LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Sacha Blé – Langzame Zon

1 mrt, 2021

Zelfportretten en een portret

door Herbert Mouwen




Langzame Zon, de zesde bundel van Sacha Blé, bestaat uit twee delen. Het eerste deel heet ‘LANGE WEG Zelfportretten’, het tweede deel ‘HOTEL DU SOLEIL Portret van Irena De Boever (1946-2017)’. Eigenlijk is er nog een derde deel, namelijk een aanhangsel met ‘Aantekeningen’. Het is een uitgebreide, verklarende namenlijst van anderhalve pagina met namen van auteurs, publicaties en citaten. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat deze aantekeningen me als lezer meer in de weg zitten dan dat ze me behulpzaam zijn. Ik blader voortdurend naar de pagina’s 43-44 om een naam te kunnen plaatsen. Het lijkt alsof ik vooral in een encyclopedie aan het lezen ben en niet in een dichtbundel.

Het eerste deel, ‘LANGE WEG Zelfportretten’, opent met de fraaie tekst ‘Zon, je speelt met mij / maar dit is geen dans / zo’n naaktheid / bloed bijna’ van de Griekse dichter Giorgos Seferis (1900-1971), die in 1963 de Nobelprijs voor literatuur won. Zijn poëzie is zeker niet toegankelijk; hij grijpt voortdurend terug op de klassieke Griekse cultuur en werkt veel met citaten uit de oude en moderne literatuur. Deze karakteristiek van zijn dichterschap vind ik enigszins terug in het eerste deel van de bundel. Een gedicht uit die afdeling:

TOMAS

Langzame Wolk, Quijote, Baard,
Plooifiets-God, Houten Klaas,

Tentendichter, Blonde Vaan:
stut, stut ons –

Berk, Buizerd, Mast, Beek,
Schildersoog, Vel Over Been,

Aardpeer, Schietlood, Trommelaar:
stut, stut ons –

Nachtwacht, Kroontjespen, Apollo’s Maat,
Zielenroersel, Twijfelrots, Denkvulkaan,

Spoorzoeker, Ongelovige, Tomas, Beminde:
stut, stut ons –


De titel verwijst naar ‘Vriend Tomas Vanhoutte (1969-2019)’, zoals in de ‘Aantekeningen’ vermeld staat. De dichter brengt de versregels terug tot een zelfstandig naamwoord, soms voorzien van een bijvoeglijke toevoeging. De begrippen zijn voorzien van een hoofdletter en worden afgesloten met een komma, waarna de reeks verdergaat. Zo ontstaat een stapeling van begrippen, een soort staccato-gedicht. Na een reeks begrippen volgt na een dubbele punt de aanroep: ‘stut, stut ons –’. De structuur van het gedicht lijkt op een litanie, een (kerkelijke) opsommende gebedenreeks met een klagend karakter. De kracht ervan ligt in de voortdurende herhaling van de aanroep. Omdat het een gedicht is dat over een overleden vriend gaat, verklaar ik het begrip ‘ons’ zo intiem mogelijk: vriend Tomas en de lyrische ik. Het opsommen is voor de dichter een vorm van stempelen, veelvuldig stempelen. Het is aan de lezer om deze begrippen telkens opnieuw te interpreteren en er beelden bij te krijgen. Zo ontstaan bij elk begrip nieuwe verbindingslijnen tussen het gedicht en de lezer, die voor zijn verklaringen en beelden put uit het eigen referentiekader. Opvallende begrippen als ‘Plooifiets-God’, ‘Tentendichter’, ‘Apollo’s Maat’ en ‘Twijfelrots’ zijn voor de lezer een uitdaging als het gaat om het samenstellen van een portret van ‘Tomas’. Het achter elkaar plaatsen van ‘Ongelovige, Tomas’ levert een verwijzing naar de nieuwtestamentische apostel Thomas op, die niet geloofde dat Jezus uit de dood was opgestaan. De afdeling heeft de ondertitel ‘Zelfportretten’ en daaraan houd ik me als lezer vast. De vraag is of gedichten zelfportretten zijn van personen die in het leven van de dichter zelf een rol gespeeld hebben, zoals Tomas en Hugo; andere namen refereren aan schrijvers, dichters, wetenschappers en cineasten. De eerste afdeling sluit af met ‘Ons Fauvistische Doek / Portret door echtgenote’. De drie openingsstrofen luiden aldus: ‘Ik zie het voor me, / ons fauvistische doek. // Het is breder dan hoog, / lichter dan brood, // het bergt gelukkig niets diepzinnigs / dan olijkheid en slappe lach.’ Als het gaat om heldere felle kleuren, lijnenspel en vlakken inkleuren, dan herken ik enkele kenmerken van het fauvisme, maar dat de gedichten ‘een feest van vrolijke kleuren en vormen’ zijn, zoals het fauvisme weleens omschreven wordt: nee.

De tweede afdeling van de bundel ‘HOTEL DU SOLEIL’ is een ‘Portret van Irena De Boever (1946-2017), de schoonmoeder van de dichter. Het is zonder meer een liefdevol portret van de ‘Pronte schoon ma’. De genegenheid voor zijn schoonmoeder blijkt ook uit het gedicht ‘Camus’ dat twee bekende citaten bevat van deze auteur: ‘Midden in de winter begreep ik eindelijk / dat er zomer, onoverwinnelijk, in mij huisde’ (Uit: ‘Retour à Tipasa’ in de essaybundel L’été uit 1954) en ‘Zij die de waarheid beminnen / moeten de liefde zoeken in het huwelijk.’ Dit laatste citaat van Camus heeft nog als aanvulling: ‘(…), dat wil zeggen de liefde zonder illusies’, maar deze zinsnede is in het gedicht weggelaten. Toch ontloopt de dichter in zijn gedichten de harde werkelijkheid van het ziek-zijn, het stervensproces, de spanningen die daarbij horen en het besef van het afwezig-zijn van de dierbare niet. Van een geheel andere aard is het gedicht ‘Je gezicht’. Het is in een directe stijl geschreven en ontroert.

Je gezicht –
ik beschrijf het met de wereld

die ik ken: de ree
Vasalis, berin Yourcenar,

de fee Szymborska,
Van Hee de volle maan.

Je had nochtans niets met poëzie.
Liever iets nuchters

en sentimenteels,
de après-ski in La Bresse, het Nieuwjaarsconcert,

de vogels
op de oude kustlijn,

Knokke, de Champagnestreek
in maartse zon.

Helder had je het alles,
als kippenstront.

Tot je doodging.
Dus veel eerder dan de zon.


De dichter beschrijft het gezicht van de schoonmoeder metaforisch aan de hand van vier vrouwelijke auteurs. De schoonmoeder leefde in een andere, tegengestelde werkelijkheid van de dichter. Om het gedicht vanuit de bundeltitel op eenvoudige wijze te duiden: de zon mag nog zo langzaam zijn, het leven van een dierbare is altijd korter.

De bundel Langzame Zon van Sacha Blé is een moeilijk toegankelijke bundel. Te veel moet de lezer aan het werk met gedichten die uit een stapeling van begrippen bestaan. Dat levert een persoonlijke ontdekkingstocht voor de lezer op, maar het dwingt hem ook voortdurend te bladeren naar de ‘Aantekeningen’ om allerlei zaken op te zoeken. Vooral in het tweede deel van de bundel staan boeiende gedichten. Wanneer ik deze gedichten vergelijk met vroeger werk van de dichter, dan zie ik een ontwikkeling, waarvan ik denk dat hij zich met dit werk meer van zijn vroegere lezers gaat afsluiten. Zo’n persoonlijke poëtische ontwikkeling afkeuren zou een afkeurenswaardige houding van een recensent zijn. Dat doe ik dan ook niet, maar ergens is het wel jammer.

____

Sacha Blé (2020). Langzame Zon. De Kaneelfabriek, 46 blz. € 16,75. ISBN 9789083099521.

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...