LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Machiel Pomp – Het kind met het badwater

25 mei, 2022

Het lang verwachte kind met het badwater

door Inge Boulonois




Het kind met het badwater vormt een overzicht van de gedichten die Machiel Pomp (Hoogkerk, 1968) de afgelopen vijf jaar schreef. In een interview voor Meander n.a.v. het door hem in 2017 en 2018 met glans gewonnen Nederlands Kampioenschap Light Verse Dichten, werd de publicatie van de bundel al aangekondigd. Voor nóg een prolongatie van de titel stak Stichting Taalpodium Emmen, de organisator van dit jaarlijkse evenement, bij voorbaat een stokje door Pomp als medejurylid te benoemen.

Op Edith Stultiens’ sprekende en originele illustratie op de omslag zijn speen en afvoerdop op de badkuiprand verbonden door het bekende zilverkleurige bolletjeskettinkje. Kennelijk is na verwijdering van de stop de baby met het water weggespoeld. De titel refereert uiteraard aan het spreekwoord ‘het kind met het badwater weggooien’: de goede dingen worden tegelijk met de slechte weggedaan.

De gedichten van Pomp zijn in een vaste versvorm gegoten en ondergebracht in vier delen. In het eerste bepaalt het aantal regels waaruit het vers is opgebouwd, de volgorde. In het spitse openingskwatrijn ‘scherven brengen geluk’, speelt de dichter met het homoniem ‘inslaan’:

het glasbedrijf alhier heeft niets te klagen
de voorman heeft de afgelopen tijd
(op groeiende klandizie voorbereid)
een grote voorraad ruiten ingeslagen


Via vijfregelige versvormen als limerick en takhmis arriveert de lezer bij de snelsonnetten, waaronder het (amfybrachische) titelgedicht van de bundel.

laatst trof ik als kringloopsorteerassistent
een doos Gouden Boekjes, de sprookjes van Grimm
een zwik van der Hulst, Tonke Dragt en Oom Wim
een hele verzameling jeugdsentiment!

en dit dan! dan ben je toch echt van de leg:
wie gooit nou Het kind met het badwater weg?


Een humoristische, ironische boodschap: wie dit kind, mijn bundel, weggooit, is goed de kluts kwijt. De lezer zij gewaarschuwd!
De achtregelige gedichten daarna bestaan grosso modo uit ollekebollekes en uit door eindrijm geschakelde kwatrijnen. ‘Beroepsdeformatie’ is een van die geestige ollekebollekes.

poetsen en flossen schat!
bazige beugelarts
houdt qua hygiëne
haar echtgenoot strak

ondanks diens stralende
witter-dan-wit-gebit
zit hij wel degelijk
onder de plak


Al in het eerste deel van Pomps bundel valt de variatie in dichtvormen op. Na de tienregelige sonnettines, soms zelfs met slechts twee eindrijmklanken, volgen twaalfregelige verzen als douzijnen en aaneengeschakelde kwatrijnen. Ook de zogenaamde ‘proteus’ passeert. In deze bijzondere vorm met gepaard rijm verschilt het laatste woord van een regel steeds één letter van het voorgaande: ‘de lichtmatroos die niemand echt goed kent / brengt plotseling ontspanning in de tent’, enz. Onderwerpen zijn divers: van Boer zoekt vrouw, Marktplaats, honden, rorschachtest tot allusies en directe verwijzingen naar dichters als Vasalis, Annie M.G. Schmidt, Bloem en Deelder.

Het tweede gedeelte van de bundel herbergt sonnetten. Ook daar koos Pomp voor verschillende typen, zoals het Tilburgs, Spenser en Italiaans sonnet. (Wie veronderstelt dat er maar een handvol sonnetvormen bestaat, verwijs ik naar De Woortmeijer, het handboek van de sonnetvormen van Frans Woortmeijer, waarin meer dan 125 varianten zijn beschreven. Dit complete handboek is ook online te vinden.) Het merendeel van door Pomp gecreëerde sonnetten, en speciaal de elegantste vorm, is het klassieke schakelrijmsonnet van de terza rima, beroemd geworden door Dante’s La divina commedia. Een even fraaie als grappige terza rima is ‘mijn eerste dag aan zee’:

het zwemmen was gevaarlijk naar ze zeiden
en denk erom alleen bij groene vlag!
en aangespoelde beesten moest ik mijden!

aldus begon een zinderende dag
de golven die het strand op kwamen rollen
de eerste blote borsten die ik zag

helaas, ik liet – net negen – met me sollen
een Duitser sloeg een ijsje uit mijn hand
een klojo stond mijn zandkasteel te mollen

een hufter smeet zijn rotzooi op het strand
een vetzak zat mijn uitzicht te vergallen
een pestkop wierp mijn kuil weer vol met zand

dus nee, het was me niet zo goed bevallen:
het stikte op het strandje van de kwallen


Deel drie vormt een huzarenstuk: een ingenieuze sonnettenreeks, niet voor niets getiteld ‘papieren tissue’. Een heavy, bij vlagen dark verse. De inhoud blaakt bepaald niet van opgewektheid. De beginregel luidt: ‘per saldo heeft mijn leventje geen zin’. De overdrijving die ik in de reeks lees, geeft het geheel ridicule proporties, zoals ik dat ook bij Lévi Weemoedt ervaar. Vijftien gedichten van Petrarcaanse snit vormen één geheel. De laatste regel van het eerste sonnet is, evenals bij sonnettenkransen, de eerste van het tweede, en zo verder. De titel van elk vers is bovendien een acrostichon, wat de reeks versificatorisch extra moeilijk maakt. Het vijftiende bestaat uit de beginregels van de veertiende voorgaande klinkdichten.

In het slotdeel is ‘overig werk’ verzameld: langere gedichten, globaliter geconstrueerd uit gekoppelde kwatrijnen. Er zitten talrijke parels tussen.
Zo’n juweel is bijvoorbeeld ‘Ontspanning’. Hier beschrijft de dichter met hyperbolisch elan zijn doen en laten, met het accent op het laatstgenoemde woord, tijdens de schoolvakantie. Zeven kwatrijnen verraden hoe hij die zeven weken doorkomt. De iteratie van de vierde regel ‘je kunt uitstekend merken dat het schoolvakantie is’ lijkt de lezer (en impliciet de dichter zelf) te willen inprenten dat dit exclusief tijdens vakanties gebeurt (mag gebeuren)… ‘Week 2’ gaat aldus: ‘de vaat is hoog in stapels op het aanrecht opgetast / er staat nog welgeteld één schone beker in de kast / mijn laptop ligt onaangeroerd verborgen in een nis / je kunt uitstekend merken dat het schoolvakantie is’. En dan zijn er nog vijf weken te gaan. Ronduit heerlijk om te lezen!

Het slotgedicht van de laatste afdeling, ‘de stad’, telt maar liefst 22 kwatrijnen, het langste gedicht van de bundel. Daarin beschrijft het lyrisch ik een kwart eeuw van zijn leven. Veranderingen die plaatsvonden vanaf zijn studententijd, ruimschoots met feest en drank gevuld, tot aan het onvermijdelijke vertrek van zijn vrienden uit de stad. Hij blijft achter ‘met de poppetjes vervangen / zal ik niemand meer herkennen: / op dit snapshot van het heden / zijn anonymi geblurd // met mijn onvervuld verlangen / zit ik vruchteloos te scannen / en vervluchtigt mijn verleden / of er nooit iets is gebeurd’. En met deze magnifieke volzin is de dichter in het efemere heden beland en eindigt de bundel.

Het kind met het badwater is een zeer aantrekkelijke, systematisch opgebouwde bundel. Het is poëzie van de bovenste plank zoals het een (oud-)lightversekampioen betaamt. Dichter Machiel Pomp stelt hoge eisen aan zichzelf. Hij beheerst de versificatie tot in de puntjes, enjambeert niet en mijdt zelfs metri causa, aanpassingen in een woord omwille van het metrum. Interpunctie is beperkt tot wat onmisbaar is.
De aangesneden onderwerpen zijn zeer divers en vormen een aangename mix van light, heavy en incidenteel ook dark verse. Lichtvoetigheid overheerst. Je komt spitsvondige neologismen tegen als tegelzetZP’er, oogststelend en eikenproceccorups. Eén minpuntje: het fonttype doet, mede door het formaat, vet en dik en daarmee opdringerig aan. Dat vind ik niet passen bij de verfijnde, vernuftige dichtstijl van Pomp die absoluut tot de top van de lightversedichters behoort.

In de wandelgangen van Het vrije vers, het platform van light verse waarvan Pomp als dichter deel uitmaakt, vernam ik dat hij momenteel werkt aan een bundel met terza rima, waarvan al een substantieel deel schijnt te zijn afgerond. Iets om naar uit te kijken!

Als ludieke afsluiting van deze bespreking ‘het zwarte schaap’.

mijn vader heeft jaren bij Akzo gewerkt
mijn zus heeft de rangen van Sikkens versterkt

mijn broer werkt bij Histor als heftruckchauffeur
mijn schoonzus bij Flexa als mengcontroleur

mijn oom doet de sales voor het merk Wijzonol
bij Sigma staat tante Moniek op de rol

mijn nicht mixt voor Gamma het huismerkpigment
mijn neef staat als maker van primer bekend

mijn zwager is schilder in Wieringerwerf
en ik kom als enige níet uit de verf

____

Machiel Pomp (2022). Het kind met het badwater. Brave New Books, 144 blz. € 20. ISBN 9789464481303

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...