LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Renée van Riessen – Het komende leven

24 mrt, 2023

Uit welke chaos kwamen wij tot bloei?

door Æde de Jong




Het komende leven is de meest recente bundel van Renée van Riessen (1954). Haar vorige bundel, Krekels in de keuken, dateert van 2008. De titel zet de toon. Van Riessen put voor haar poëzie uit haar expertise op andere vakgebieden: filosofie, theologie en godsdienstfilosofie – vakken die ze ook doceert. Naast deze bundel verschenen ook filosofische essays van haar hand bij Uitgeverij Sjibbolet.

De bundel bestaat uit vijf afdelingen (‘Het komende leven’, ‘Terug en vooruit’, ‘Hebban olla vogala’, ‘Mateloos verliezen’ en ‘Alles in de wind’). Van Riessen gaf de titel van de bundel eveneens aan de eerste afdeling en het vijfde gedicht.

Deze bundel is van opnieuw beginnen doordrongen. Waar de dood voor steeds meer mensen het grote niets inluidt, een mooie term voor botweg het einde – althans voor ‘het zelf’, als dat al bestaat – is het komende leven het leven dat de Messias zal inluiden. Hoe dat komende leven eruitziet, daarover verschillen de meningen, maar Van Riessen doet enkele suggesties.

Hoe zal het zijn,
in de wereld die komt?
Ze zeggen dat het niet anders zal zijn
dan dit leven, dit hier.

Alles zal zijn
zoals het is bij ons
maar onherkenbaar gekeerd.

Alleen al intertekstueel gezien is de bundel om te smullen. In de aantekeningen wordt bij sommige gedichten een tipje van de sluier gelicht – iets wat wel meer dichters doen de laatste tijd. Bovenstaand fragment over het komende leven is, zo lezen we, geënt op twee verhalen over de komende wereld die worden aangehaald in The Coming Community (1993) van Giorgio Agamben. Er is ‘alleen een zeer kleine verplaatsing nodig van enkele dingen – een steen, of een kopje – om het verschil te maken.’ Maar de Messias moet eerst komen, want hij weet wat er verplaatst moet worden, en hoe. De meningen verschillen over de vraag hoe groot het verschil zal zijn tussen de komende wereld en de huidige, maar dat het verschil klein zal zijn, daar lijken twee schrijvers die Agamben aanhaalt het over eens te zijn.

De paradijsladder
In de eerste strofe van ‘De paradijsladder’, een gedicht over het gelijknamige boek van de zesde-eeuwse heilige Johannes Climacus (‘van de ladder’), waarin de spreker net als Jakob over een ladder droomt, ziet de ik zichzelf als ‘stof en as / verzameld in een donkere hoek.’ Maar in de tweede strofe herrijst de ik als een feniks uit zijn as:

Maar waar het stof te rusten lag
daalde vannacht een smalle trap,
het hout verrassend warm en ruw.
Mijn lichaam trilt en leeft opnieuw.

Van Gogh
Daarnaast is Van Gogh een inspiratiebron voor Van Riessen. ‘Bij een stilleven van Van Gogh’, het eerste gedicht uit de eerste afdeling, gaat over een stilleven met krokusbollen, waarin de spreker het woord ‘begin’ (en ‘licht’) ziet, niet toevallig de eerste woorden van de bundel. Ook het tweede gedicht gaat over een schilderij van Van Gogh, en wel over ‘Stilleven met Bijbel’, eveneens de titel van het gedicht. Dit gedicht schetst de tegenstelling tussen een stramme en dogmatische religie aan de ene kant en een spiritueel, mystiek besef van iets ‘hogers’ anderzijds.

De Bijbel van zijn vader:
schaduwtaal
van oude bomen.

Een huid van donker leer
en gouden sloten. Een stem
die preekt over plagen
verdrukking, dood, gij zult niet.

‘Schaduwtaal’, ‘zijn vader’, ‘oude bomen’, ‘plagen’ en geboden – het doet allemaal aan het Oude Testament denken. De Bijbel op het stilleven ligt ongeveer in het midden opengeslagen, dus dat klopt. Het is de bijbel van Van Goghs vader, die dominee was en vlak voor het ontstaan van dit stilleven overleden was.

En op dezelfde tafel,
een ander boek, de hoeken
glimlachen het kaft gekruld
en slap

je draagt het aan je hart
of in de binnenzak
La joie de vivre.

La joie de vivre van Émile Zola staat symbool voor ‘een bijbel van het moderne leven’ en de Bijbel van de zoon. Het is de moeite waard om bij de lectuur van dit gedicht het stilleven erbij te pakken. De laatste strofe is een nuancering van de wat meer lichtvoetige toon van de tweede helft van het gedicht: ‘het leven afgrond is / en licht / de weg.’ De blik is toch weer op het komende leven gericht, ook al verschilt dat kennelijk weinig van dit leven.

Visioenen
Van Riessen is tevens neerlandica, en zowel degenen met affiniteit met letterkunde als theologen kunnen hun hart ophalen bij gedichten over de visioenen van Juliana van Norwich (ca. 1342-ca. 1416) en Hadewijch (13e eeuw). Het gedicht ‘Hazelnoot’ kreeg een motto van Van Norwich:

In his vision he showed me a little thing,
the size of a hazel-nut,
lying in the palm of my hand

De hazelnoot staat symbool voor ‘de schepping en de aard van Gods aanwezigheid daarin.’ Met betrekking tot het absurdisme van het bestaan vraagt de ik in het gedicht zich dan ook het volgende af: ‘De wereld in een hazelnoot / zo groot, zo klein – / kan dit bestaan?’ Niemand weet het, maar veel mensen hebben er ideeën over.

Een korte recensie kan geen recht doen aan de reikwijdte van deze bundel en stipt slechts aan wat er in deze bundel te beleven valt. Het komende leven nodigt dan ook uit tot herlezen en om de intertekstuele verwijzingen, of dat nu visioenen, de Bijbel of stillevens zijn, erbij te pakken.
____

Renée van Riessen (2022). Het komende leven. Uitgeverij Sjibbolet, 62 blz. € 19,50. ISBN 9789491110535

     Andere berichten

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...