LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Gerard Scharn

22 jun, 2023

‘ik blijf een zwak houden voor elitaire en gesloten poëzie’

door Jeanine Hoedemakers

Gerard Scharn (Gemert, 1946). Enige jaren gevaren (KM) gevolgd door een onrustig arbeids- en studieverleden, uiteindelijk als jurist afgestudeerd aan de Universiteit Tilburg.
Werk van hem is o.a. gepubliceerd in Brabant Literair, Plebs, Lava, Digther, Meander, Gierik NVT, Nynade, Kluger Hans, Schoon Schip (Wassily´s Frisbee), Ballustrada, Tijdschrif Ei, Het Gezeefde Gedicht, Poëziekrant, Kladblok (Stichting de Algehele Aanraking), Beeld Express (België) en Tydskrif vir Geesteswetenskappe (Zuid-Afrika) en De Optimist.
Vanaf juni 2023 gaat hij voor Meander interviews maken.

foto © Jeanine Hoedemakers

Je naam is bij velen al jaren bekend. Dat komt onder meer omdat je hem regelmatig op ziet duiken in bloemlezingen en op aankondigingen van literaire podia. Ook val je nogal eens in de prijzen. Heeft dit goede gevoel van winst, in de ruime zin van het woord, invloed op je schrijven gehad? Ik zou me voor kunnen stellen dat je bijvoorbeeld leerde de smaak van lezers/juryleden in te schatten?
Winst levert inderdaad een goed gevoel op, niet alleen wanneer daar een substantieel bedrag of een kunstwerk aan verbonden is of een publicatie in een bloemlezing. Maar het heeft geen of nauwelijks invloed op mijn stijl van schrijven. Verschillende wedstrijden, verschillende jury’s, soms met klinkende namen daaronder. Ook al ken ik hun smaak, dan beïnvloedt dit niet mijn inzending.

Gecultiveerde afstandelijkheid, zo omschreef je in een eerder interview voor Meander je poëzie. Ik vind dat mooi gezegd maar ben toch nieuwsgierig hoe je dat precies ziet.
In de tientallen processen- verbaal die ik verwierf uit de nalatenschap van mijn vader – bij leven werkzaam bij de Rijkspolitie – en die ik las, viel mij de stijl op waarin deze werden geschreven, zakelijk maar vooral afstandelijk en ontdaan van de emoties van de verbalisant, slechts een ad verbatim verslag van feiten en gebeurtenissen zoals deze in de buitenwereld en de beleveniswereld van degene, die een aangifte komt doen zouden kunnen hebben plaatsgevonden.

Wat doet de buitenwereld met jou? Zijn er dichters die je inspireren?
Los van die processen-verbaal staat natuurlijk mijn beleving van de buitenwereld. Die wordt wel weergegeven in de manier waarop ik deze verwoord in mijn gedichten. Mijn belangrijkste inspiratiebron was destijds de dichter Gottfried Benn (1886 – 1956) en met name zijn gedichten Kleine Aster en Mann und Frau gehen durch die Krebsbaracke.

pestmeester en snaveldokter

achter een sneb vol geurig kruid en jeneverbes
loopt hij voorop in een macaber carnaval van
veroordeelden tot een wrede zwarte dood

het scheefhalsvolk uit de dalen en de vlakten
petomanen uit parijs herrezen uit de graven
dansen de springprocessie van echternach

dan volgt de fanfare met omfloerste trom
en vaandel halfstok het majorettencorps
in zwart de gezichten achter weduwensluiers

epileptici en leprozen lopen de gemeten mijl
van baraque fraiture tot michelshütte
opgejaagd door bobcat en de man in ketelpak

Je bent laat begonnen met schrijven, wat was de belangrijkste aanleiding om in de pen te kruipen?
Het is het kenmerk van de laatbloeier laat te beginnen, in mijn geval met schrijven en studeren. Serieus dichten begon zo’n twintig jaar geleden toen ik achter de computer zat en Dichttalent ontdekte, een site toentertijd gemodereerd door de NCRV. Hier plaatste ik dagelijks een gedicht in afwachting van reacties, die in het algemeen positief waren. DT leerde mij echter ook met negatieve reacties om te gaan, want men had de gewoonte elkaar ongezouten de waarheid te zeggen, kortom een leerzame periode.
Hieraan ging een telefoongesprek vooraf met een vriendin die ik beloofde voor haar dagelijks een gedicht te schrijven.

‘Een slecht gedicht wordt door een goede voordracht geen beter gedicht’. Ook deze opmerking tilde ik uit het interview. Hier is weinig tegenin te brengen. Wel denk ik dat een gedicht door de schrijver ervan zodanig kan worden overgebracht dat het aan betekenis wint.
Er zijn performers die uitstekend voordragen zonder dat de tekst wordt begrepen, de luisteraar ondergaat dan de flow en wordt daarin meegenomen. Zelf hecht ik er waarde aan als het gedicht aankomt bij de luisteraar, en als die mij daarover aanspreekt. Het komt regelmatig voor dat luisteraars met mij van gedachten wisselen bij een op een voordrachten wanneer ik de impact van de holocaust probeer te verwoorden.

Dat eerdere interview eindigde met de woorden ‘Wie weet?!’. Een kort antwoord op een kort maar krachtige vraag: ‘Een eigen bundel?’. Vorig jaar is bij De Kaneelfabriek die eerste bundel verschenen.
Mijn eerste bundel, aokigahara (青木ヶ原 verscheen onder de voorwaarde dat ik de vertaling van de biografie van Ingrid Jonker op mij zou nemen. De Kaneelfabriek wist dat ik vertrouwd was met het Afrikaans. Het samenstellen van de bundel was nog een hele klus vanwege de enorme hoeveelheid gedichten die ik heb geschreven.
De vertaling is onlangs verschenen en werd in augustus vorig jaar in het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam gepresenteerd en live uitgezonden. Het is te zien op YouTube.
Het is een vertaling van Ingrid Jonker: Beeld van ‘n Digterslewe en een samenvatting van Ingrid Jonker – ‘n Biografie beide samengesteld en geschreven door Petrovna Metelerkamp. Momenteel werk ik aan een nieuwe publicatie Het Galgenmaal – De ultieme belediging waarin alle aspecten van de doodstraf en de daaraan gepaarde rituelen uit het verleden en het heden aan bod komen met de nadruk op de hoofrolspelers, de beul en zijn slachtoffer en een bijrol voor de kok. Ook overweeg ik nog een boek over de steniging te schrijven.

Tijdens een gesprek dat we hadden vertelde je dat je, samen met o.a. stadsfotograaf van Den Bosch Gerard Monté, bezig bent om rond de dichter Hans Vlek een bijzondere dag of periode te organiseren. Wat kunnen we verwachten?
Het idee om iets speciaals te organiseren rond Hans Vlek ontstond toen op de site Laurens Jz Coster of neerlandistiek.nl enige gedichten van hem werden gepubliceerd. Hierop werd door Peter Kortz gereageerd en door mij. Gerard Monté bleek ook bereid zijn medewerking te verlenen. Momenteel wordt er hoofdzakelijk gebrainstormd hoe alles te concretiseren.

Je hebt gevaren, daarna ben je gaan studeren en daarna ben je naar aanleiding van een telefoongesprek gaan dichten. Wat betekent gedichten schrijven inmiddels voor je?
Dichten is voor mij geen levensvoorwaarde, maar een zeer aangename tijdspassering – ondanks de soms beladen onderwerpen – die volop voldoening schenkt. Dagelijkse indrukken kunnen worden verwerkt maar kunnen ook anderszins worden geïncorporeerd. 

Je vertelde al dat je stijl een goede manier is om gevoel weg te laten. Ben je bang om gevoelens te tonen?
Gevoelens zijn af en toe wel degelijk aanwezig maar intrinsiek. Of ik bang ben gevoelens te tonen zou onderwerp van een kritische zelfanalyse kunnen zijn, ware het niet dat ik geen hoge opvattingen koester van de psychologie. Ook niet van de psycholoog in mijzelf.

voor de nabestaande

boeken gelezen en boeken ongelezen
of met het leeslint halverwege waar de
erfgenaam in verder mag gaan

een portret in brons gegoten van een vrouw
te jong gestorven

wat foto’s van een man in uniform
die het gevecht slechts uit verhalen kent
en het niet betreurt nooit te hebben geschoten

folders van reizen niet gemaakt en dwangbevelen
bijtijds voldaan

het verlangen voort te willen leven in verhalen
die hij nooit zal horen

Je stijl wordt door sommigen ‘volks’ genoemd. Wil je dat zo?
De kwalificatie ‘volks’ vooronderstelt dat er een volk is dat bij voorkeur niet elitaire of hermetische poëzie wil lezen en bij voorkeur verstrooiing zoekt. Het is niet de omschrijving die mij bevalt maar de stijl die ik probeer vol te houden en indien deze als volks wordt omschreven heb ik daar vrede mee, maar ik blijf een zwak houden voor elitaire en gesloten poëzie.

De titel van je debuutbundel is Japans. Wat heb je met Japan?
En je hebt je ook verdiept in de haiku?
Japan is een uiterst boeiend land, enerzijds zeer traditioneel, anderzijds zeer modern. Sinds ik een lijstje heb aangelegd met mooie Japanse woorden is de belangstelling alleen maar toegenomen.
Wat betreft de haiku spannen die van de oude meesters zoals Basho nog steeds de kroon, maar ook onder hedendaagse haiku dichters zijn er die de kunst beheersen om binnen de restrictie van de vorm de oude meester te evenaren.

Je bent een belezen man maar tijdens onze gesprekken ervaar ik een bescheidenheid of vanzelfsprekendheid die haaks lijkt te staan op je drive om al die podia te bezoeken.
Voor zover mijn kennis en belezenheid zijn verwerkt in mijn gedichten worden ze hoorbaar op het podium, dat is een vanzelfsprekendheid inherent aan de voordracht. Een zekere mate van ijdelheid is mij ook niet vreemd, dat volgt uit het willen voordragen; ook biedt het de gelegenheid andere dichters te horen en te spreken die vaak met het zelfde behept zijn en een soort broederschap vormen.

Als je terugkijkt op 26 jaar dichterschap, zie je dan ontwikkelingen die een rijker mens van je wisten te maken? Ben je bijvoorbeeld anders naar de taal en de wereld gaan kijken?
Afgezien van enkele geldprijzen ben ik van dichten niet echt rijker geworden, wel ben ik steeds kritischer naar de taal en wereld gaan kijken en dat kan een verrijking zijn, ook hoe dit in poëzie wordt weergegeven.

 

op een voorgenomen felo de se

wie speelt de kraaienmars of blaast
de last post wie onderhoudt mijn
bermmonument langs rijksweg negen

wie verzorgt de kaneelboom en luistert
naar mijn muziek en leest de boeken uit
met het leeslint halverwege, wie geeft

de poes haar eten wie krijgt de verwijten
wie zal de zon zien opkomen, de maan zien
ondergaan?

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...