LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Verdonkeremaande poëzie

15 okt, 2023
door Hans Franse


 

In de NRC las ik een fascinerend artikel: in Milaan is een nieuw museum tot stand gekomen: de ‘Fondazione Luigi Rovati’ heeft aan de Corso Venezia 12 de verzameling van de gelijknamige kunstverzamelaar bijeengebracht, waarin een ontmoeting tot stand wordt gebracht tussen moderne kunst en de kunst van de Etrusken. Werk van De Chirico en Jules Padinie hangt naast plastiek van de Etrusken. Andy Warhol reageert op een dans- en muziekscène uit een graf in Tarquinia.
Het verwondert me niets. Etruskische beeldhouwkunst doet modern aan.
De Etrusken blijven mysterieus. Waar is het volk gebleven dat zich versmolten zou hebben met de Romeinen? Zijn ze wel echt versmolten? Hans Berghuis werd geïnspireerd door deze vragen en schreef een bundel Etruskische Gedichten waarin hij in een rijke taal Etrusken poogt tot leven te brengen. Het volk fascineert me.

Mijn Italiaanse woon- en werkplek, Bettona (Etruskische naam: Vettuna) op de top van een heuvel, is een van de drie Etruskische nederzettingen ten oosten van de Tiber. De weg naar boven kronkelt langs een Etruskisch graf. Dertig jaar geleden belde je dan bij de boerderij ertegenover aan, je kreeg de sleutel en je stond in je eentje in de tombe. Er zijn in de stadsmuren nog stukken cyclopenmuur, niet gemetselde muren, die al meer dan 2000 jaar staan. Bij de religieuze feesten waarin de ‘broederschappen’ meelopen (genootschappen die een bepaalde taak verrichten, bv. doden begraven) lopen bij de Fraternita dei Nobnili (broederschap van de edelen) mensen die zo van een vaas in Etruskisch Bucchero (zwart aardewerk) kunnen zijn afgestapt. De processie op het feest van de patroonheilige is Etrtuskisch: achter de muziek aan loopt men om de muren heen, weliswaar achter de pastoor, die bijna bezwijkt onder het gewicht van het beeld van de patroonheilige in zwaar zilversmeedwerk. Men loopt gearmd, keuvelt gezellig, ondertussen de gebeden prevelend die door een oude non worden voorgezegd. Men volgt de muur niet driemaal, zoals men eertijds deed; éénmaal is genoeg.

In het vlakbij gelegen Perugia staat nog een Etruskische poort met het mysterieuze opschrift: ‘Augusta Perugia’, waarover later meer. In het grote graf vol urnen van één Etruskische familie, even buiten de stad, het ‘Ipogeo dei Volumni’, zie je de ondergang van het volk. De familie ‘Volumni’ gebruikte dit graf eeuwen: de Etruskische figuren op de urnen maken plaats voor Romeinse: Etrusken zijn opgegaan in het volk waartegen zij eerst in opstand kwamen.
Die opstand is hevig geweest tussen 311 en 308 voor Christus. Helaas ziet men daar dat de rijke families in Arezzo en andere plaatsen de opstand van het ‘plebs’ tegen hun bewind aangrijpen om ‘bescherming’ van de Romeinen te vragen en dus zo hun volk te verraden? Quisling? De Donbas? Geschiedenis is van alle tijden: integratie en aanpassing ook.

Het moet een volk van hoge cultuur zijn geweest. Op feesten was er altijd muziek en dans. Op afbeeldingen zien we de lier en een dubbele fluit.  Er moet ook poëzie geweest zijn. Tenslotte moet de gezongen muziek, de ‘carmi conviviali’, ook op een tekst gebaseerd zijn. Er is echter nauwelijks poëzie overgeleverd, terwijl we toch relatief veel Griekse en Romeinse poëzie, en niet alleen de grootste, kennen. Ook het historische werk van Keizer Claudius, die een geschiedenis van de Etrusken schreef met kennis uit de eerste hand – hij was in zijn eerste huwelijk getrouwd met een Etruskische vrouw uit Perugia, Plautia Urgulanilla – is spoorloos verdwenen, evenals het Etruskisch-Latijnse woordenboek dat de vrij grondige historicus, die tegen zijn wil keizer werd, samenstelde.. Hoe kunnen twee belangrijke werken zomaar verdwijnen? Waar zijn de poëtische teksten? Je zou haast aan een complottheorie gaan denken.

Een paar jaar geleden woonde ik in Castiglione del lago, mooi stadje aan het Trasimeense meer, midden in het Etruskische land, een lezing bij van een in Nederland werkende Italiaanse architect wiens voorgeslacht terugvoert tot de Etrusken. Hij zei letterlijk: ‘Het stinkt…. Een overwinnaar heeft altijd gelijk. De overwonnene moet verdwijnen, moet opgaan in het grote machtige volk’. Hij suggereerde dus dat de poëzie verdonkeremaand was, bewust weggewerkt. Ik moest aan de Oeigoeren denken en aan Hitler die opdracht gaf Warschau tot en met de fundamenten te vernietigen: ‘Polen hebben geen toekomst’, zei hij,’ dus ook geen verleden’.
Weliswaar was de Etruskische opstand heel bloederig, maar uiteindelijk liet keizer Augustus op de Etruskische poort in Perugia het eerdergenoemde opschrift plaatsen, Perugia was vanaf toen definitief Romeins. De poëzie verdween en de Romeinse literatuur kwam ervoor in de plaats. Men heeft dat ook met Vlaamse poëzie geprobeerd en met het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Ook dat is dus van alle tijden.

Er zijn prachtige Etruskische musea: in Chiusi, Tarquinia en Perugia, maar het mooiste is toch de Villa Giulia in Rome achter de Via Flaminia in een prachtig renaissancehuis gebouwd voor Paus Julius IIe die zich daarnaartoe liet roeien over de nabijgelegen Tiber in een met bloemen overdekte boot. Toen er voor het Vaticaans museum een rij van bijna een kilometer stond, was het rustig in de Villa Giulia. Het huis vertoont elementen van Giorgio Vasari, er is een wonderlijk mooi Ninfeo, maar vooral de collectie is buitengewoon: beelden, sieraden, gegraveerde spiegels en schilderwerk.
Ik was er pas, voor de zoveelste keer, en was weer verbluft. Nieuw was een gereconstrueerd graf aan de hand van materiaal uit een grafveld bij Cervetero, dat door ‘tombaroli’ grafschenners, bedreigd werd. Rosita Steenbeek schreef daar een roman over, (Schimmenrijk) die niet de bijna mystieke hoogte behaalt die de beeldhouw- en schilderkunst in dit Nationale Etruskische Museum wel haalt. Ik was er niet zo van onder de indruk als van de singuliere momenten in de Villa Giulia, vlakbij de Villa Borghese in de stilte van een ontmoeting met de kunst van een volk dat gelijkgeschakeld werd. Ik miste wel hevig de verdonkeremaande poëzie: wat zou dat een prachtige aanvulling zijn geweest. Hans Berghuis’ poëzie helpt maar een klein beetje.

 

foto’s © Hans Franse

 

 

 

 

 

     Andere berichten

Kunst en afgunst

Kunst en afgunst

door Rogier de Jong     Afgunst Afgunst, adder, is geduldig, haar beet verraderlijk. De overvloed aan stenen, gras en...

Waar een busreis toe leiden kan

door Marc Bruynseraede   In de jaren zeventig kwam ik in contact met Ton Luiting, dichter-journalist bij De Gooi- en Eemlander en...

Heeft u pech, dan heeft u geluk

door Jan Loogman   De redactie van het ANWB-magazine De Kampioen heeft onlangs de lezers gevraagd gedichten in te sturen over hun...