krijgt dit een actueel tintje, met een briljant neologisme: ‘Zweden is een feminaat: / geen man is veilig meer op straat.’ De ik-persoon schrijft dit gedicht vanuit de gevangenis, waar hij beland is omdat hij zijn jarige buurvrouw met een zoen feliciteerde: ‘Niet in Zweden doen!’ Ook verder sijpelt de actualiteit prettig binnen in deze bundel: klimaatverandering en politiek zijn dankbare onderwerpen om een poëtisch zegje over te doen. Evenals Drenthe, waar de dichter sinds enkele jaren vertoeft. Een en ander komt mooi samen in
–
O, je ziet al kindertjes
—buiten spelen
met schedeldakjes
—vol zonnepanelen!
De kritiek heeft Gezondheid! veelal zwijgend aan zich voorbij laten gaan. Een enkeling stelde zelfs, dat je Weemoedts versjes geen poëzie kunt noemen. In het huis van de poëzie zijn echter vele kamers. Lévi Weemoedt heeft zich teruggetrokken in een knus kamertje met eikenhouten meubels, bloemetjesbehang en een betraand jongetje aan de muur. Voor velen is het daar goed toeven.
____
Lévi Weemoedt (2019). Gezondheid! Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 118 blz. € 16,50. ISBN 9789038807898