LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Geurtjes

27 mrt, 2022
door Hans Puper


Velen zullen het herkennen: bij situaties die zich met een zekere regelmaat voordoen, dringen zich citaten op, zoals ‘Het regent en het is november’ van Bloem. Of: ‘Grote lantaarn, maar klein licht’ (Elsschot). En Reve, als hij een ‘ongehoorde, alle menselijke hoop uitdovende putlucht’ ruikt: ‘Iemand die zulk een damp buiten zich weet te stoten en niet verder medeneemt, die moet wel een ongehoord goede gezondheid bezitten.’
Onlangs is er nog een mooie bijgekomen, uit het gedicht ‘Waarom ontregeling onzichtbaar is en onzichtbaarheid ontregelt’ van Anouk Smies. Het staat in de bundel controversiële diersoort en luidt: ‘Er blijft altijd iets onzichtbaar dat / zich als okselgeur verspreidt.’

Voor ik verderga: ik ben me ervan bewust dat een citaat een eigen leven gaat leiden, los van het werk van de auteur.

Het citaat van Anouk Smies is pasklaar voor auteurs die mij tegenstaan, al zijn ze bij velen zeer geliefd: Mulisch bijvoorbeeld, en Nooteboom, Conny Palmen, Siebelink, Bertus Aafjes, Jean Pierre Rawie, Toon Tellegen, Philip Huff. Van Tellegen heb ik te pas en onpas dierenverhalen horen voorlezen, bedoeld als diepzinnige illustratie van de omgang met te verwachten uitdagingen (lees: problemen) bij voorgenomen veranderingen in scholen en bedrijven. Gek werd ik van die fabels. Ik kon het daarom niet opbrengen ooit nog iets van hem te lezen, al las ik over zijn poëzie regelmatig positieve recensies. Van Huff heb ik alleen wat artikelen in dagbladen gelezen en een enkele bijdrage gezien aan een praatprogramma. Dat was genoeg om zijn werk voor altijd te mijden.
Bijzonder onredelijk, ik weet het. Ik heb erwtensoep immers ook leren waarderen, ondanks de indringende stank. Maar met bloemkool zal het nooit iets worden, al ruikt zo’n gezwel aanmerkelijk minder sterk.
Het vervelende is dat je soms niet onder het lezen van zulke auteurs uitkomt. Lang geleden, in de tijd dat ik leraar Nederlands was, verplichtte ik me alles te verstouwen wat van Mulisch verscheen, al stonden over het algemeen alleen Twee vrouwen en De aanslag op de boekenlijsten. Daar kun je het als leraar natuurlijk niet bij laten, al heb ik meer dan eens horen verkondigen dat het voldoende is als je maar een klein beetje meer weet dan je leerlingen. ‘Harry – ik droom nog wel eens van hem als ik wat zwaar getafeld heb.’ Dit citaat komt uit een ‘Kronkel’ van Carmiggelt, waarin een man vertelt over een ex-vriendje van zijn dochter.
Zelfs Den Doolaard las ik. De herberg met het hoefijzer, het padvindersboek over de dappere Albanees Leonard, ‘een echte Malissor, trots tot berstens toe’, wiens eerwraak een crime passionnel blijkt te zijn en die door de nobele pater Jozef op het uiterste nippertje de laatste sacramenten krijgt toegediend. Eind goed, al goed. Gelukkig wist ik de meeste leerlingen ervan te overtuigen dat er nog veel mooiere boeken bestaan.
Natuurlijk konden leerlingen met Mulisch of Siebelink op hun lijst wel een hoog cijfer halen op hun mondeling examen, ze hoefden van mijn frustraties geen last te hebben. In de zeventien jaar dat ik leraar was heb ik zelfs een paar keer een 10 gegeven, met instemming van de bijzitter – de collega die bij het examen aanwezig was.

Er zijn natuurlijk ook schrijvers die een heel ander geurtje hebben en je daarom sterk aantrekken, ook als je ze nog niet hebt gelezen. Het geurtje dat Japi ruikt bijvoorbeeld, Japi, de hoofdpersoon uit een van de mooiste novelles ooit, De uitvreter van Nescio. ‘Lekker warm, hè, mijn goed plakt aan mijn lijf. De zeelucht stoomt je boordje uit’, zegt hij vergenoegd tegen Bavink als ze in Zierikzee lopen te bakken in de zon. Niet alleen schrijvers kunnen zo’n aantrekkelijke geur verspreiden, maar ook titels en verhaalpersonen. Schrijvers: Tennessee Williams, Ezra Pound, Josefina Piá, Armando, William Carlos Williams, Anna Achmatova, Radna Fabias. Titels: A Streetcar Named Desire, Lippebiter Fan L., Die Abenteuer des braven Soldaten Schwejk, Titaantjes, A Moveable Feast, Bougainville, Under the Volcano. Verhaalpersonen: Old Shatterhand, Mynheer Peeperkorn, James Bigglesworth, Humbert Humbert, Kareltje. En Japi natuurlijk.

     Andere berichten

Die vermaledijde ene zin

Die vermaledijde ene zin

door Hans Franse   De Nieuwsbrief van het literair museum (dat helaas uit Den Haag weggaat en naar Utrecht verhuist) is altijd leuk...

Over het dragen van een gedicht

door Rogier de Jong     Lief kind, hoe zal ik je dragen? Links, rechts, van voren, of op mijn rug? Weet je wat, ik sla je tot...

Zo trots als een paard

Zo trots als een paard

door Jan Loogman     Vroeger had mijn vader een paard. Ik weet niet hoe hij met het dier omging want vroeger was ik nog niet...