Een aangename kennismaking
door Maurice Broere
–
–
In zijn voorwoord ‘Zandzakjes rond de dichter’ voert Jozef Deleu een pleidooi om de onverschilligheid en onwetendheid ten opzichte van de cultuur te doorbreken. De hoofdredacteur schrijft: ‘De aandacht voor een niet-commercieel en kwetsbaar kunstgenre als poëzie veronderstelt kennis van en waardering voor taal. In een wereld van geweld en geld zijn dichters misschien onbeduidend maar wél bezig met taal, een essentiële drager van liefde en hoop, van woede en wanhoop.’ Het tijdschrift geeft met kracht weer wat dat inhoudt door 153 gedichten van 32 dichters af te drukken. Enkele van de dichters hebben al een of meer bundels uitgebracht, maar er staat ook werk in van nog niet gedebuteerde dichters.
–
toen wij klein waren speelde je
soms plots voor dood
–
je ogen wijd open
geen adem te horen
–
heeft ze weer aandacht nodig
zei mijn vader en liep door
–
wij probeerden onze paniek te verdringen
je te kussen, je wakker te praten
–
te kriebelen achter je oren
dat haalde je altijd terug
–
nu wij groot worden
genoemd, doe je het opnieuw
–
rochelend, snuivend
daarna verstild
–
het zal zo erg wel niet zijn
zegt mijn vader en leest verder
–
wij proberen ons verdriet te verbijten
je te kussen, je in slaap te praten
–
aan kriebelen denkt niemand meer
nu jij weer voor dood speelt
–
en ons hier voor levend
spelend achterlaat
–
DAVID CORNILLE
Deze dichter heeft nog geen bundel het licht laten zien. Het vers is opgebouwd uit korte zinnen. Interpunctie ontbreekt, maar dat vormt geen beletsel om het gedicht goed te doorgronden.Het is opgebouwd uit elf disticha en al lezend ben ik geneigd het op te delen in strofe 1 t/m 5 die over vroeger gaan, 6 t/m 10 gaan over later en de laatste strofe die je door de wrange afloop met beide benen op de grond zet. Heel mooi is het dat de strofes 1 en 2, parallel lopen aan 6 en 7, dat geldt ook voor 3 en 8, 4 en 9, 5 en 10. Het eindigt niet expliciet, maar je vermoedt het ergste.
–
geachte mevrouw, mijnheer
–
bij dezen reageer ik op uw oproep
namens het meldpunt voor onbegrijpelijke zaken
–
de onbegrijpelijke zaken die ik u wil voorleggen
zijn de volgende
–
waarom moet ik een nummer aanvragen om een nummer aan te vragen? waarom is het meldpunt tijdelijk?
waarom past het dekseltje van het marmitepotje niet meer op het potje
van de sandwichspread?
waarom kijkt u mij niet aan als ik tegen u praat?
waarom loopt iedereen op straat te huilen?
–
vertrouwende op een spoedig
en bevredigend antwoord
–
verblijf ik
–
Famke Sinninghe Damsté
Een absurdistisch gedicht in het jasje van een keurige klassieke brief met alle gebruikelijke conventies: aanhef, inleiding, introductie onderwerp, de alinea’s met de vragen, de verwachting en de afsluiting. Heel humoristisch is de verwijzing naar het gedicht van Cees Buddingh’ over de de deksels van de potjes Marmite en Sandwichspread.
–
3.
–
een groot en gapend gat zit in mijn borst:
jij rukte mijn hart uit en nam het mee.
ik snap niet goed hoe ik nog altijd
kan bewegen, waarom ik ademhaal.
–
ik dek de wonde af met duizend
kleine zegens: een regendruppel
op lupines blad, de aardegeur,
getsjirp van jonge merels onder dak.
–
de tijd, die kronkelende slang, die sleept
zich voort, de beelden wisselen elkaar af.
hier zijn we samen, daar apart:
hier kwamen we elkaar nooit tegen,
daar drinkt ons nooit geboren kind
met lange teugen uit mijn borst
–
Svetlana Zakharova
De dichteres is zoals je op grond van de naam al kon vermoeden in Rusland geboren. Dat neemt niet weg dat ze de taal uitstekend naar haar hand weet te zetten. Dit sonnet is het laatste in de uitgave en gaat over liefdesverdriet of gemis van iemand die uit haar leven is vertrokken. Het drukt heel mooi het universele gevoel uit van gemis en verlaten zijn. De eerste strofe begint al erg fysiek met ‘een gapend gat’, een hart dat is uitgerukt. Verwijderd op een heftige manier. Hart staat over het algemeen voor gevoel en in dit geval heeft de vertrekkende persoon haar gevoel uitgerukt en meegenomen. Ze begrijpt zelf niet hoe ze verder moet leven en probeert het door te genieten van kleine dingen en de natuur. De tijd die zoals het spreekwoord luidt, heelt alle wonden, maar in dit geval sleept die zich voort als een kronkelende slang. De slang staat over het algemeen niet bekend als het sympathiekste, aaibaarste dier en zo ook hier niet. Steeds wordt ze geconfronteerd met beelden uit het verleden en zelfs met het ontbreken van een nooit geboren kind dat ze zoogt. Met recht een hartverscheurend gedicht.
Het Liegend Konijn is erin geslaagd een aantrekkelijke presentatie te geven van wat er zoal te beleven valt in de hedendaagse poëzie. Het geeft een prachtig overzicht en vormt een aanleiding om bepaalde dichters in de gaten te houden en hun werk misschien wel aan te schaffen. Als recensent voel je je als een kind in een speelgoedwinkel: je weet niet welk gedicht en welke dichter je moet kiezen. Een algemene tendens waar het heengaat met de huidige poëzie is moeilijk te bepalen. Parlando, vrij vers, niet traditioneel, vrijheid van conventies, lijkt wel door te schemeren. Dichters zijn niet gebonden aan allerlei conventies, maar het staat ze vrij om er af en toe toch gebruik van te maken.
____
Het Liegend Konijn 2023/1. Tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie (2023). Onder redactie van Jozef Deleu, Pelckmans, 220 blz. €22,00 ISBN 9789463374101