LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Peter van Lier – Minieme gebaren/Minym ferweech

12 sep, 2022

Kijken, kijken, kijken

door Maurice Broere




Peter van Lier heeft zijn sporen in de poëzie al ruimschoots achtergelaten. Nu komt hij met de bundel Minieme gebaren/Minym ferweech, die een compilatie van zijn werk uit vorige uitgaven is. In de inhoudsopgave geeft hij duidelijk aan uit welke bundel de verzen afkomstig zijn. Het bijzondere is echter dat naast de oorspronkelijke tekst een vertaling in het Fries staat. Van Lier is geen Fries, maar hij woont er al zeventien jaar en voelt zich inmiddels Fries. Hij spreekt en verstaat de taal, maar schrijft ze niet. De vertaling is van Elske Schotanus, omdat ik het Fries niet machtig ben, kan ik de kwaliteit ervan niet beoordelen, maar ik wil graag aannemen dat die goed is, gezien Van Liers tweetaligheid. Voor een Van Liervolger biedt de bundel dus weinig nieuws, zeker als hij /zij niet Friestalig is. Voor iemand die het werk niet kent, is het een mooie gelegenheid kennis te maken met deze dichter.

Zoals ik al vermeldde, geeft hij in de inhoud keurig weer uit welke bundel de verzen afkomstig zijn: Miniem gebaar, Gegroet o, Gaandeweg rustieker, Hoor, Psalmen der dieren, Laaglandse remedies (in Meander 12 mei 2016 een recensie van Hans Puper) en Af(breken) Op(breken) In(pakken) (in Meander 15 juni 2020 een recensie van Hettie Marzak).

Observeren is voor mijn gevoel de essentie van kunst of je je nu bezighoudt met schilderkunst, muziek of literatuur. Alles begint met goed kijken en luisteren en het kleine, het mooie, het bijzondere waarnemen en daar een eigen draai aan geven. Van Lier vindt zijn inspiratie in wat hij ziet en gaat daarmee aan de gang. Zoals in het onderstaande vers uit: Miniem gebaar

WIE EENMAAL

Opnieuw zo’n dag. Met zon
maar niet te warm. Zo’n dag.
Gelukkig herinner ik mij ook nu weer.

Wie eenmaal het reinigen
van een voelspriet heeft waargenomen weet:
Betreed nooit argeloos het gras.

Op zijn rug liggend is ook een minieme snuitkever
kwetsbaar.

Hij beschrijft een warme dag waarop hij een insect observeert terwijl het beestje zijn voelspriet reinigt. Die ervaring maakt hem bewust van de kwetsbaarheid van het beestje en de natuur in het algemeen. Misschien kun je het nog doortrekken naar de mensen om je heen van wie je de kwetsbaarheden vermijdt als je ze beter leert kennen.

Uit: Gegroet o

Van die avonden,

met huisdieren,
met

kinderen ook,
aanvankelijk, in achtertuinen gezeten, wat
keuvelend, wat aaiend, natuurlijk drinkend, en zuchtend,
zo nu en dan,

met die muggen,

totdat men maar naar bed gaat zonder daartoe nu werkelijk
besloten te hebben –
van die avonden

waarop men – vreemd voldaan – op wat voor wijze dan ook
echt beseft wat zomer is.

Weer is die argeloze observator waarschijnlijk zelf onderdeel van het gezelschap dat hij beschrijft, maar hij anonimiseert dit door het gebruik van men. Hij observeert als het ware zichzelf en verwondert zich over de gang van zaken die zonder sturing lijken te gaan. Alles gebeurt gewoon.

Uit: Hoor

MIDDAGJE UIT

Ergens buiten de bebouwde kom kraakt een vrouw
haar man dermate af

———–dat

———–voor het einde van de verbintenis
———–moet worden gevreesd,

———–maar

na de onherroepelijke adempauze weer in de gezinsauto met ruime
mogelijkheden plaatsgenomen, besluit het kind nog

——      —-    –op

———     –     de B-weg voorzichtig een eerste woord over
———-         –eten te laten klinken, kennelijk
———-         –zo goed geplaatst,

———–dat

zelfs de hond op de achterbank,
opgelucht en wel, glimlachend huiswaarts lijkt te keren.

Een heerlijk menselijk tafereeltje van een ruziënd echtpaar of beter gezegd een vrouw die haar man op niet mis verstane wijze van kritiek voorziet. Je bent al geneigd te denken dat het einde huwelijk is, maar door de triviale opmerking van het kind verdwijnt de kou uit de lucht en lijkt er niets meer aan de hand. De dichter neemt het waar en verwondert zich. Door de losse woorden ontstaat spanning in het vers.

Peter van Lier laat je kijken naar de natuur en je omgeving. De neerslag van het kijken vind je terug in de gedichten die hij op een eigen manier vormgeeft door woorden een plaats te geven die je als lezer niet verwacht. Die plaatsing is wel functioneel, omdat het spanning geeft in het vers en omdat woorden extra nadruk krijgen. Zoals elke observator is de dichter niet zichtbaar. We zien alles door zijn ogen, maar zelf zien we hem niet. Lyrische ontboezemingen zul je niet aantreffen.
____

Peter van Lier (2022). Minieme gebaren/Minym ferweech. Uitgeverij Afûk, 124 blz. €22,50. ISBN 9789493159839

     Andere berichten

Anke Senden – Gezwommen worden

Anke Senden – Gezwommen worden

De zee zwemt verder in de dichter door Tom Veys - - In de debuutbundel Gezwommen worden waaiert zich een speelveld uit, waarin leesrijke...

Mischa Andriessen – Pieta

Mischa Andriessen – Pieta

Een piëta van vader en zoon door Æde de Jong - - Pieta is de zesde dichtbundel van Mischa Andriessen en het laatste deel van een drieluik...