door Hans Franse
Toen de vertaling van mijn gedichtencyclus Het Umbrisch Getijdenboek/Le ore canoniche gepubliceerd werd door de uitgeverij Edizione Era Nuova was ik redelijk trots. Er bleek bovendien veel belangstelling voor te zijn. Paolo Lombardi, de uitgever (misschien kennen oudere lezers hem nog als boekverkoper in de Italiaanse boekhandel in het Entrepotdok in Amsterdam) had zijn best gedaan en een mooi omslag vervaardigd. Hij sprak nog Nederlands, zodat wij af en toe in onze geheimtaal wat konden praten. Mijn vriend Stefano Ragni, muziekdocent aan de Università dei stranieri (een Italiaanse universiteit waar buitenlanders de taal en de cultuur van het land bestuderen alvorens ze verder kunnen gaan op een gewone Italiaanse Universiteit) en pianist organiseerde een concert met muziek die met de teksten te maken had. Ik zou mijn teksten voorlezen. Voorwaarde was dat ik in het Nederlands zou lezen. Ik wilde dat niet in het Italiaans, de taal die te mooi is om het niet maximaal te laten klinken. Via de gemeente kwam ik toen in contact met Simona Esposito, actrice, schrijfster (ze schreef o.a. een aardige biografie van Mozart), zangeres, gerechtstolk en polyglot. Ze programmeert ook een klein theater in de stadsmuur van Perugia, een oud Etruskisch roversnest op een berg. Perugia is moeilijk om te leren kennen, maar toch een fascinerende stad, van belang in de geschiedenis van de schilderkunst. Simona sprak prachtig en muzikaal Italiaans en haar Engels was goed. Ze sprak ook Zweeds, wat weer leuk was want Stefano heeft een Zweedse vrouw.
Je zou Simona’s achternaam moeten vertalen als Vondeling, Esposito verwijst naar de draaischijven bij kloosters en ziekenhuizen vroeger, waar je je ongewenste baby ‘uitstalde’ (exposeerde). De draaischijf werd naar binnen gedraaid en de afstand was gecompleteerd.
Het was een leuke avond, maar belangrijker was dat ik via Simona in contact kwam met allerlei groepen dichters en schrijvers. Net als in Nederland vind je op de meest eenzame plaatsen groepen mensen die samenkomen om hun gedichten aan elkaar voor te lezen. Ik was te gast bij een dichtersavond in een gedichten-/wijnkelder in Perugia die in wezen niet verschillend was van een soortgelijke avond in Nederland. Alles vond plaats in een niet in gebruik zijnde wijnkelder die onder de ZENOTECA lag, in de Via Podianan, hartje centrum.
Misschien waren sommige dichters wat zenuwachtig, de haren werden gefatsoeneerd, de kleren nog eens bekeken, de papieren klaargelegd, nog even een woord veranderd. De avond begon toen Simona binnenkwam. We begroetten elkaar hartelijk; een mooie vrouw om te kussen. Ze stelde voor dat we samen het succesgedicht uit de bundel Ongenummerde psalm (Salmo non numerato) zouden doen, een gedicht dat ontstond uit een schrijffout. Ik had, schrijvend over een wijndruif, die Sangiovese heet (wat ‘bloed van Jupiter’ betekent) San Giovese geschreven, wat een heilige opleverde die tot patroon werd der wijndrinkers, die soms teveel dronken en aan deze heilige, die in mystieke dronkenschap leefde, vergeving vroegen.
Er was een veelheid van dichters en dichteressen aanwezig. De oudste optredende was 96, een man van overdonderende vitaliteit, de jongste was een jongen van amper 19. Er was een arts, middelbare dames zaten bij elkaar en deden de laatste controle, jongere vrouwen dito en uiteraard trad de alle aandacht opeisende performer op, die met een vreemd hoedje, grote handgebaren en rollende ogen haar tekst uitsprak, die niet zoveel om handen had, want ik was hem acuut vergeten. Simona las wat voor en uiteindelijk deden we met zijn tweeën, broederlijk uit één boekje lezend, het hele verhaal over de heilige San Giovese met groot succes. Het gedicht staat ook op het repertoire van Luca, onze acteursvriend, die het bij kleinere optredens vaak voorleest, wat altijd een genot is om te horen, evenals bij Simona. Dit is het slot:
…vergeef mij, dat ik mij
– soms- aan u te buiten ga:
maar gaat niet elke heilige
over duizend grenzen
in een haast mystieke dronkenschap?
Reik mij uw beker, San Giovese
en laten wij zwik zwak prosit saluta
auguri brindisi klinken
op de aarde hier en nu.
O San Giovese,
de enige heilige
met een guitige afdronk.
Perdona mi quando
– a volte – ne prendo troppo.
Ma non è forse vero che tutti i santi
oltrepassano mille confini
nell’ ebbrezza mistica?
Passami il tuo bicchiere, San Giovese,
e facciamo un brindisi.
Cin cin! Prosit! Salute!
Ora e qui su questa terra.
Oh, San Giovese,
l’unico santo
dal sapore birichino.
Sebastiano Giuffria vertaalde het mooi, maar ‘zwik zwak’, een term die ik van Bredero leende, bleek onvertaalbaar.
foto’s © Hans Franse
–