LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Roland Jooris – Vertakkingen

24 mrt, 2021

Uitgebeende schraalte

door Peter Vermaat




‘Tremolando quasi pensato’
‘Zee must not plee zis noot, oonlie zink it’

Dit citaat uit ‘Punkt Contrapunkt’, een humoristische dialoog tussen twee muziekprofessoren van Duitse afkomst over de gelijknamige twaalftoonscompositie van de fictieve componist Bruno-Heinz jaja, uitgesproken tijdens ‘The Hoffnung Interplanetary Music Festival’ van 21 en 22 november 1958, geeft treffend weer wat er gebeurt wanneer concepten de overhand krijgen over de expressie. In de beeldende kunst neemt de conceptuele stroming – ondanks zijn intrinsieke bescheiden ruimtebeslag – vrij veel ruimte in en blijkens de meest recente bundel van Roland Jooris vormt poëzie ‘die nadert tot het volkomen wit’ ook binnen de dichtkunst nog altijd een serieus na te streven doel.

Dat Jooris, die dit jaar 85 hoopt te worden, ondanks zijn leeftijd niet als uitgeblust beschouwd moet worden, vindt ondersteuning in de omstandigheid dat veel kunstenaars, nu en vroeger, als bejaarden nog zeer productief waren en soms zelfs als nooit tevoren, zoals bijvoorbeeld de Britse componist Charles Havergal Brian (1876-1972), die na zijn 75e nog twintig symfonieën schreef. En anders dan Adriaan Roland Holst, die naarmate hij ouder werd steeds meer afstand leek te nemen van de heftige bloedsomloop uit zijn jeugd, lijkt Jooris, afgezien van zijn eerste twee bundels met experimentele gedichten, die hij later afwees, al vroeg in zijn dichterschap te zijn gaan streven naar een zo groot mogelijke – letterlijke – verdichting van zijn subject in taal. Herman de Coninck schreef volgens de achterzijde van de bundel over Jooris: ‘Hij schrijft de witste poëzie die ik ken.’

De lezer mag dat gerust letterlijk nemen. Wie in een bundel van 56 bladzijden in zes afdelingen 32 gedichten weet samen te brengen, die bij elkaar (de titels incluis) uit slechts 871 woorden bestaan, doet werkelijk zijn best om zo min mogelijk te schrijven. Maar doet hij tegelijkertijd daarmee een poging om het maximale te zeggen? Ik vraag het me af:

Als een volmaakt
hiaat binnen het gaaf
geschaafde

het voelbaar
onbepaalde

het voorwerp van
een denkbeeld
buiten elk verband
op zoek naar een gedicht
in zijn heelal
——-naderhand

[p. 41]

De dichter streeft ernaar om de essentie te tonen door het wegschaven van alle onvoldoende belang hebbende taal en, door het op die manier zichtbaar maken van een leegte, het wezenlijke in het oog te laten springen. In dit gedicht is de tegenstelling ‘volmaakt-hiaat’ prettig en ook het beeld van het gedicht ‘in zijn heelal’ (dat zoals we inmiddels weten evenals zijn microkosmos in het atoom voor het grootste deel bestaat uit leegte) zet, in omgekeerde zin de schijnwerpers op wat wel opgemerkt moet worden, nadat alle omgeving eromheen verwijderd is. Tegelijkertijd haak ik op dit punt af. Waar Jooris door middel van zijn taal op zoek gaat naar een, ondanks alle pogingen, niet tot nauwelijks kenbare waarheid, ben ik vooral op zoek naar de suggestie, waarmee de taal het onzegbare oproept. Deels is dit een tegenstelling van een singuliere versus een superpositionerende waarheidsopvatting, maar zij gaat nog verder:

Vaak tracht ik te zoeken
wat ik niet kan duiden, een
betekenis die zich niet
prijsgeeft, een nabijheid
zo vrijblijvend als een
omschrijving in de verte
verloren de mist in

[p. 50]

Vergelijk dit met Gorters’s ‘Zie je ik hou van je’ (‘(…) ik wou het helemaal zeggen – / Maar ik kan het toch niet zeggen.’), waar Gorter met de geciteerde regels het gedicht afsluit, nadat hij in de 14 voorafgaande wel degelijk gepoogd heeft om ‘het helemaal te zeggen’. Jooris volstaat met de weergave van de mededeling van zijn zoektocht, zonder die voelbaar, leesbaar te maken. ‘Show, don’t tell,’ zeggen de Engelsen niet voor niets. Het pagina na pagina opnieuw geconfronteerd worden met dezelfde grondstelling en dezelfde uitkomst mag dan een bundeltje lang afleiden van de quasi-surrealistische taartensmijterij van veel ‘hedendaagse’ poëzie, aan het eind gekomen is de lezer geen steek verder qua inzicht en, wat ik meer betreur, geen ervaring rijker qua taalmuziek.
De poëzie van Jooris is graatmager, gevild en ontvleesd, uiteindelijk uitgebeende schraalte. Ondanks de titel is er geen enkele sprake van vertakkingen, integendeel. Na het ontbladeren van de boom wordt deze zoveel mogelijk van zijn takken ontdaan. Maar het blijft een boom. ‘Kijk maar, er staat niet wat er staat,’ is aan Jooris niet besteed:

Veel verder dan
de verte

Veel dichter dan
dichtbij

Veel lichter dan
louter

Veel minder zonder
meer

[p. 49]

Waar de (één jaar jongere) landgenoot Jozef Deleu de poëzie sinds het begin van diens dichterschap een strijd levert met de dood, proef ik bij Jooris niet dat er van diens poëzie iets afhangt, dat hij risico loopt in of buiten de taal. Het is verleidelijk om hierbij het paardje Forum weer van stal te halen, maar ook hier is de tegenstelling breder en dieper dan tussen ‘vorm’ of ‘vent’. Opnieuw vind ik met deze bundel de tweedeling in de poëzie (of zelfs de gehele kunst) tussen het denken en het ervaren, tussen de deductie en de expressie, tussen het streven naar het juiste element op de juiste plaats (en niets meer of minder dan dat) en evocatie van het buiten- en boventalige door (of beter: tussendoor) de woorden.

Jooris is een verre van muzikaal dichter en misschien is muziek ook niet aan hem besteed. Wie zo gefixeerd is om het losbeitelen van de zuivere betekenis, zou immers maar worden afgeleid door de effecten van klank en ritme. Af en toe dringt er echter – mogelijk zijns ondanks – toch een ervaring daarvan door de taal heen, bijvoorbeeld wanneer Jooris een mantra schept in een poging om zijn weg te banen door middel van de ontkenning:

In de veronderstelling
in de voorstelling

in de onderdompeling
in de bedwelming

in de houding de strekking
in de bedreiging

in de beklemming
de sprong

de oever
die de ontknoping
negeert

[p. 48]

Hoewel ik het vakmanschap van de dichter onderken, raak ik niet thuis in de denkerigheid en de negatie van suggestie, waarvan deze bundel vol is. Wie zich ‘in deze andere tak’ van de kunsten beter op zijn plek voelt dan ik, kan de bundel zonder risico op teleurstelling aanschaffen.

Met een bescheiden waarschuwing vooraf: hij kost je wel bijna twee eurocent per woord.
____

Roland Jooris (2021).Vertakkingen. Querido, 56 blz. € 16,99 ISBN 97890 21425795

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...