Richard Klapwijk (Rotterdam, 1965). Docent Nederlands op een vmbo-school in Rotterdam-Zuid. Is lang geleden aan het schrijven geraakt door zijn eigen docent Nederlands op de middelbare school. Volgde ooit een SKVR-poëzieworkshop bij Rien Vroegindeweij. Schreef een tijdje niet en nu weer wel.
foto A. van Mullem
Evolutie
–
Voordat een aap een aap was was
een aap een beest dat in de zee zwom
–
en vermoedelijk in bomen klom
en op twee voeten leerde lopen
–
door rijk bebost gebied met open
vlaktes en dan weer een woestijn.
–
Hij liet zijn hersenen groeien
en leerde het vuur begrijpen.
–
Na het uitwisselen van genen
luisteren we naar Lucy in the Sky
–
en buigen we ons over het raadsel
dat mensen meer op elkaar lijken
–
dan twee apen uit hetzelfde bos.
En we gaan op vakantie naar de kust.
–
Voordat een aap een aap was was
een aap een beest dat in de zee zwom
–
en vermoedelijk in bomen klom
en op twee voeten leerde lopen
–
door rijk bebost gebied met open
vlaktes en dan weer een woestijn.
–
Hij liet zijn hersenen groeien
en leerde het vuur begrijpen.
–
Na het uitwisselen van genen
luisteren we naar Lucy in the Sky
–
en buigen we ons over het raadsel
dat mensen meer op elkaar lijken
–
dan twee apen uit hetzelfde bos.
En we gaan op vakantie naar de kust.
Gîte
–
Na dagen wordt het hout van de stoelen zachter,
Sluiten de luiken sneller, komt de nacht
–
Geruislozer met het kwaken van de kikkers
Uit de vijver omhoog gekropen;
–
We leren de kikkers kennen en de hazen,
De biddende valk boven het lege land.
–
Buiten wacht de zomer voorbij de heuvels
Tot ’s avonds de haard niet meer brandt.
–
Met tranende ogen van de rook lezen we
Bij kaarslicht dagboeken en oude kranten;
–
We eten hard brood en zachte kaas,
We tellen vallende sterren en kikkers.
–
Na dagen wordt het hout van de stoelen zachter,
Sluiten de luiken sneller, komt de nacht
–
Geruislozer met het kwaken van de kikkers
Uit de vijver omhoog gekropen;
–
We leren de kikkers kennen en de hazen,
De biddende valk boven het lege land.
–
Buiten wacht de zomer voorbij de heuvels
Tot ’s avonds de haard niet meer brandt.
–
Met tranende ogen van de rook lezen we
Bij kaarslicht dagboeken en oude kranten;
–
We eten hard brood en zachte kaas,
We tellen vallende sterren en kikkers.
Hospices de Beaune
–
Zoals wij die dag rondliepen
Over de gladde keien van het binnenplein;
–
Hoe wij daar liepen in de regen,
Onze ogen de vinger volgden van de gids;
–
Hoe de gids een verhaal vertelde
Dat zichzelf al vertelde in een regenbui;
–
Hoe het water door de zaal der armen stroomde,
De rivier verweven met het leven.
–
Daken en kamers, water, schalen van tin
En hoe het nooit meer terugkeert.
–
Zoals wij die dag rondliepen
Over de gladde keien van het binnenplein;
–
Hoe wij daar liepen in de regen,
Onze ogen de vinger volgden van de gids;
–
Hoe de gids een verhaal vertelde
Dat zichzelf al vertelde in een regenbui;
–
Hoe het water door de zaal der armen stroomde,
De rivier verweven met het leven.
–
Daken en kamers, water, schalen van tin
En hoe het nooit meer terugkeert.
Op een herfstdag een buizerd
–
voor Angéle
–
Het is avond, de tijd is voorbij;
symboliek druipt van het gedicht
als regen van het landschap.
–
We gooien flessen weg en oude kaarsen,
we eten kaas en drinken wijn.
We kijken over het water
–
naar berichten van de overkant; raadsels
werden opgelost in de bossen en
we lieten namen achter, vogels
–
hertenstoof en vriendschappen
warmden ons hart. En toen wij
over engelen spraken, een oud gesprek,
–
dook op een herfstdag een buizerd
van een terugverende tak en
zegende je hoofd met een vleugel.
–
voor Angéle
–
Het is avond, de tijd is voorbij;
symboliek druipt van het gedicht
als regen van het landschap.
–
We gooien flessen weg en oude kaarsen,
we eten kaas en drinken wijn.
We kijken over het water
–
naar berichten van de overkant; raadsels
werden opgelost in de bossen en
we lieten namen achter, vogels
–
hertenstoof en vriendschappen
warmden ons hart. En toen wij
over engelen spraken, een oud gesprek,
–
dook op een herfstdag een buizerd
van een terugverende tak en
zegende je hoofd met een vleugel.
Tollund
–
je gezicht een landschap zonder mens
ogen gesloten tegen de snijdende wind
–
heuvels en dalen, dreigende sneeuw
en de stilte de stilte van het licht
–
in het land van dromen en herinneringen
als rimpels in je vingers of een gesteente
–
je ogen een plek waar het leven slaapt
van ongehaast maar gestaag verval
–
je lippen mild van inzicht en begrip
zachte wangen van een warme vader
–
door berken de bruine gloed van
knokige vingers van de ondergaande zon
–
hervonden tijd met de geur van bloed
en houtrook, oeroud als de vuren zelf
–
tijd en tand; riet en water; godinnen
en seizoenen; leven en dood
–
altijd wel iets voorgoed voorbij
en brak en bruin en gebroken-
–
je gezicht een landschap zonder mens
ogen gesloten tegen de snijdende wind
–
heuvels en dalen, dreigende sneeuw
en de stilte de stilte van het licht
–
in het land van dromen en herinneringen
als rimpels in je vingers of een gesteente
–
je ogen een plek waar het leven slaapt
van ongehaast maar gestaag verval
–
je lippen mild van inzicht en begrip
zachte wangen van een warme vader
–
door berken de bruine gloed van
knokige vingers van de ondergaande zon
–
hervonden tijd met de geur van bloed
en houtrook, oeroud als de vuren zelf
–
tijd en tand; riet en water; godinnen
en seizoenen; leven en dood
–
altijd wel iets voorgoed voorbij
en brak en bruin en gebroken-