door Hans Franse
–
Als ik met toeristen door Assisi wandel worden er veel opmerkingen gemaakt over de frisse jonge franciscanen die met een te korte zwarte of grijze pij over hun spijkerbroek en op gympies met een ongekend enthousiasme door dit mooie plaatsje lopen. Wat trekt die jongeren nu aan om voor een kloosterleven te kiezen, vraagt men zich af.
Ik weet het juiste antwoord niet, maar wijs er dan altijd op dat Franciscus de meest groene en duurzame heilige is, die leefde met en in de natuur. Hij praatte met de vogels, liefkoosde een wilde wolf, die hij temde met het Woord en werd geprezen door de rozen, die hun doornen terugtrokken als hij zich erin wierp om zijn lichaam te tuchtigen. Hij genoot van het licht over dit prachtige land. Zijn chique dure kleding ruilde hij in voor het opgelapte kleed van een tuinman die hij ontmoette: hij droeg dat hergebruikte habijt zijn hele leven. Hij stierf overigens zonder kleren, bedekt door een geleend kleed van een broeder: hij wilde zonder bezit sterven.
Het is voor mij niet verwonderlijk, dat deze heilige muzikale speelman en joculator een dichter was die in het dicht bij het volk liggende Italiaans van de dertiende eeuw, om precies te zijn in 1225, het eerste gedicht in de volkstaal schreef: het ‘Cantico delle creature’, het lied van de schepselen, een bijna pantheïstisch lied waarin de hele natuur een plaats heeft. Bij ons kent men het als ‘Het Zonnelied’.
Dat ik ‘lied’ schrijf is bewust. Volgens het mooie boek van Hélène Nolthenius ‘Een man uit het dal van Spoleto’, zei Franciscus , na een nacht in pijn, ‘Allerhoogste, almachtige goede Heer, aan u zij alle lof en eer’, waarna het gedicht ontstond , waarbij hij een door hem gecomponeerde melodie liet zingen door de broeders die rondom de doodzieke, bijna blinde Franciscus stonden.
Franciscus personifieert natuurlijke verschijnselen: de zon wordt ‘mijnheer broer Zon’ (messor lo fratre sole) die ‘de dag is’ en ‘ons door zichzelf verlicht’. Broer Zon is mooi en schijnt met grote pracht. Maar alleen om ‘het zinnebeeld van de allerhoogste’ te kunnen zijn. ‘Et ellu è bellu e radiante cum grande splendore/de te, Altissimo, porta significatione.’
De maan wordt dan ‘sora luna’ die staat te midden van de sterren, en ook voor zijn ‘zus de maan’ prijs Franciscus de Heer (Laudato sie, mi signore’). Een andere broer, waarvoor Franciscus God bedankt is ‘fratre vento’, broer wind; hij noemt in één adem de lucht en de wolken, samen het weer, het mooie en elk weer. Hiermee worden de schepselen ondersteund.
Ook het water is een ‘zus’, nuttig, nederig, kostbaar en kuis (utile et humile et pretiosa et casta’) terwijl het vuur weer een broer is ‘frate focu’ die de nacht verlicht: een vrolijke krachtige, sterke broer (iocundo et robustoso et forte).
De aarde is de ‘zus moeder aarde’ (sora nostra matre terra), vruchtbaar en zorgzaam, die vruchten laat groeien met kleurrijke bloemen en kruiden. En op die aarde, waarvoor God bedankt zij, moeten we ‘allen in vrede leven en de zieken en zwakken verzorgen.’
Het lijkt een politiek programma van een linkse, groene partij, met dien verstande dat alles geschreven is om de ‘Allerhoogste’ eer te bewijzen.
Franciscus schreef dit gedicht in het klooster van San Damiano in Assisi. Dat klooster, overigens ook een lievelingsplek van Louis Couperus, heeft een prachtig uitzicht over het dal. Vandaar kon Franciscus kijken op het kerkje dat hij eigenhandig herbouwde, de Porziuncola, met dit kloostertje een van de meest ontroerende kleinodiën van deze heilige dichter.
Het is overigens onzeker of Franciscus het heldere uitzicht kon zien: hij wachtte op een staaroperatie.
Literair gezien kun je Francesco (die oorspronkelijk Giovanni was genoemd) niet los zien van de teksten en de muziek van Franse troubadours. Zijn moeder was Francaise ergens uit de buurt van Avignon, zijn vader stoffenhandelaar die zijn geld in Zuid-Frankrijk verdiende. Vandaar dat Giovanni (Jan) tot Francesco werd (Fransman), hij schijnt ook veel Frans te hebben gezongen dat hij van zijn moeder had geleerd.
Francesco ligt begraven in de naar hem genoemde basiliek, ‘bewaakt’ door Franciscanen in een zwart habijt, de conventuelen.
Kijk vanaf die plek het dal in, hoor muziek op de achtergrond en zeg de tekst van dit ‘Cantico’. Zie hoe mystiek blauw Umbria is, geniet van het licht en begrijp de kracht van de poëzie die een volk kan inspireren. En misschien ligt het voor de hand dat wanneer je als jonge man bezig wilt zijn met het redden van de natuur en de aarde, vanuit de liefde voor de mens, je je aansluit bij een spirituele gemeenschap als die van San Francesco.
afbeeldingen Hans Franse