LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

arnoud rigter & sieger baljon – controversiële diersoort

14 feb, 2022

‘Omdat glimlachen tegen een blinde zin heeft’

door Hans Puper




De bundel controversiële diersoort, die is samengesteld door arnoud rigter en sieger baljon, bestaat uit scans van gedichten en ‘vers werk & flarden gedachten’ van in totaal 24 dichters, inclusief henzelf. Van sommige dichters, zoals Asha Karami en Joris Miedema, namen zij meerdere gedichten op. Een bloemlezing zou je zeggen, maar je kunt hem net zo goed als een op zichzelf staande bundel beschouwen: hij bestaat uit vijf afdelingen, ieder voorzien van een motto. Bovendien staan namen van dichters niet bij de gedichten, waardoor ze optimaal op elkaar inwerken en een onderlinge samenhang vertonen. In de inhoudsopgave worden de dichters wel genoemd; er is daarin eveneens aangegeven uit welke gedichten fragmenten zijn genomen.
De vormgeving van arnoud rigter is aantrekkelijk en wekt lichte associaties op met knip- en plakwerk uit dada en de jaren zestig – geen collages, zover gaat het niet. De scans zijn duidelijk zichtbaar doordat ze niet de volledige pagina’s vullen. Fragmenten hebben onderling verschillende lettertypes en de lijnen ertussen zijn duidelijk zichtbaar, zoals op pagina 22 tot en met 31. De samenstellers hebben op die bladzijden een samenhangende reeks gemaakt uit Gedichten met een mazda 626 van Jonathan Griffioen, Insect Redux van Daniël Vis en Vluchtautogedichten en Dood werk van Maarten van der Graaff. (De ‘Lijst met mensen op de koude steen’ uit Dood werk is overigens geen fragment, zoals in de inhoudsopgave staat, maar het hele gedicht). In ‘Beer’ (p. 10-11), uit Exclusief van Michael Tedja lijken een paar strofen te zijn afgeplakt met een strook wit papier, maar dat is schijn: er is geen enkele strofe verdwenen. Grappig is, dat het slot daardoor meer nadruk krijgt; in zekere zin is het daarmee toch een ander gedicht. Mooi is ook het lijnenspel op het voor- en achterplat en rond de afdelingen.

De bundel begint met een gedicht dat je programmatisch zou kunnen noemen: ‘Waarom ontregeling onzichtbaar is en onzichtbaarheid ontregelt’ van Anouk Smies. Ik had het graag in zijn geheel geciteerd, maar daarvoor is het te lang. Ik laat het bij één strofe:

Elk gedicht kent een achterkant
Deze achterkant wil onzichtbaar zijn
Ze wil niet geloofd worden
Voor ze inslaapt zet ze nergens een vinkje
Ze vraagt niet of deze rok haar dik maakt
en wie haar echte vrienden zijn
Deze achterkant interesseert zich niet

(p. 7)

De laatste regel zie je enkele keren geïsoleerd terug en daarmee is het een uitspraak geworden over de bundel in zijn geheel. De gedichten van de samenstellers, die zijn verdeeld over de afdelingen twee tot en met vijf, geven nog meer inzicht in het waarom van de opzet. Om ze te onderscheiden van de andere dichters zijn ze in de inhoudsopgave aangegeven met {AR en [SB. Die van arnoud rigter zijn verrassend en humoristisch. Ik citeer een aantal regels zonder aan te geven uit welke gedichten ze komen. Dat mag als je een bundel als deze bespreekt, nietwaar? De gedichten geven een uitgebreide serie antwoorden op de vraag waarom de bundel op deze manier is samengesteld.
In het eerste gedicht lijkt er ook te zijn geknipt en geplakt, maar dat geef ik hier niet weer.

Om——-grilligheid

—–deze bloemlezing is geen maatbeker,

—–deze bloemlezing is onaf,

loemlezing is het hamerende getik onder de parketvloer,

——dit is geen canon

Omdat pure symmetrie te onwrikbaar is. Het is niet levensvatbaar.

(…)

De perfecte mens stinkt uit zijn bek.
Er moet een verschuiving in de symmetrie zitten

(…)

Om uit te vlooien of je een opstervend, of een neerstervend type bent.

(…)

—–Om gestoten tenen los te zingen.
Want soms stoot ik een teen. Ik word dan mijn teen. Ik vergeet pardoes mijn gehoorzaam evenwichtsorgaan en twee gedweeë nieren. De jeukende teen neemt mijn bewustzijn in beslag. Teen asfalteert mijn innerlijke speeltuin. Teen slaat wereld plat zodat hij in een portefeuille past. Teen gaat wijdbeens achter het stuur staan.

sieger baljon is niet alleen dichter, maar ook theatermaker. Op de laatste pagina staat dat hij in die hoedanigheid met rinkelend gereedschap onder de motorkap van de wereld sluipt. Een monteur moet een diagnose stellen en die ziet er in deze bundel ongeveer zo uit: we lijden onder ‘de zweep van de onbeschoft tikkende klok / onze dagelijkse moord op de natuur’. We zijn bang voor het onbekende, we leven in een bubbel die het ‘ik’ scheidt van ‘wij’ (p. 18-19). We hebben ons laten knechten door het christendom en het imperialisme dat al bij de jaartelling begon en de gevolgen waren groot: ‘waren wij niet gekoloniseerd wij hadden niet kunnen koloniseren / was onze wortelstok niet doorgesneden wij hadden die van anderen niet door kunnen snijden’. We moeten terugkeren naar ‘onze eigen levende cultuur (…) wij verklaren onszelf inheems’ (p. 77-78). En daar horen ontregelende bundels als deze bij, lijkt me.
De westerse ‘beschaving’ is de bron van veel, zo niet alle kwaad. Het is daarom niet verwonderlijk dat de dichter baljon soms uit zijn slof schiet. Het gedicht waaruit de volgende fragmenten komen, lijkt op zichzelf fragmentarisch. Net als bij ‘Beer’ van Tedja is dat schijn: het staat deels op p. 85 en deels op het achterplat, met enige overlap.

ik verlang naar een mystieke boerenlul met een scalpel
die de keurige kinders met hun intelligente observaties
& en hun intelligente intelligente observaties & hun herkenbare
hun herkenbare intelligente observaties god wat hebben ze
het leven betrapt zonder hun handen vies te maken
wat is hun accent verzorgd wat zijn hun handen
schoner schoonst & urban terwijl de lijken van onze expansie
rotten op onze stranden ik zeg onze stranden onze onze
onze ruïnes van onze onze orale tradities baren
cynisch uit elkaar gedreven ijsschotsen op onze leeggeviste zeeën

(…)

Maar er is hoop. De laatste vier regels:

onze waardigheid is een klomp in de machine het woord dat alles
losschudt & doet ademhalen dit laatste zwijgen om te luisteren
deze rechte rug terwijl alles uiteenvalt & ons vuur
zal de as baren voor uitzinnige zaden

Op het podium zal dit gedicht het ongetwijfeld heel goed doen. Maar het schurkt bedoeld of onbedoeld dicht tegen Lucebert aan, waardoor het aan kracht verliest.

Al met al is controversiële diersoort fascinerend; dat onzichtbaarheid ontregelt, maakt deze bundel wel duidelijk. Dat zou meer poëzie moeten doen.

_____
Arnoud rigter & sieger baljon (samenstelling) (2021). controversiële diersoort. Opwenteling, 90 blz. € 22,00. ISBN 9789063381721

     Andere berichten

Alex Deforce – Tussenbruggen

Alex Deforce – Tussenbruggen

Een brug te ver door Maurice Broere - - In het boek zit een soort sticker met een QR-code. Als je die opent, krijg je een soort...

Paul Demets – De schaamsoort

Terugblikken is confronterend door Hans Puper De ondertitel van Een schaamsoort, de nieuwe bundel van Paul Demets, is Briefgedichten aan...

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...