Leven, liefde, lijden en dood en platte batterijen
door Marc Bruynseraede
–
–
Voor de fanclub van Luuk Gruwez heeft Carl De Strycker een handboek samengesteld dat de belangrijkste besprekingen en essays over het werk van de dichter bundelt. De recensies bestrijken de periode van 1973 tot en met 2023. Zegge en schrijve vijftig jaar vlijtige dichtkunst over het wel en wee van het dichterlijk bestaan en de, volgens recensenten, diepere ondergronden ervan. Poëzie wordt door Luuk Gruwez de oudste industrie van het verdriet genoemd. Het illustreert, volgens het voorwoord van Carl De Strycker, de haat-liefdeverhouding die Gruwez heeft met de lyriek, vooral in deze multimediale tijd.
Luuk Gruwez (Kortrijk 1953) woont sinds 1976 in Hasselt, waar hij tot 1995 werkzaam was in het kunstonderwijs. Al zeer jong ging hij gedichten schrijven. Stofzuigergedichten (1973) bracht de dichterlijke oogst van 1968 tot 1971. In 1977 volgde Ach, wat zacht geliefkoos om een mild verdriet. In het poëtische genre komen dan nog 16 titels, waarvan de laatste Balts (2023) besproken werd door Johan Reijmerink.
Gruwez’ werk wordt – tot ongenoegen van de auteur-zelf – tot de neoromantiek gerekend; stroming die als een reactie gezien wordt op het neo-realisme van de jaren ’60. Neoromantiek gaat weer aandacht besteden aan de grote thema’s van de poëzie, namelijk leven, liefde, lijden en dood. Het klinkt wat als het riedeltje van de oud ijzerhandelaar uit zijn luidspreker: ‘Oud ijzer, koper, lood en zink en platte batterijen’.
In 2010 verscheen bij de Arbeiderspers Garderobe – een keuze uit al zijn gedichten. Alle gedichten tot en met 2010, welteverstaan. En ‘al zijn gedichten’ is dan weer een commercieel eufemisme, want er wordt welgeteld uit 8 van de 18 bundels gesprokkeld. Maar de bloemlezing geeft een goed idee van stijl en thematiek van Gruwez.
Gruwez is niet alleen een dichter maar ook een verdienstelijk essayist en prozaschrijver. Hij werd meermaals bekroond en vertaald in vele talen. In de zomer van 2018 vierde de schrijver zijn 65ste verjaardag. Het Poëziecentrum te Gent ontwikkelde voor die gelegenheid een online tentoonstelling: Luuk Gruwez: van Stofzuigergedichten tot Bakermat. Deze tentoonstelling kan bezocht worden via de website van Paukeslag, het digitaal archief van het Poëziecentrum.
Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag en het 50-jarig dichterschap van Luuk Gruwez hebben Carl De Strycker en Yves T’Sjoen besloten een Luuk Gruwez handboek samen te stellen, naar het voorbeeld van het Nolens handboek (2018), het Hertmans handboek (2021), het Ducal handboek (2022) en het Van Hee handboek (2022). Brandhout voor het pruttelend vuurtje van de literatuur.
Wie dus al heel zijn leven worstelt met het begrijpen en doorgronden van de poëzie van Luuk Gruwez, krijgt, via dit handboek, het meerstemmig koor van deskundige recensent-ontleders voorgeschoteld, die hun hele repertoire van diepzinnige tot krolse en andere bedenkingen ten beste geven, voor de luttele inkomprijs van 25 euro. Daarmee is Luuk Gruwez definitief bijgezet in het cenakel van literaire vaderlandse vermaard- en vermakelijkheden.
____
Luuk Gruwez Handboek, redactie Carl De Strycker (2023). Poëziecentrum, 152 blz. € 25,00. ISBN 9789056552213