Een dichter in het licht gelegd
door Peter Vermaat
–
–
Wie het risico wil nemen om het alledaagse taalgebruik om te smeden tot poëzie, loopt het risico morgen onbegrijpelijk te zijn geworden. Ooit vroeg mijn oudste zoon mij: ‘Pap, wat is een LP eigenlijk?’ en inmiddels moge bekend zijn dat misschien dan niet de elpee, maar wel de opgefokte radiocommercialstem, die ‘ook op cassette en 8-track’ roept, zich in het museum van de vergeten alledaagsheid inmiddels halverwege de route naar het depot bevindt, samen met bakeliet, 3 musketiers (‘lang als een degen, avontuurlijk lekker!’), Joris Driepinter en niet te vergeten de telefoon die niet alleen in het spraakgebruik, maar ook in werkelijkheid nog een hoorn en een haak heeft. Maar dan toch.
–
Hoe mezelf te verhouden tot een wereld
waarin ik nullen en enen aanbiddend
nooit de tijd aan de stand van de zon heb leren lezen
een digitale Icarus in mij verwek
Ik tart een zwerk vol error, een digitale god
Ik uit mijn zorgen met een app, de data liegen niet
en met een crash and burn in het verschiet googel ik de kans
dat regen redding brengt, een val gebroken kan
Het breekpunt van getallen
Hoe becijfer ik mijn zijn?
Hart keer lijf gedeeld door bits en bytes?
Sociale media min eenzaamheid in het likeskwadraat?
Ik sterf het aantal doden dat ik bij elkaar kan gamen
dood realiteit, heb spijt
Bedenk dat zwaartekracht nooit faalt, bedacht als god
almachtig is voor hen die zich vertillen
aan de naaktheid van mijn hart
Het slaat een bloeddoorlopen
Driekwartsmaat
–
[p. 21]
In zijn vijfde bundel Wu wei eet een ei (opgedragen aan Derk Wiersum) tracht dichter Lucas Hirsch ‘’te achterhalen wie of wat het ‘ik’ is dat zijn leven leidt en hoe het zich tot zichzelf verhoudt”, aldus het persbericht van de uitgever. Het taoïstische gedachtegoed wu wei betekent ‘het afzien van handelen’, waarbij wei wu wei letterlijk betekent ‘doen niet doen’ en in diepere zin ‘handelen door niet te handelen’. ‘If you choose not to decide, you still have made a choice,’ schrijft Neil Peart van Rush (Canadese rockband) in ‘Freewill’ en ook in de meer moderne kijk op het onderwijs neemt ‘ingrijpen door niet in te grijpen’ een vrij prominente plaats in. Maar wat doet een dichter door niet te doen? Ieder geschreven woord is immers een daad van verzet tegen de leegte van het wit, iedere stap een strijd met het blijven staan en aan elke handbeweging kan betekenis worden gegeven. Het taoïsme associeert ‘wu wei’ vaak met water, dat stroomt, geen weerstand biedt en toch in staat is om steen te eroderen. Het voert te ver om op deze plaats de filosofie te confronteren met de chemie en fysica van water, maar wellicht raken we hier de essentie van taal: door het ogenschijnlijk in woorden weergeven van wat zichtbaar is, wordt door de manier van die weergave iets in de diepere lagen van het bewustzijn in gang gezet. Daar is altijd de persoonlijke associatie of de persoonlijke esthetische ervaring: iedereen kent immers de gewaarwording van een woord dat aangenaam, passend of zelfs mooi klinkt? Daarbij komen dan de bovenpersoonlijke ervaringen, gekoppeld aan betekenis of klank, die mogelijk verbonden zijn met je moedertaal: voor een Nederlander benoorden de rivieren en een Schot heeft de rollende R een andere plaats in het esthetisch klankveld dan voor een Italiaan of een Portugees. Ten slotte is daar de muzikaliteit van klank en ritme, die zelfs in een vreemde taal kan worden ervaren, misschien zelfs wel meer puur en onversneden dan in de eigen taal, aangezien de vreemde klank ontdaan is van betekenis.
De bundel bestaat uit vier afdelingen: ‘Wu wei’, ‘Necropolis’, ‘India’ en ‘Nuchtere machine’. Hiervan spreekt de derde mij het minst aan, mogelijk omdat ik weinig voeling heb en krijg met het decor. In de eerste en ook in de vierde afdeling (eigenlijk een gedicht in zeven delen) doet Hirsch moeite om ‘wu wei’ in zijn schrijven uit te nodigen of erop los te laten, waarbij hij met de laatste regel ’(…) het knelt mijn hart, mijn lijf, mijn leger af’ teruggrijpt op het openingsgedicht en daarmee de cirkel rond maakt (of zo je wilt het ei ovaal). De dichter heeft zich voldoende lang met de stroom laten meedrijven om tot het besluit te komen dat hij met krachtige slagen naar de oever zwemt en zich uit het water hijst. Poëzie kan weliswaar worden ervaren, maar is ontegenzeggelijk het resultaat van een daad.
In de tweede afdeling proef ik het meeste vlees en bloed. Naast gedichten die zijn opgedragen aan de nagedachtenissen van D.W. (Derk Wiersum) en J.Z. (Joost Zwagerman) is daar de twaalfdelige cyclus ‘Duivelskermis’, gewijd aan het begraven van een vader, die mij het meest kan raken. In de vele dubbele betekenissen lees ik de poëzie die Hirsch elders in de bundel hartgrondig zegt te willen vermijden, de klankherhaling in de prozazinnen doen de bezweringen opstijgen die aangrijpen wat niet meer tastbaar is, zodat de klankschaal van nog onhoorbaar laag tot niet meer hoorbaar hoog wordt aangewend om het spectrum van zichtbaar tot onzichtbaar te evoceren.
–
We stonden in een vers gegraven graf te kijken. Een recht geschepte doden-
doos waarin we allen pasten. Maar we vielen niet. We hielden stand door in
een cirkel rond het gat te staan. Te breken met rechtlijnigheid van leven
Alles beefde in de regen. Alles droop, boog en brak. Dat was het dan
Dag man, dag pa, dag vriend en vijand. Uw komst werd zeer
op prijs gesteld. Er kon gegeten en gedronken worden bij de toko
waar pa graag kwam. Ze waren op de hoogte van zijn wensen
–
[p. 44]
Het gedicht ‘Necropolis’, dat zich ongeveer in het midden van de bundel bevindt, neemt de lezer mee naar de Baai van Baratti, een baai aan de westzijde van Toscane, vlakbij het parco archeologico di Baratti e Populonia, waarin zich onder meer een aantal Etruskische dodensteden bevindt. Ook hier opent de taal meerdere lagen onder de oppervlakte en vanaf dit punt laat ik de dichter aan het woord.
–
——— —i.m. J.Z.
–
In een hut aan de Baai van Baratti onder een bloedmaan ontwaakt
Op heuveltoppen reten blaffende honden stilte aan stukken
hielden de doden in toom, maanden waakzaam op te staan
Krijtwit licht verlichtte het zicht op wat begraven lag
Ik was de schaduw die ik zag en zocht naar houvast in dit overwicht
Voor me lag ontbloot: Necropolis, een landschap als een dodenakker
Het kwam te biecht maar zwichtte niet
Het wachtte tot mijn ploegende gedachte vruchtbaar was
Ik dacht, de dichter die ik in de aarde heb gelegd
hij slaapt hier aan mijn voeten in dit licht
Om klei en stof tot mens te maken was een wens van levenden
Want ik wist om van het leven te houden moest je
de smaak van zuurstof in je longen lekker vinden
Het was een wakkere gedachte in de nacht
Ik had een dichter in het licht gelegd, voor wie hield ik een wake?
Beiden vochten we die nacht om niet te zijn
maar god wat scheen de zon
–
[p. 46]
____
Lucas Hirsch (2020). Wu wei eet een ei. Arbeiderspers, 88 blz. € 18,99 ISBN 9789029540391