Sascha Beernaert (1975) woont in Muizen, een deelgemeente van de stad Mechelen, in de Belgische provincie Antwerpen. In 2016-2017 volgde hij de opleiding van de SchrijversAcademie in Antwerpen. Hij publiceerde gedurende twintig jaar gedichten en korte verhalen, veelal online. In 2018 en 2019 bereikte hij telkens met twee gedichten de Top 100 van De Gedichtenwedstrijd. Vandaag hangt het bord met ‘Winnaar van De Gedichtenwedstrijd 2020’ in zijn huiskamer tegenover de muur met vuurwerk van bloemen, ziet interviewer Truus Roeygens.
“Anticiperend op het winnende gedicht Mummie , hef ik mijn onderarm, strek mijn hand uit en maak met enige kracht drie neerwaartse bewegingen alsof ik hout klief. Ik ben helemaal klaar voor een warm interview.”
foto Tina Vercammen
Nogmaals gefeliciteerd, Sascha met jouw eerste prijs! ‘Eindelijk! Na zes jaren van zwoegen’, schrijf je op de sociale media.
Ik heb jarenlang van de Turing een soort van levensdoel gemaakt. Ik wou en zou de wedstrijd op een dag winnen. Ik wilde daarmee vooral aan mijzelf bewijzen dat ik iets kon, mijn zelfbeeld wat pimpen, zeg maar. Nu ik heb gewonnen, ligt de weg open naar andere genres.
Jij en ik kennen elkaar uit de tijd dat we het schuwe poëziedier in ons leerden zich te laven aan de stroom van de Antwerpse Schrijversacademie. Net voor het einde van het eerste academiejaar beslis je om te stoppen met de opleiding. Waarom?
De SchrijversAcademie had ons voor de inschrijving een persoonlijke begeleiding beloofd bij ons eigen materiaal. Ze zouden onze eigen stem helpen ontdekken en op het einde van de rit zouden ze ons samenbrengen met een uitgever. We hadden daar royaal voor betaald. In plaats daarvan kregen we uren en uren geschiedenislessen en moesten we dichtbundels analyseren. Ik heb een hekel aan theorie. Daarom ben ik afgehaakt.
In de jaren die volgden op de academietijd heb je jezelf vooral bekwaamd in poëzie schrijven voor De Gedichtenwedstrijd. Per editie stuurde je gemiddeld twintig gedichten op. In 2018 en 2019 stond je telkens met twee gedichten in de top 100. Wanneer je dan uiteindelijk in 2020 de getorste vlag van je schouders mag halen om haar op de oversneeuwde top neer te planten, dan kan ik mij voorstellen dat je eerst je geluk niet op kan maar tegelijk ook al heel snel het dal rondom gewaarwordt: Wat nu, wat hierna?
Ik zat inderdaad zes jaar met de wedstrijd in mijn hoofd. Ik bestudeerde alle top 100 gedichten en vooral de winnende gedichten uit het bestaan van de Turing. Ik leerde dat er succeswoorden bestonden. Zo doet het woord ‘meisje’ het heel goed. In enkele winnende gedichten komt het woord voor. Grappig, toch? Wat niet wil zeggen dat ik ‘alleen maar’ met Turing –sorry, die naam krijg ik niet afgeleerd– in mijn hoofd zat. Ik ben niet opgehouden met inzenden naar andere wedstrijden, ook prozawedstrijden. Zo deed ik een tijdje geleden mee aan de wedstrijd ‘Het Bankje’ georganiseerd door Creatief Schrijven vzw, OPENDOEK en Kunstwerkt waarvoor we een dialoog moesten schrijven. Mijn dialoog is geselecteerd samen met nog 19 andere laureaten. Onze teksten worden door acteurs ingesproken en ingeblikt als podcasts. Beeldende kunstenaars maken er een beeld bij. In de zomer is zo ook mijn dialoog te beluisteren via een QR-code op bankjes in meer dan 100 Vlaamse gemeenten. En weet je wat? Deze nominatie geeft mij meer voldoening dan het winnen van de Turing, t.t.z. De Gedichtenwedstrijd. Dat heeft ermee te maken dat ik mij geen dichter voel, eerder schrijver. Ik ga zeker gedichten blijven schrijven. Maar mijn hart ligt bij proza. Eigenlijk maak ik in mijn hoofd constant dialogen. Als kind was ik al verzot op het beluisteren van luistercassettes, bijvoorbeeld van Bibi Blocksberg. Het liefst wil ik op een dag een roman vol dialogen uitbrengen. Misschien worden het wel twee romans tegelijk.
Ik had al een bruin vermoeden dat op de top, door de reflectie van zonlicht in de sneeuw, ook het licht op de toekomst feller werd! Maar twee romans overtreft mijn verwachting moet ik toegeven! Vertel!
Sinds 2006 ben ik zeker honderd keer aan een roman begonnen. Ik raakte nooit verder dan pagina vijftig. Ik kan geen focus houden. Het grootste probleem is dat ik tijdens het verhaal teveel wissel van ideeën. Nu heb ik de remedie gevonden. Vandaag schrijf ik aan twee romans tegelijk. Slaat onrust toe of past een nieuw idee niet voor de ene roman, dan stap ik over naar nummer twee. Het zijn totaal verschillende romans. De ene is meer autobiografisch, een beetje à la Stefaan DeGand, de andere roman is pure fictie. Het moeilijkste aan een roman schrijven schijnt de karaktertekening te zijn. Al ben ik daar niet teveel mee bezig. Ik probeer het natuurlijk te houden.
–
ik ben bij dokter Turing geweest omdat ik ‘s nachts geplaagd word
door een onweerstaanbare drang op te staan en te schrijven
–
hij vroeg niet of ik de gedichtenwedstrijd dit jaar gewonnen had
wel of ik nog steeds op hetzelfde tijdstip mijn pilletjes inneem
–
na een summiere check-up was het verdict: vijfentwintig en een halve euro
het was de bedoeling om met een gedicht te betalen, maar dat had volgens hem
–
een niet in geld uit te drukken emotionele waarde van hoogstens een paar cent
ik ben naar psycholoog Meander geweest en heb verteld dat het vooral om poëzie gaat
–
ze stelde voor een dagboek bij te houden, er dagelijks korte zinnen in te noteren
mezelf niet langer in ellenlange metaforen te dwingen en zodoende rust te vinden
–
bij de routinematige vragen over mijn jeugd nam de proza het weer over
als een volleerd woordenmoordenaar heb ik mijn dagboek dichtgeklapt
–
en heb op het internet een afspraak gemaakt met een meisje van lichte zeden
om er verhaal te halen over de onverschilligheid die er in de medische sector heerst
–
niemand had er iets op tegen dat ik haar niet kon betalen, omdat een rollenspel
waarin een koningspoedel als zorgverlener fungeerde veel waardevoller leek
–
toen ze met inkt begon te morsen, ben ik haar de huid vol beginnen schelden
mijn wervelstorm van zinnen schoffeerde uiteindelijk haar goede bedoelingen
–
drie dagen later stond ik met een poëziealbum op de spoedafdeling van de poëzieclub
of het reanimeren van mijn schrijverij nog zinvol was wist de medewerkster niet te melden
Tijd voor het topgedicht Mummie: De oude Egyptenaren gebruikten naast loog ook pek bij het mummificeren. Ik weet uit de beste bron dat je dit gedicht ook al instuurde in 2018 en in 2019. Toen kwam je niet verder dan de top 1000. Nu wordt Mummie de winnaar. Kan je ons vertellen hoe je Mummie hebt ontzwachteld?
Uit de winnende gedichten van de laatste edities begreep dat ik iets aan de bladspiegel moest doen. Met behulp van de spatiebalk had ik in amper een halve minuut Mummie in haar huidige gedaante. Zo eenvoudig kan winnen zijn.
In Mummie steek je een hand uit naar een andere wereld, die van de stilte. Het gedicht speelt zich af in een ziekenhuis met in de hal het dove meisje aan de drankautomaat en verderop in een kamer een geliefd persoon verdoofd door de laatste medicatie. Ben je sociaal bewogen?
Zonder mijn partner zou ik snel tot kluizenaar evolueren. Zij stimuleert mij om cursussen te volgen. Ik doe ook al een hele tijd vrijwilligerswerk in een rusthuis bij mensen met dementie. Daarin kan ik ook mijn creativiteit kwijt. Bij iemand die in zichzelf is gekeerd, zal ik bijvoorbeeld een opening trachten te maken met creatieve invalletjes.
Het schoot ook even door mijn hoofd dat de dichter via het gedicht misschien de ‘ontaal’ heeft willen overwinnen, wat ook andere lezers zouden kunnen afleiden uit die ene regel in het gedicht ‘even later kwam de nachtzuster met nog slechter nieuws’… In welke zin is ‘doofheid’ slecht nieuws?
Daar heb je mij verkeerd begrepen. Het slechte nieuws was dat de suiker op was. Doofheid schrikt mij zeker niet af. Zo volgde ik jaren geleden samen met mijn partner een opleiding gebarentaal. In gebarentaal wordt de wereld een beetje op zijn kop gezet. Wij zeggen bijvoorbeeld: ‘Er staat een fles op de tafel’. Mensen die doof zijn zeggen ‘Tafel op heef fles’. Dat werkt niet voor mij. Na een jaar ben ik afgehaakt.
Over het gebaar voor melk schrijf je in de slotregel ‘het gebaar voor melk het leek een beetje op dat van doodgaan en een propere gang’: een prachtige vondst waarvan ik maar moeilijk kan geloven dat zij geïnspireerd is op het gangbare gebaar voor melk dat veel weg heeft van het dansend afkolven van het koebeest. Hoe kwam je bij dit slot?
Ik schrijf zonder veel rekening te houden met de realiteit. De kans dat jury’s zich bezig-houden met eventuele anachronismen schatte ik klein in. Dat is ook zo gebleken. Ik vind zelf dat de dingen niet moeten kloppen. Ik las vroeger veel strips. Daar klopt ook veel niet in. Jerommeke die in een Suske en Wiske op een plaatje een grijze broek draagt en enkele plaatjes verder plots een blauwe broek. Bovendien sta ik ook niet zelf in het gedicht. Ik hang ergens boven het gebeuren, als een God. Hierdoor zie ik de gebaren onscherp.
Dat heb ik dan helemaal verkeerd aangevoeld. Ik bedoel: ik zag jou met de beide voeten op de grond op die ziekenhuisgang en in de ziekenhuiskamer staan. Hoe merk je anders een dode mus met duimspijkers op tegen het plafond? Het zal aan mij liggen. Misschien wil ik teveel dat invalshoeken niet rond mogen zijn.
Ben je overigens familie van Isabelle Beernaert, de Belgische choreografe en theaterproducente? Ik vraag je dit omdat in het juryrapport van De Gedichtenwedstrijd over ‘Mummie’ wordt uitgelegd dat het gedicht ‘filmisch’ is, alsof je naar een dans of naar een theaterstuk of film zit te kijken.
Ik ken haar zoals iedereen van op de teevee, een toffe tante, niet mijn tante. In het juryrapport kan ik mij zeker terugvinden.
Ik wil ons gesprek afronden met de mythe van de toren van Babylon. Met de bouw wilden de mensen in Sinear bewijzen dat zij tot meer in staat waren dan de Goden. In woede daalde God neer en veranderde hun taal en accent. Door de spraakverwarring verlaten de bouwlieden de plek nog voor de toren af is. Hadden de oude lieden met gebarentaal de toren voor hun Koning kunnen afwerken?
Gebarentaal is even complex en divers als gesproken taal. Er bestaan ook diverse dialecten. Dus wellicht was gebarentaal niet de oplossing geweest.
Dus misschien vouwde het meisje in Mummie haar handen tot een driehoek omdat ze terug naar haar toren wilde, waar ze, zoals de ware dichter zich mag afsluiten van de buitenwereld om haar eigen fantasie in alle vrijheid te beleven?
Dat kan. Ik ben alleszins mee met dit open einde.
–
Gisterenavond moest ik van mijn vriendin inkopen doen
dus heb ik met ingang van de nieuwe lockdown mijn fiets genomen
op weg naar de winkel leken de zebrapaden de Processie van Echternach
om de drie strepen stonden er twee aan te schuiven
met mondkapje dampten de glazen van mijn bril onherroepelijk
aan het einde van de straat begon het niezen
–
Later in de badkamer kriebelde het een eerste keer
zonder noemenswaardig keelgeluid en speekseloverschotten
verloor ik alle geur- en smaakzin na het injecteren van wat chloorwater
in een droom waarin iedereen onaangekondigd knuffelde voelde het
alsof een hardleerse horecahoer mij zonder QR-code vol op de mond kuste
het zweet in mijn bilnaad verdoofde het enige witte laken dat niet
uit het raam hing
–
Rond middernacht hamsterde een mug het behangpapier
de luchtverplaatsing van een droge scheet bracht de bubbels
in het voor de helft met zuurstof gevulde toilet tot leven
de resonantie in opwellende hoestbuien wiste het spic en span
van vluchtig gewassen vingernagels
met stijgende curves in gedachten verscheen het noodlot
voor de ogen van de middenstand kleurde het scherm overlijdens
van menig rusthuisbewoner rood
–
Het was na het ochtendgloren dat de nood aan informatie opkwam
van 07u32 tot 09u54 heb ik gegoogeld om te achterhalen waarom
ik ondersteboven in een veel te klein geworden leven ontwaakte
G5-netwerken van het plafond streamde
neerslachtigheid en depressie zijn het resultaat én niet het gevolg
van het streven naar synchroniciteit tussen lichaamstemperatuur
en avondklok met de buurvrouw van nummer 36 en een half
–
Een verloren gewaande schilfer afkomstig van Pipi Langkous’
ongewassen schaamhaar behoort tot de mogelijkheden of de vleermuis
uit China die iemand in een opwelling van dierenliefde opat
Corona is een Mexicaans biermerk zegt Wikipedia
veel liever zie ik Ebola, SARS en Hendra nog een keer op blote voeten
door de lagere school rennen of Nipah de astmatische lerares met haar honderdtwintig
kilo in mijn ogen staren tijdens de les seksuele opvoeding
niemand die het aandurft te vragen of bloedgroep O positief is
voor de menstruele cyclus van een wereldleider genaamd Trump
–
Tot voor kort was ik bang voor de komst van de buikgriep nu vrees ik
een overaanbod van broodbakmachines en het gebrek aan kleurshampoos
op anderhalve meter van bijna 50 miljoen broeihaarden blijft er nog altijd het equivalent
van 16 miljard te ontsmetten handen
huidhonger is het aangeboren verlangen om aangeraakt te worden
enkel wie de kracht van het nietsdoen ambieert weet dat luchtverplaatsingen in de kamer
een mug niet onoverkomelijk maakt