LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Lieke Marsman – In mijn mand

29 mrt, 2021

Openhartige poëtische verwondering

door Kamiel Choi




Gepaste trots en een fier verantwoordelijkheidsgevoel wisselden elkaar af toen mij de eer te beurt viel om de derde bundel van de nieuwe Dichter des Vaderlands, Lieke Marsman, te recenseren. De bundel verscheen op 22 januari, dezelfde dag als haar benoeming tot poet laureate van Nederland, een rol die wat mij betreft veel belangwekkender zou mogen zijn om de tijdsgeest recht te doen.

De bundel is mooi vormgegeven met een illustratie van een dun bos met een vennetje op het omslag; op het achterplat lacht de auteur in de camera. Ze draagt een zwarte turtleneck en heeft de ogen gesloten terwijl ze een wit hondje vasthoudt dat opgewekt in de camera kijkt. Boven de foto staan de woorden ‘Oneindigheid van tijd houdt me overeind nu. / Hoe lang de dag ook leek, het was nog een snipper. Hoe kort de dag ook lijkt, er is nog tijd.’ De afdelingen heten ‘Dit nieuwe leven’, ‘Lichamen/kadavers’ en ‘Barmhartig vennetje’.

Dit belooft toegankelijke poëzie over zware onderwerpen. Het is misschien vergezocht om te veel in de auteursfoto hineinzuinterpretieren, maar in dit geval past het inhoudelijk bij de bundel. Bij het lezen kreeg ik het gevoel dat ze tegenover me zit en over haar ervaringen vertelt, de ogen gesloten, geheel vertrouwend op de taal. En wanneer we niet geraakt worden is er altijd nog de blik van het hondje die een appèl op ons doet. Er zijn vaak wendingen die me aanspreken en de verbeelding prikkelen. Een greep:

Uit ‘Universele esthetiek’, blz. 13:

Kunst is méér omdat er minder op het spel staat,
de enige plek waar falen een optie is.
De enige plek waar de doden niet vallen,
maar herinnerd worden.


Uit ‘Oneindigheid van tijd en ruimte’, blz. 23:

Dit is allemaal uit één stip gesprongen,
deze zich langzaam uitrollende atoomwolk
die zijn ploegmessen stukslaat
op de zwerfkeien van de afstand


Uit ‘Stof en schillen’, blz. 45:

Simpel:
transcendentie is de abstractie
die het krukje maar niet
onder zichzelf uit
weet te schoppen. God
met een stuk wc-papier
uit z’n broek en dat is
hoe we hem kunnen vinden


De gedichten zijn geïnspireerd door filosofische overpeinzingen, politiek engagement en direct zintuiglijke ervaringen (kou, stilte, pijn en krachtige herinneringen). Marsman is op haar best wanneer deze drie bronnen ongedwongen samenvloeien en de filosofische inslag het niveau van namedropping overstijgt. Dit gebeurt in het gedicht ‘Verzet’:

Het wordt mei. Voor het eerst in weken
lopen mijn vriendin en ik voorzichtig
door de stad. Tijd
plande onze afspraak
met de dood terwijl wij nog gewoon
te lang in het café zaten, bang
om kou te vatten in de regen.
Hoe kon de regen ooit
een reden zijn?

(En met al het praten over de dood
steeds ook weer het paradijs
dat om de hoek komt kijken.
Bloesem, denk ik. Deze heldere lente
en het flitslicht van migraine
zonder pijn.)

Maar de mannen met hun biertjes
op de bankjes aan het water
weten wel beter.
Ze zetten je het paradijs uit
wegens regels, zeggen ze.
Hoe konden regels ooit
een reden zijn?

Eerst vragen ze je
niet te blijven, dan
om niet te vluchten
van waar je niet mag wonen,
daarna om te betalen
voor waar je geen bescherming vond.
Ze heffen pacht
nog vóór de kustlijn.

Ze zullen je vragen om
je vrijheid terug te kopen
met een schuld.
Zeg nee. Want nee
is ook een antwoord.
Verzet begint ermee.

Wat zul je aangeslagen,
maar nooit moegestreden zijn.

(blz. 27)


Bij het lezen van dit gedicht probeer ik me de spreekster voor te stellen, de persoonlijkheid achter de zachte, zoekende stem. Maar deze recensie gaat niet over haar persoon – daar is genoeg over bekend omdat ze dichteres des vaderlands is – maar over de poëzie. Wanneer we een paar van dit soort gedichten achter elkaar lezen krijgen we een dichte zwerm gedachten naar ons hoofd geslingerd, en dat kan overweldigen. Sla het boek af en toe open en laat een gedicht goed op je inwerken: het voelt alsof je een goed gesprek voert met een vriendin die intensiever heeft geleefd en daar nauwkeurig over kan vertellen.

Helaas wordt de lyrische extase een aantal keer gehinderd door te gemakkelijk rijm of te oppervlakkige associaties. Een wending als ‘(…) nu ken ik mijn bloedgroep / en mijn vriendengroep / die met de maand kleiner wordt’ leidt af in een gedicht over de god van Spinoza, de kwatrijnen van Khayyam en de dagboeken van Sontag. Een ander voorbeeld is ‘binnen de context van recreatie / als einddoel van de procreatie’. Misschien is het flauw om dit aan te stippen, maar dit is een openhartig verslag van mijn leeservaring, dus wilde ik het niet weglaten. Het ritmisch hobbelen van de regels, met veel voornaam pathos in golfjes voorgedragen, sluit aan op de traditie van slampoëzie, een subcultuur waarin Marsman voor zover ik weet nooit actief was. Het theatrale karakter bij voordragen zoals Amanda Gorman tijdens de inauguratie van Joe Biden: clichés tot leven brengen door ze te laten drijven op kloppende klanken, zit de filosofische diepgang van In mijn mand soms in de weg. Van Marsman zelf vond ik online een voordracht van het slot- en titelgedicht van deze bundel zonder publiek, dat een goede indruk geeft van de prosodie van haar werk, die je op papier niet kunt zien.

Ik zou kunnen schrijven dat de bundel gaat over ‘de poëtische waardering van het leven in al zijn kwetsbaarheid’, maar het gaat er juist om wat niet in taal kan worden uitgedrukt. Stamelen, flarden, indrukken die we herkennen, maar niet de definitieve betekenis.

In mijn mand is een grondige zelfreflectie over de eindigheid van het bestaan (daar schrijf ik het toch). Een nauwkeurig gecomponeerde hartenkreet dooraderd met mooie en verrassende poëtische observaties. Ik sluit af met een fragment uit ‘Kern’ dat representatief is voor de sfeer en de kwaliteit van de bundel.

Hoe vaak dichten we onze voorouders voorkeuren toe
terwijl ze zich genoodzaakt zagen?
Tempels en altaren, piramiden
gebouwd omdat hele volken
wanhoop probeerden te blussen
met fysieke arbeid. Vergeef ons, zonnegod,
hier een steen. Op een steen
op een steen. Totdat de spieren zuur zijn,
de longen te uitgewrongen
om nog deze brand te voelen
die onze ziel in vuurtornado’s hult.

(blz. 35)

____

Lieke Marsman (2021). In mijn mand. Uitgeverij Pluim, 54 blz. €21,99. ISBN 9789083095356

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...