LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Peter Mangel Schots – Synchroonliefde

12 feb, 2020

De intimiteit viert hoogtij

door Janine Jongsma



In 2016 debuteerde Peter Mangel Schots (1972) met We zijn er nog allemaal. Een debuut dat beschreven werd als belangrijk vanwege de betrokkenheid die de dichter toonde met maatschappelijke thema’s. Een bundel waarin liefde, oorlog en overlevingsdrang centraal stonden. Of zoals Mangel Schots het zelf zei: ‘De mens die weerstand biedt tegen alles wat hem overkomt.’ Recensent Romain John van de Maele was destijds onder de indruk van We zijn er nog allemaal.

Nu is daar zijn tweede bundel Synchroonliefde. De bundel is mooi uitgevoerd en heeft een prettig lettertype. De dichter maakt met regelmaat gebruik van assonantie en alliteratie in zijn vrije verzen. Centraal staat de intimiteit. We blijven dichter bij huis. In het allereerste gedicht ‘Memento ’, dat op zichzelf staat als een soort van proloog, zegt Mangel Schots in de eerste twee strofes: ‘Ik moet niets schrijven / dat voorbestemd is voor de eeuwigheid / geen monument dat tegen regen, vrieskou en erosie is bestand // het is de enige manier om te bestaan: / dat het niet in brons gegoten hoeft.’ Dat is duidelijke taal, we weten nu als lezer dat hij zijn debuut niet gaat herhalen. Maar zegt hij hiermee ook dat hij met deze bundel zijn debuut niet kan óf wil evenaren? Ik schat het laatste.

In de eerste korte afdeling ‘Eldersheen’ wordt er verhuisd en beschrijft Mangel Schots hoe je moet wennen aan een nieuw huis: ‘Hoelang is de incubatietijd / van verhuizen tot verhuisd?’ In de tweede afdeling ‘De Rekenaar’ wordt aan de hand van tijdstippen als titels een depressieve doordeweekse dag doorgenomen (de alliteratie in deze zin berust op louter toeval). De ik-figuur ervaart de ratrace van zijn carrière als slopend. Hij behoort tot ‘het hoogste ras, wij rekenaars.’ Opvallend aan deze afdeling is dat de ik-figuur ingehouden woede toont door jachttermen te gebruiken: ‘Mijn schoudertas is ruim / genoeg voor een jachtgeweer.’ De mensen op straat, op kantoor en op tv worden consequent aangeduid met ‘de anderen’. Er is grote afstand. Ik moest sterk denken aan de film Falling Down (1993) met Michael Douglas in de hoofdrol. Ingehouden woede is er ook in de lege kinderkamer. Bij het vertrek van huis naar kantoor, kust hij zijn vrouw op haar wang en noemt dit: ‘een krabbel op een ongedekte cheque.’

De derde afdeling draagt de titel van de bundel en opent met: ‘Forty thousand brothers could not, / with all their quantity of love, / make up my sum.’ /  William Shakespeare (Hamlet V,1). Niet alleen is de overgang van ‘De Rekenaar’ met zijn statistieken ‘en gelooft in de wet van de grote getallen’ naar deze regel mooi gevonden, maar het draagt ook bij aan het eerste gedicht van de afdeling:

I

Lang voor ik er ben hebben ze mij
voorbereid aan mij gedacht plaats ingeruimd foto’s genomen
van een lege plek tussen hen beiden een bedding
voor de zware regenval

Mijn verhoopt geslacht komt in hun gesprekken voor
zoals de favoriete roomijssmaak
van toeristen op het strand

Ik meld me aan
jongen met vanillehaar en romig vel
moeders wens
vaders niettemin van geluk smeltend geluk

Ze hebben gewacht
ze hadden pogingen geteld falingen geturfd
ze voelen de verlossing van een winterzon in oktober
op hun gezichten schijnen

Van veertigduizend ouders
weegt de gezamenlijke liefde niet op tegen die van hen

Waar voorheen nog gebruik werd gemaakt van interpunctie laat Mangel Schots dit volledig achterwege in de afdeling ‘Synchroonliefde’. Dat hoeft op zich geen bezwaar te zijn als de gedichten voor zich spreken maar in dit gedicht, in regel twee van strofe één, vind ik dit wel bezwaarlijk. Hierdoor stokt het gedicht bij aanvang en dat is jammer want het is een mooi begin van deze verder intrigerende afdeling.

Die bestaat namelijk uit tien gedichten maar de nummering loopt maar tot vijf. De gedichten die gaan over de liefde tussen de ouders van de ik-figuur (vanuit verschillend perspectief beschreven) zijn Romeins genummerd. Naast ieder cijfer volgt een gedicht over een liefdeservaring van de ik-figuur in hetzelfde nummer, in de bij ons bekende Arabische cijfers. De liefde loopt hier inderdaad synchroon.

II

Ze zijn een scrabblespel op lome zomermiddagen
zonder tijdslimiet
vormen ze woorden van verstandhouding
één letter kan voldoende zijn om een link te leggen
tussen hem en haar

Het is een lang verworven vaardigheid om stilte te vullen
met woorden en stilte
te laten

Zo groeit het regenwoud van taal
waarin ze moeiteloos hun eigen waarde verdriedubbelen

Het is een kartonnen decor
een schouwspel voor nieuwsgierige kinderen en passerende buren
twee figuren die zich langs alle kanten
tegen elkaar leggen

En ik mag oordelen
over hun bijeengeraapte fantasieën
met de afbladderde vaak gelijmde toetssteen
het woord van het boek is wet

Aan het eind maken ze de balans op
glijden in de vouw van het bord de letterblokjes in de doos
wordt van alle overtuigde aarzelende betwiste verzoenende woorden
de blinde zijde naar boven gekeerd
voor nieuwe verbintenissen opengesteld.

Het scrabblespel als metafoor voor een ouder echtpaar dat elkaar door en door kent. ‘Twee figuren die zich langs alle kanten / tegen elkaar leggen’, is fijne beeldspraak. In gedicht ‘IV’ verzorgt de vrouw haar man die op bed ligt en stervende is. Tegelijkertijd beleeft de ik-figuur een liefdeservaring waarin het bed tevens als uitgangspunt dient:

4

In je slaap rol je de wereld op
tot een bal van laken in de kooi van je vingers
terwijl je met afgemeten hartslagen je dromen temt

De nacht speelt origami met ons beddengoed
’s morgens liggen we tussen zeilbootjes en kraanvogels
dan vindt met dwalende vingers
huid haar weg
zingt ons bloed met de eerste mereljongen van de dag

Jij weekt me los van oude bestemmingen
als de postzegel van een brief die te lang onderweg is geweest
je raakt me
met de wijsheid van gebaren en laat me
alle schakeringen van de ochtend voelen
schemerlicht een aflandige bries appelmoes ragfijne warmte

Hoe wonderlijk
je lichaam na het koesteren
zijn dagelijkse functionaliteit herneemt
een yoghurtpotje opent
fruitsla snijdt
heupwiegt
de toenemende ruis van buiten met een zomerjurkje
dempt

Een tastbaar, beeldend gedicht met een sterke laatste strofe. Door het afbreken van de zinnen wordt slow-motion opgewekt. Strofe drie verzwakt het gedicht en is, naar mijn mening, geheel overbodig. Jammer dat het sentiment hier de overhand neemt. Zonder die strofe zou er een ijzersterk gedicht staan. Plus, in de laatste regel van die strofe, wederom het storende gebrek aan komma’s. Wat de ‘appelmoes’ in deze zin doet -als een van de schakeringen van de ochtend- zal voor menig lezer een vraagteken zijn. Maar niet voor Mangel Schots. Voor hem hoort appelmoes bij de ochtend. In het gedicht ‘Reizen’ in de afdeling ‘Eldersheen (verder)’ die volgt op ‘Synchroonliefde’ lezen we in strofe twee namelijk dit: ‘met ochtendlucht, de geur / van appelmoes, het kraken van de trap.’

Het laatste gedicht ‘Schaapjes’ van ‘Eldersheen (verder) ‘ heeft als ondertitel: ‘- voor F.’ Dat is de kleine pasgeboren baby die in 2017 overlijdt en begraven wordt zonder nabestaanden. De ouders zijn uit praktische zin alweer vertrokken naar het verre Europese land waar ze vandaan komen want geld voor een afscheid is er niet. Mangel Schots wordt gevraagd als afgevaardigde van de stichting De Eenzame Uitvaart in Leuven om een gedicht te schrijven en het voor te dragen bij het kistje dat zo klein is als een schoenendoos. Het is een aangrijpend gedicht dat begint met de zin: ‘Eén bladzij omgeslagen en je boek is uit.’ Verderop lezen we: ‘geen tijd gekregen voor een hashtag om de wereld  / te vertellen over ieder kind dat in je leeft’ om te eindigen met: ‘dit lapje grond (…) waarop wij staan als een reserveteam –vrees niet, / we zullen op de uitkijk blijven, schaapjes tellen tot je slaapt.’ De dichter had maar één dag de tijd om dit gedicht te schrijven. De hele situatie werd door hem als hartverscheurend ervaren, toch lukte het hem en schreef hij deze bijzondere ode voor baby F.

Er volgt hierna nog een korte afdeling ‘Jozefiaans’ ter nagedachtenis aan Jozef Mangelschots, die met vader wordt aangeduid (Peter Mangel Schots is het pseudoniem voor Peter Mangelschots). Het laatste gedicht van de bundel staat op zichzelf als een soort van epiloog en is getiteld ‘Voor de nabestaanden’. Een pleidooi om te rouwen, maar ook om te leven als je achterblijft na het overlijden van je geliefde.

Al met al viert in deze bundel de intimiteit hoogtij. Keek Mangel Schots bij zijn debuut naar buiten, naar de wereld om hem heen, nu kijkt hij bij zichzelf naar binnen. De mooie bundel is meer persoonlijk van aard met originele afdelingen in voornamelijk warme taal.

____

Peter Mangel Schots (2019). Synchroonliefde. PoëzieCentrum vzw, 58 blz. € 20,00. ISBN 9789056553081

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...