LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Marc Eyck

11 feb, 2023

Er groeit een omgekeerde boom in mij. Marc Eyck (1967) publiceerde tot op heden twee dichtbundels; Woorden als deze (2015) en In fragment (2020). Tevens was hij recensent voor Meander. Zijn laatste bundel werd gunstig besproken door Maurice Broere op de site van Meander en door Remco Ekkers op de literaire website Tzum.
Op dit moment is Marc druk doende met zijn derde dichtbundel en werkt hij aan een boek over geestelijke gezondheid en spiritualiteit. Meer over hem is te lezen op de website van de uitgever.

 

 

Woorden als deze

Wat was ons verlangen, toen wij elkaar bekenden, zo samen
als opspringend gras. Woorden, we hadden geen
maar wind strengelde ons omeen. Onze harten convergerend glas

Vandaag, windstilte over onze verwaarloosde liefdesakker
beluister ik desolaat, tussen stoffig zand
jouw dorre zucht, die al wat bond verraadt

Dus taal ik dat wat was. Voel – hoe kon ik het vergeten – weer die
bries, jij en ik, het wuivend gras
Zo eenzaam omringd laat zich nog enkel dit weten:

Woorden als deze, bevroren herinnering
Ode op wat nimmer wérkelijk verging
Ik bewoon ze alsof het enkel gisteren was
In rust

Haar schaduw wiegt op de wind
Het slank silhouet neigt mee
Zo staart ze in het blauw, ons kind
Volmaakte rust en tevree

Maar reeds ijzelt het in mijn aderen
om de herfst die haar vindt
Rond de voetjes verzamelen bladeren
maar voor seizoenen is ze nog blind

Staand op aarde die al schuiven wil
bewoont zij een evenwichtig land
Iets wenkt vanaf de overkant
Ze heft haar hand, lacht en is stil
Moenen & Mariken

Hand in hand watert Moenen door je heen
Mariken, zo vloeiend, grenzeloos gekend
dat geen oever, bruggenhoofd van steen
‘t vuur in jullie aderen heeft afgewend

Waar uw onzalig samenzijn ook verscheen
verloor men zijn naam, dat heilig sacrament
Zeven schandejaren regen zich aaneen
Uzelf ketenend maar niet door u herkend

Vandaag terug, bij de stad die jij achterliet
spiegelt de hemel blauw in de oude Waal
Over de muren, het water, drijft een lied;

wagenspel over God en Duvels’ moraal
Meiske loat sien hand los, vallen duu je niet
klonk het bij St. Steven, in Nimwèègse taol
Opgenomen

Kinderstemmen drijven met de nacht voorbij
achter het te hoge en glimmende raam
Bij brekend licht klinkt van verre een naam
Een smalle rug recht zich op de beddengalerij

‘Ben je klaar om te gaan spelen’, klonk de vraag
Het zong zich door de witte kamer, het lijfje heen
Voor even vergat ze ziekte, het vel over been
strekte haar armen uit en zei: ‘Ja graag!’

Toen zag ze wat ze nog niet eerder had gezien
De sterren, planeten, achter het hoge, hoge glas
Alsof ze door duizend handjes opgenomen was

En heel de ruimte werd tot speelplaats bovendien
want nooit hadden haar benen zo snel bewogen
De zon werd tot bal in de reeds dovende ogen

     Andere berichten

Annemie Deckmyn

Annemie Deckmyn (Gent, 1955). Zij studeerde Sociale Verpleegkunde en volgde aansluitend een lerarenopleiding. Na een korte verkenning van...

Elise Vos

Elise Vos (°1984) is slavist en dichter. Haar gedichten worden gekenmerkt door vrouwelijkheid, folkloristische elementen en een...

Kinderpoëzie (III)

Kinderpoëzie (III)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...