LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Alles van waarde

30 okt, 2022
door Jan van der Vegt

Steeds weer laait de Verontwaardiging op, de woede waarmee we willen oordelen over fouten van anderen, ondanks de vrome woorden ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt’. Een van haar slachtoffers is al jarenlang de dichter en kunstenaar Lucebert. Een dichter met letterlijk ontelbare lezers, want in twee steden staat een regel van hem in neonletters op de dakrand van een hoog gebouw. In Alkmaar lees je: Van te veel spektakel wankel je allicht, en in Rotterdam: Alles van waarde is weerloos.* Zulke teksten zijn een eerbetoon, net als vernoemingen van scholen of straten en lanen. Verontwaardiging gromt: weg ermee!

In 1924 werd Bertus Swaanswijk geboren, de latere Lucebert. Hij groeide op in de Amsterdamse Jordaan en zijn beste vriend werd Johan van der Zant, twee jaar jonger, die zich als Hans Andreus ontpopte. Jongens vol artistieke en literaire idealen. Bertus tekende briljant en schreef ook poëzie. Johan had op school al succes als dichter, en won er een medaille mee. Maar beiden kwamen uit een milieu dat hun talenten tegenwerkte.
.     De oorlog brak uit. Bertus, nog geen zestien, had de ULO gedaan en was in de ban geraakt van Duitse dichters: Goethe, Hölderlin, Rilke. Johan, net veertien, zat op de HBS. Hij liep vast op school en kreeg slaande ruzie met zijn stiefvader. Hij wilde weg, ver van huis, maar waar moest je in de oorlog op die leeftijd naartoe? Zijn grootouders waren bij de NSB en wisten wel iets: meld je maar bij het Vrijwilligerslegioen Nederland. Dat heette een Nederlands leger en je hoefde geen trouw aan de Führer te zweren (zoals in de SS). Je hoefde alleen maar aan het oostfront te vechten tegen de stalinistische Russen, die alom gevreesd en gehaat werden. Niemand had Johan ooit nazistische of antisemitische taal horen uitslaan, maar hij liet zich ompraten, en meldde zich in maart 1943 aan, zich uitgevend voor achttien terwijl hij net zeventien was geworden.
.     Bertus had een baantje waardoor hij bevriend raakte met een meisje dat even oud was als hijzelf, Tiny Koppijn. Haar hartsvriend, zoon van fanatieke NSB-ers, had zich uit overtuiging voor de Waffen-SS gemeld en was aan het oostfront gesneuveld. Ook Tiny’s ouders waren bij de NSB. Bertus, die er aan huis kwam, kreeg veel te horen over het nieuwe Europa dat Hitler ging opbouwen. Hij had weinig politiek benul en liet zich door enthousiasme snel meeslepen. Al gauw vertelde hij aan ieder die het horen wilde welke stralende toekomst Europa tegemoet ging onder Hitler en zonder Joden. Geen wonder dat Johan hem voorstelde zich samen aan te melden voor dat oostfront. Tiny had daar eveneens op aangedrongen. Wilde ze ook deze vriend opofferen voor het Europese heil? Maar Bertus zag het krijgsgeweld niet zitten. Hij koos een andere weg en meldde zich vrijwillig voor arbeid in Duitsland. Hij kreeg aanvankelijk kantoorwerk en schreef tientallen brieven aan Tiny, vol van hun gezamenlijke bewondering voor Hitler, soms met antisemitische karikaturen erbij. ‘Sieg Heil!’ stond overal onder.
.     Johans ouders waren zeer geschrokken, het was allemaal buiten hen om gegaan. Ze slaagden erin hem terug te halen, omdat hij als zeventienjarige was ingelijfd zonder ouderlijke toestemming. In september 1944 was hij weer in Amsterdam, net als Bertus, die medisch was afgekeurd. Bertus bleef brieven aan Tiny schrijven en zij heeft ze allemaal bewaard.

In het begin van 2017 was Wim Hazeu begonnen aan de definitieve versie van zijn biografie van Lucebert, en voor productie en presentatie van het boek was inmiddels een tijdpad uitgezet. Ik las in die eindfase met hem mee, omdat ik met de biografie van Hans Andreus (1995, 20062) het levensverhaal van Lucebert hier en daar dicht was genaderd. Medio februari werd Hazeu overvallen door onvoorzien nieuws. Tiny Koppijn – hem tot dan toe onbekend – was overleden en had haar dochter gevraagd Luceberts brieven aan de biograaf te laten lezen. Zoiets onverwachts vergt bezinning en nader onderzoek: wat was de achtergrond van die familie Koppijn, die ineens in het levensverhaal opdook? Maar Hazeu kreeg niet de nodige ruimte voor nieuw speurwerk. Hij las vol afschuw de brieven en verwerkte ze in dat levensverhaal. Het boek verscheen bij De Bezige Bij volgens schema op 8 februari 2018.
.     Er ging een schokgolf door het literaire leven. Bewonderaars zwoeren openlijk hun bewondering af. Er werd geroepen om intrekking van literaire prijzen, verwijdering van werk uit musea, ongedaan maken van vernoemingen en over Lucebert werd geoordeeld als over een oorlogsmisdadiger. Hazeu kon zich terecht beklagen over eenzijdige belangstelling voor zijn boek, dat veel meer nieuws over Luceberts leven als dichter en kunstenaar vertelt dan die ongelukkige verdwazing van een negentienjarige. En er waren tegenstemmen. Was uit Bertus niet Lucebert voortgekomen wiens ‘minnebrief aan onze gemartelde bruid indonesia’  in 1949 een krachtige stem tegen koloniale onderdrukking was?
.    Mij kwam het allemaal bekend voor. Er was ook een Hans Andreusschool van naam veranderd, en in reacties op diens biografie werd zelden vermeld dat hij zich voor het Legioen had aangemeld en niet voor de SS. Verontwaardiging houdt niet van nuances.
.    Wie vindt dat onvolwassen onbezonnenheid ook na een compleet ander leven alsnog bestraft moet worden, kan tevreden zijn. Andreus en Lucebert hebben steeds de schaduw van de oorlogsjaren op hun pad gezien en voor het krampachtig verzwijgen psychisch betaald. Ze beseften wat er los zou komen als het openbaar bekend werd. De Publieke Opinie is immers onverzoenlijk en koestert de wellust van het veroordelen.

Drie jaar na de biografie van Lucebert verscheen in De Groene Amsterdammer van 1 april 2021 een groot artikel van Graa Boomsma, de biograaf van Bert Schierbeek. Hij had ontdekt wat voor achtergrond Tiny Koppijn had en las in die brieven een behoefte van Bertus bij die vriendin te horen, haar naar de mond te praten. Maar hij zag in de latere brieven een neiging afstand te nemen, zoals in de vraag: ‘En, heb je mijn moffenbriefje gelezen?’ (als kop boven het artikel geciteerd).
.     Boomsma had slechts een aantal kopieën onder ogen gekregen. De eigenaren gaven niemand anders inzage, maar hebben uiteindelijk de brieven toch aan het Literatuurmuseum verkocht. Daar is besloten de zestig brieven en tekeningen integraal in een wetenschappelijk ingeleide en bezorgde editie uit te geven. Dit nieuws kreeg een paginagroot artikel in de NRC en in regionale bladen van 7 september 2022, met schokkende illustraties erbij. Weer barstte Verontwaardiging los: nog steeds stonden die woorden op dat Alkmaarse gebouw, nog steeds was er in Bergen een Lucebertschool. Enzovoort.
.    In 2024 zal het honderdste geboortejaar van Lucebert niet onopgemerkt voorbijgaan, zoals dat zijn mede-vijftigers Jan Elburg en Bert Schierbeek wel is overkomen. Als bij die gelegenheid Luceberts brieven aan Tiny in boekvorm verschijnen, zal Verontwaardiging haar schorre stem opnieuw laten horen. Voor het laatst over Lucebert, moeten we hopen.
.    De Lucebertschool heeft gelukkig haar rug recht gehouden. Laat leerlingen maar vragen wie dat was, die Lucebert. Een kunstenaar en dichter van waarde. En dus weerloos. Tenzij je hem leest, naar zijn werk kijkt.

 

* De regel in Alkmaar staat sinds 1994 op het gebouw van het Stadskantoor. Hij komt uit het gedicht ‘Meester’ in de bundel Van de maltentige losbol (Verz. gedichten, p. 808). De regel in Rotterdam is in 1978 op het gebouw van een verzekeringsmaatschappij geplaatst. In 2017 werden de neonletters na een vijfjarige onderbreking teruggeplaatst. Het gebouw is nu van de Willem de Kooningacademie. De regel komt uit het gedicht ‘De zeer oude zingt’ (Verz. gedichten, p. 442).

foto Lucebert Wikipedia
foto regel stadskantoor Historische Vereniging Alkmaar

 

     Andere berichten

Nog maar eens: Lucebert

Nog maar eens: Lucebert

door Jan van der Vegt       Ik vrees, beste lezers, dat ik mijzelf herhaal, maar het moet wel, want het houdt niet op....

Voetballende dichter

door Ko van Geemert   In de tijd dat ik op de lagere school zat, jaren vijftig, begin zestig, was ik zo vaak als mogelijk buiten, op...