Geert Zomer: “Spelen is mijn lust en mijn leven: ruimte scheppen om spelenderwijs het leven te benaderen. Om teken- en schildermaterialen uit te dagen beeldende inhouden prijs te geven op canvas of papier. Om spelenderwijs letters te motiveren geheimen prijs te geven, zinnen samen te stellen, raadsels op te werpen, geschiedenissen uit te diepen en verhalen te creëren. Zo zijn mijn bundels ontstaan: spelenderwijs. Waakvlam als reactie op een liefde, Zomernacht in een onderzoek naar de stad waar ik woon, in aanloop naar mijn stadsdichterschap van Harderwijk (2011 – 2012), Bloedmaan als verzamelplaats, Binnenman als weerslag van een binnenwereld en Weerbericht als neerslag in de buitenlucht.
Zo probeer ik ook mijn workshops te geven: onderzoekend en speels, verruimend en inzichtgevend, zowel met beelden als met taal. Nieuwe verhalen zijn geschreven, weerberichten dienen zich nog steeds op Facebook aan. Gedichten hebben, gedreven door de wind en transparant als glas, zich alweer aangediend.”
Alja Spaan stelde hem een paar vragen.
foto Jeroen Vorsselman
Je bent recensent bij Meander. Wat is er leuk aan?
Een poëzievriendin heeft mij in contact gebracht met Meander. Eerder was ik drie jaar redacteur van het inmiddels ter ziele gegane Poëziepuntgl – tijdschrift voor Gelderse dichtkunst – dus ik had enige ervaring. Poëzie is wezenlijk voor mij en gaat verder dan mijn persoonlijke smaak of voorkeur. Poëzie die tegen de haren instrijkt kan van betekenis zijn maar onderschat nooit schijnbaar eenvoudige regels, die op een constructief poëtische wijze een imaginaire wereld weten op te roepen. Ik ben vooral een nieuwsgierige recensent en wil graag de werking en betekenis onderzoeken van hoe deze imaginaire wereld zich verhoudt tot mijn persoonlijke, innerlijke wereld.
Kun je je herinneren hoe je met poëzie in aanraking kwam?
Zeventien was ik toen ik mijn eerste gedichten schreef, zonder noemenswaardige voorkennis. Ze borrelden gewoon bij mij op en ik merkte dat ik het prettig vond om mijn gedachten in poëtische vorm weer te geven. Dit ben ik blijven doen. Pas later ben ik mij gaan verdiepen in wat anderen schreven.
Is poëzie te leren?
Intensiteit, drift, passie en urgentie zijn drijfveren van het schrijven. Er zijn oerkrachten aan het werk, vaak uit diepere of hogere lagen dan men beseft. Poëzie is droomtaal voor mij, maar in feite leef ik mijn droom, mijn eerste realiteit van de werkelijkheid. Wat maakt dat iemand uren, dagen, jaren achtereen poëzie schrijft? Zelf geef ik workshops en probeer dan ruimte te scheppen om een innerlijke stroom aan beelden en woorden haar weg te laten vinden, zonder de vaak fatale tussenkomst van de innerlijke criticus. In de ruwe materie die zo wordt verkregen glanst het innerlijk goud.
Drie gedichten van Geert Zomer:
–
Ditmaal was de stad bevolkt door leptosomen.
Er werd gedacht, met het ongezegde rondgelopen.
Het stratenplan werd uitgestippeld, bevestigd en gevolgd.
–
Eenmaal werd er gesproken, de één keek opzij,
de ander omhoog. Veel woorden waren niet nodig,
veel afscheid was er niet.
–
In de winkels werd kort afgerekend.
Handen gebaarden onzeker, ogen sloegen zich voortijdig neer.
Meisjes werden niet nagefloten,
denkwolkjes vulden zich.
Toen het stratenplan was opgevouwen
bleef er weinig over dan naar huis te gaan,
de dag nog eens na te lezen
en aan meisjes te denken die verfrommeld in portieken lagen.
–
uit Binnenman (Liverse, 2015)
–
Er werd die nacht met tijd gestapeld,
in het café waren krukken tientallen,
duizenden malen bezet.
–
Er werd een spanningsboog opgericht,
er was vuur en er was rook.
Er werden namen bijgezet uit de as van de historie,
Er werd met daadkracht geschreven en gedoofd.
–
Er werden goden, onderhuids, verworpen of aanbeden.
In het bier dreven twee vrienden tijdloos rond
terwijl de barjuffrouw kruimels at van een hemels koekje.
–
Er werd veel omheen gepraat,
waaromheen was niet van belang.
–
Toen de ochtend wakker schrok in een geopende deur
was de nacht allang vertrokken.
–
uit Binnenman (Liverse, 2015)
–
Vandaag is het elfjesdag,
een dag waarop elfjes zich aan mensen tonen.
Wanneer u in de vroege ochtend vonkjes ziet,
weet dan dat ze bij u zijn gekomen.
Laat uw ogen rusten op de plaats van een vonkje,
wees stil van binnen …
Langzaam zult u vernemen hoe een elfje naar u lacht.
Haar vleugels verspreiden innerlijke warmte,
haar ogen leiden u haar diepste dromen in.
Elfjes zijn bij ons gekomen om hun liefde te delen.
Ze zijn vliesdun, zeer bescheiden en voorzien van prachtig licht.
Uw dag zal goed zijn, door een elfje geleid.
En als u eenmaal bezocht bent door een elfje
is de kans groot dat ze bij u blijft …
–
uit Weerbericht (Liverse, 2016)