Recensenten Hans Puper, Eric van Loo en Janine Jongsma kozen drie gedichten voor deze 5e mei. Waaraan denk je, vroeg Alja Spaan hen, als je aan de bevrijding denkt? De een wist het meteen, de ander twijfelde en zocht verder, de derde had er zelf over geschreven maar koos toch werk van een andere dichter. Ze voegden er een kort commentaar bij.
Niet te geloven
dat ik knaap nog
een vers schreef over de
zilverwitheid van een berkestam
–
en om mij heen
grootse dronkenschap
van de bevrijding:
het water was whisky geworden.
–
Alles zoop en naaide,
heel Europa was één groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.
–
En ik bedeesde jongeling
moest nodig
de reine berk bezingen
en zijn bescheiden bladerpracht.
–
(c) Remco Campert, Dit gebeurde overal, uit Alle bundels gedichten (De Bezige Bij, 2e druk, 1979)
Hans Puper kiest Remco Campert:
Een verbaasde en waarschijnlijk enigszins geamuseerde terugblik van een inmiddels volwassen dichter: de bundel Dit gebeurde overal verscheen in 1962. Het gedicht wekte destijds verontwaardiging, maar de beschreven levensdrift is onlosmakelijk aan bevrijdingen verbonden.
–
Ik zag de mensen in de straten,
hun armoe en hun grauw gezicht, –
toen streek er over de gelaten
een luisteren, een vleug van licht.
–
Want boven in de klokketoren
na ’t donker-bronzen urenslaan
ving, over heel de stad te horen,
de beiaardier te spelen aan.
–
Valerius : – een statig zingen
waarin de zware klok bewoog,
doorstrooid van lichter sprankelingen,
‘Wij slaan het oog tot U omhoog.’
–
En één tussen de naamloos velen,
gedrongen aan de huizenkant
stond ik te luistr’ren naar dit spelen
dat zong van mijn geschonden land.
–
Dit sprakeloze samenkomen
en Hollands licht over de stad –
Nooit heb ik wat ons werd ontnomen
zo bitter, bitter liefgehad.
–
(c) Ida Gerhardt, uit Het veerhuis (N.V. Uitgeverij v/h C.A.Mees, Santpoort, 1945)
Eric van Loo kiest Ida Gerhardt:
‘Het Carillon’ van Ida Gerhardt werd voor het eerst gepubliceerd in De Gids in 1941, midden in de oorlog. Niet zonder risico. Vrijheid was een herinnering, een verlangen. Op de website van onze onlangs overleden recensent Ernst Jan Peters staat een mooie toelichting bij dit gedicht.
–
Kijk, daar gaat de vrede.
Iedereen springt op.
Waar? Daar! In die blauwe jas!
Ze drukken hun neus tegen het raam,
leunen op elkaars schouders.
Hij is heel klein.
Ze hebben hem nog nooit gezien.
Ze roepen: vrede! vrede!
Hij hoort hen niet,
verdwijnt uit hun gezicht.
–
Ze voelen hun hart bonzen
en gaan weer naar binnen, grijpen elkaar beet
en aarzelen.
Moeten ze elkaar doodslaan of moeten ze elkaar kussen?
Wat moeten ze doen?
Jij mag het zeggen, fluisteren ze.
Nee, jij.
Nee, jij!
Jij!!
–
(c) Toon Tellegen, uit Gedichten 1977-1999 (Querido, 2000)
Janine Jongsma kiest Toon Tellegen:
Tussen 1995 en 2005 hebben gerenommeerde dichters gedichten geschreven in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. In 1999 heeft Toon Tellegen twee bijdragen geleverd. Die zijn te lezen op de website van het Nationaal Comité.