Japanse prentjes
door Maurice Broere
–
–
Mijn eerste kennismaking met de haiku is jaren geleden. Op een rommelmarkt had ik het boekje Lampion voor een blinde van Bertus Aafjes voor een gulden meegenomen. Haiku’s spelen in dit boekenweekgeschenk uit 1973 een belangrijke rol bij het oplossen van een moord. Later kwam ik op de Bescheurkalender haikoots van Kees van Kooten tegen. In het kader van deze recensie kwam ik erachter dat de beoefenaars van dit genre een eigen tijdschrift hebben, namelijk Vuursteen, waarvan Jeanine Hoedemakers (1954) jarenlang redacteur geweest is.
Naast de haiku komt, zoals blijkt uit de ondertitel van Applaus, de tanka voor. De tanka is een lyrisch gedicht dat uit vijf regels bestaat zonder voorgeschreven rijm of maat. Wel is er een voorgeschreven lettergreepaantal per regel, 5-7-5-7-7. Meestal nog verdeeld over twee strofes, een van drie en een van twee. De haiku is rond de zeventiende eeuw ontstaan uit de tanka. De haiku is korter, drieregels, gelijk aan de eerste strofe van de tanka met de verdeling van lettergrepen weer 5-7-5.
Zo’n verkorting past in de Japanse traditie die ernaar streeft alles zo klein mogelijk te maken, denk maar aan de bonsaiboompjes en de Sony walkman die bij de laatste versies nauwelijks groter was dan het bandje dat erin moest.
Applaus is een bundel zonder bladzijdenummers en een verdeling in afdelingen ontbreekt. De haiku’s en tanka’s staan gegroepeerd onder een titel, die terug te vinden is in een van de gedichtjes. Het aantal gedichtjes per titel varieert. Zoals ik de haiku kende, heb ik die altijd ervaren als een opzichzelfstaand gedichtje, dat begint met een observatie die een associatie oproept en daarmee de aanleiding is voor een interessante gedachte. Dat puntige vond ik altijd wel aantrekkelijk; een korte observatie die je even wakker schudt. In deze bundel lijkt het soms alsof de Japanse gedichtjes strofes zijn en een groter geheel vormen compleet met titel. Dan is er met enige moeite, maar dat is heel gebruikelijk bij het lezen van gedichten, een rode draad te ontdekken.
–
de spiegel vertelt
dat er een sprookje
teneinde loopt
–
dat er geen grijzer
verlangen is dan het grijs
dat naar je lacht
–
dat de huid
het af begint te leggen
dat er jagers zijn
–
jaren heten ze
uren, dagen, weken
de loop van een verweer
Een herkenbaar motief dat bij de ouder wordende mens een steeds pregnantere rol speelt. Vergrijzing en aftakeling. Heel aardig gevonden is de vergelijking jaren/jagen. Naarmate je ouder wordt, lijkt alsof de tijd sneller gaat. Vroeger duurde voor je gevoel een schoolvakantie een eeuwigheid, maar als je ouder wordt, vliegt de tijd en een vakantie is om voor je er erg in hebt, dan ‘jaagt’ de tijd. Grappig ook het gebruik van ‘verweer’, je verwacht geweer, maar het wordt net even anders.
Nu volgen nog een aantal aansprekende voorbeelden. Een nadere toelichting lijkt mij niet nodig, want de gedichtjes spreken voor zichzelf.
Een tanka uit: Diamantjes
met dikke stift gezet
hoog aan de hemel
iets om lang naar te kijken
tot het een reiger wordt
Een haiku uit: De rits op haar rug
harkt hij ze bij elkaar
zijn gedachten
Uit: De zon op mijn pen
elke dag herhaal ik
mezelf en steeds weer
denk ik dat het nieuw is
dat wat mij tot mij maak
Uit: Halverwege de val
nieuwe gordijnen
voor het raam
Opvallend in de bundel zijn de paradoxen en de veelheid aan thema’s. Een kleine opsomming: muziek, ouder worden, aftakeling, ziekte, natuur, leeftijd, dood, het weer, communicatie en eenzaamheid. Eindrijm komt niet voor en andere rijmvormen zijn organisch gebruikt en komen nergens onnatuurlijk over.
Om de bundel goed tot zijn recht laten komen, moet je het eigenlijk gefragmenteerd lezen, want dan komt de essentie het meest tot zijn recht. Prettig was het opnieuw kennis te maken met deze Japanse erfenis. Ik heb genoten van de observaties die aansprekende gedachten oproepen.
____
Jeanine Hoedemakers (2020). Applaus Haiku en tanka. Uitgeverij Vliedorp, 52 blz. €14,00. ISBN 9789460480850