Paul Bezembinder studeerde theoretische natuurkunde in Nijmegen. In zijn poëzie zoekt hij in vooral klassieke versvormen en thema’s naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap, met veelal verwijzingen naar klassieke oudheid en filosofie. Onlangs verscheen zijn nieuwe bundel Parkzicht, een tragische liefdesgeschiedenis. (“Waarheid of verbeelding? Ongemakkelijk blijft het. U zult nooit meer dezelfde zijn.”) De bundel is wereldwijd verkrijgbaar bij de betere boekhandel.
Bezembinders gedichten en vertalingen (Russisch-Nederlands) verschenen in bloemlezingen en in/op (online) literaire tijdschriften, waaronder Meander. Sacha Landkroon interviewde hem eerder voor Meander over zijn debuutbundel Gedichten.
burgemeester van het Grote Kerkhof
–
Vergezichten
–
Verscholen op het Grote Kerkhof,
alleen te zien voor wie goed zocht,
bevond zich destijds «Lomonosov»
waar ik dit oude boekje kocht, een
winkeldochter, broos als koolstof.
–
Ach! In dit boekje schuilt Nabokov,
de zon, de vuurvogel, de ademtocht,
de taal, de thee, het dansend fijnstof,
díe winkel – en het lege plein waar hij
aan Deventer de verten tonen mocht.
–
Alsof de wereld door een licht
van achteren beschenen wordt
en jij zozeer wordt bijgelicht dat
denken weer beschouwen wordt,
zo stráál jij in aanwezigheid
van deze Russische icoon.
–
Jouw ratio wil toch nog kwijt:
wat je hier ziet, is doodgewoon,
het omgekeerde perspectief,
in al zijn eenvoud, aan het werk.
–
En toch, Zijn stem – ‘Ik heb u lief!’ –
weerklinkt, weerklinkt in deze kerk.
–
Meesterschap
–
Dat hij de vele zijaanzichten op een porseleinen
voorwerp in zijn hand met een terloops maar toch
doorleefd gebaar oplichten liet in juist dit ene kopje,
nee, dat was niet raar, – dat kwam spontaan, niet
onverwacht. Hij was een etalage waarin soms de
poëzie de mens de dingen als hertoverd bracht.
–
De wandtapijten van Stravinski’s Sacre
moesten die ochtend het decor wel zijn
van de naaktheid, de fraîcheur de nacre,
die vlamde in haar staalblauw porselein,
–
beiden werd daardoor de maat genomen,
de nachtdoek viel ten offer aan het licht,
maar eager was hij niet: in boze dromen
veegt hij nóg de grime van haar gezicht.