Peter de Volder zegt over zichzelf het volgende: “Ontregelen is voor mij belangrijk. Maar ik wil schrijven in heldere beelden, zonder te veel toevoegingen, die soms meer en soms minder voortkomen uit het voorafgaande. Met helderheid ontloop ik de chaos waarin ontregelen al snel overgaat. Mijn gedichten moeten iets vertellen over onze tijd, de mens, de binnenkant van de mens.”
–
de oude man die voorbij fietst
draagt op de bagagedrager de hond
die zachtjes fluit en zingt
om de kou weg van huid en haren te houden,
zoals wij
als we de kachel oppoken
en het licht aan doen,
en dat het zo stil blijft
dat het knerpt en knarst
buiten
–
nog verder weg
zullen we lopenderwijs samen
het zebrapad over gaan
–
terwijl er mensen staan te dommelen
alsof niemand hen zal kunnen zien.
–
er zijn gelukkig voldoende mutsen en wanten
die liggen te dommelen bij het haardvuur
en nu heel goed van pas komen:
hup, in de benen jullie.
–
in negligé ben je aantrekkelijk maar kleding van de keizer
dat is echt helemaal mijn ding!
–
in plaats van varkensvlees aten we kroketten
en ik weet niet wat gezonder is, na 23.00 uur
een hap uit de muur
of een volle dag zwoegen in een oud varkenshok.
–
varkens zijn schattig,
sluit je ogen en luister met je hart.
–
zo zouden we het vaker moeten doen:
een zeilboot nemen en reizen
tot we de laatste afslag vergeten.
–
onhandig sta ik alweer een uur of langer
aan mijn stropdas te frunniken.
–
in flarden vaag verwijzend naar mezelf
is de spiegel al een hele tijd niet meer wat hij geweest is.
–
het gebeurde op een nacht dat de trein van a naar b
ergens tussen a en b stopte
en voor zover ik weet staat hij daar nog steeds.
–
mijn moeder zei dat reizen in Finland veel langer duurt.
ondanks de harde meewind en zelfs te paard.
–
voor haar was één keer per jaar de kerstmarkt in Keulen
al een inspanning van jewelste.
–
als kind geloof je alles, treinen die stilstaan, vliegende
paarden, je spiegelbeeld in helder water,
en het rotsvaste beeld dat alles zo blijft.