Mysterieus en duidend tegelijk
door Tom Veys
Bij Uitgeverij P kon Herman Rohaert al twee bundels publiceren, Beyond here lies nothin’ … en Som. Emblematisch is de sobere kaft met de titel en de naam van de dichter, daarnaast is er de P van de uitgeverij die met reliëfdruk de voorkaft siert. Hier staat Plek in het blauw, als een teken aan een mystieke wand. Eros en thanatos, klassieke thema’s, vinden een weg in woorden, soms worden deze thema’s symbolisch benaderd, soms heel letterlijk.
De dichtbundel Plek van Herman Rohaert, start passend met ‘Envoi’, een zending, een opdracht die in aloude balladen vaak met de aanspreking ‘Prince’ of ‘Princesse’ begon. Hier is een ‘zij’ aan het woord met ‘Haar hese, doorrookte stem.’ Er is eveneens een opdracht: ‘Neem het in je armen!’ zegt ze. Dat ‘het’ wordt uitgewerkt in een beeldspraak met een vergelijking: ‘tot het nog ongezegde, het niet uitgesprokene / zich aanbiedt, wankel op wit, leeg, roerloos papier, / als een kalfje op te hoge poten, nog niet / schoongelikt, zonder plek: (…)’
In de tweede afdeling ‘Dood in oog’ krijgen we als lezer ‘8 inzichten’. Opvallend en interessant is dat de dichter drie motto’s plaatst bij deze afdeling, waarvan er één het woordgehalte onderstreept. De dichter wil of kan naar woorden zoeken. Pascal Mercier zegt in zijn roman Das Gewicht der Worte: ‘(…) hatte er gespürt, dass er der Wucht des Schreckens und der Leere nur wurde standhalten können, wenn er Worte dafür fand.‘ Wucht betekent kracht, gewicht, maar ook zwaarte. Om in die zwaarte van het schrikken en in de leegte te kunnen standhouden, rekent de schrijver op woorden. Hij vindt die woorden.
Herman Rohaert komt in deze bundel naar voren als een klassieke dichter die voortreffelijk en met melodieuze woordenschat een plek of een gevoel kan oproepen. Stijlfiguren vinden een thuis. Bijvoorbeeld is er een chiasme of een kruisstelling in het gedicht ‘Maanbloesem’. Een fragment: ‘Verblindend schijnt de maan / doorheen blanke bloesem, / blanke bloesem doorschenen / door verblindend een maan.’
Zoals eerder vermeld, beschrijft de dichter liefde en dood op een mysterievolle manier. Herman Rohaert, germanist, schreef ook een gedicht in het Duits dat met kernwoorden een volledig beeld oproept.
–
Sprich, sag aus,
nenne Namen,
Fichte & Kiefer,
Birken.
–
Der Ruf einer Eule blutet
rot die Nacht.
–
Schweigen ist angesagt.
–
Und Stille,
schreckliche Stille.
In de derde afdeling ‘Afgeschreven land’ brengt de dichter ‘11 verdwalingen’. Zoals in de vorige afdeling, komen interessante literaire motto’s aan bod bij de titel van deze afdeling: ‘nulli certa domus’ (‘niemand bezit voor eeuwig een huis’) van Vergilius. De dichter ‘dwaalt’ daarna op verschillende plekken.
In ‘Stranden van geluid’ horen we assonanties in ‘zand’, ‘wacht- en stilstand’ en ‘stranden’. De klanken komen spontaan over. Wanneer je het gedicht luidop leest, dan zit het ritme goed. ‘tot je rugt vaste grond.’ is een passend neologisme:
–
Onder het stuivende zand, tussen wacht- en stilstand,
zingen stranden van geluid: de zucht van wind die zich
legt, het knisperen van een waggelende kever, helikopterend
insect, twijgen die elkaar overlangs strijken. Geknak van
warmte, droogte, dorheid.
–
Gedoofde galm, gestilde dreun.
–
Vacuüm getrokken leegte, bodem om doorheen te zinken
tot je rugt vaste grond.
De gedichten van Herman Rohaert bevatten eigenlijk twee lagen. Ze zijn mysterieus en tegelijk duidend. De bundeltitel Plek kan over figuurlijke en letterlijke plekken spreken. Zij vormen wellicht de rode draad. De plekken kunnen betoverend of bezwerend werken.
Qua vorm is er variatie op te merken in Plek. Er zijn lange en korte gedichten, brede en smalle. De korte, vaak impulsachtige gedichten spreken de lezer direct aan. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk in ‘Stadsrafel’.
–
Aan de schemerrand van de stad
het circus,
errond woonwagens, dierenkooien,
winterochtend.
–
De olifanten,
onthuisd,
vertrappelen het morsige gras,
graaien stro, blazen met hoge slurf
zand en wanhoop de lucht in,
–
de zoetscherpe geur van hun urine.
De ondertitel van de vierde afdeling ‘La mer’ is ‘8 schuimwolken’. Het literaire motto bij deze afdeling is van Jorge Luis Borges: ‘De zee is een oude taal die ik niet kan ontcijferen.’ Het mysterievolle, zoals het in het citaat wordt geduid, komt duidelijk tot uiting in de gedichten van Herman Rohaert. In deze afdeling ontdekken we vrij korte gedichten en symbolische impressies zoals ‘Vroege zeelente’ of ‘Noordzee’.
De vijfde en laatste afdeling heeft als titel ‘Liefde, what else?’. In ’18 pogingen’ maakt de dichter zijn geliefkoosde thema tot een centraal thema. De liefde kan veel vormen aannemen. De dichter wil zich daarbij volledig aan de geliefde geven. Hij toont een afhankelijkheid. Er is de aantrekking van de liefde en de verblindende werking. Dit komt tot uiting in het toegankelijke ‘Lantaarn’.
–
Beneden in de verlaten straat stort de lantaarn
gebroken licht uit over de stoeptegels, ik zie je
op en neer stappen, je schaduw krimpt, je
schaduw rekt wanneer naar en voorbij, krimpt,
rekt, dichterbij, veraf.
–
Dat ik dan plots lantaarn, mijn eerste licht nog
stotterend, dan, als uit een emmer, vol zich stort
over jou, één geklater, verblindend.
De dichter neemt in zijn gedichten verschillende standpunten in, dit is een meerwaarde in deze bundel. In ‘April, cruelest month’ ontlokt de ander, de vrouw, een sterk verlangen: ‘stelp mijn witte bloeden, ik / woon in jou als een rib.’ De titel is overigens een prachtige referentie aan ‘The Waste Land’ van T.S. Eliot, een passend eresaluut met een eigen invalshoek. De vrouw, de geliefde wordt een kernthema, ze wordt soms aanbeden, verafgood, zoals in ‘Koningin’: ‘De hitte op mijn huid, de jakkerwinden / door mijn aders, de krekels in mijn bloed, / alles zindert naar jou, ondraaglijk.’
Herman Rohaert speelt tevens mooi in op een werk uit de kunstgeschiedenis, met name De Kus van Constantin Brancusi. De uitleg van filmactrice Anna Franziska Jäger bij het kunstwerk, het kunstwerk zelf en het gedicht in Plek vormen een mooie driehoek van betekenis. In ‘Liefde, what else?’ komen ook soms wat ouder aandoende beelden voor, zoals in ‘Zilveren zondvloed’: ‘Jouw haren, zilveren zondvloed, kolken / langs je hals naar beneden, vlieden uit over / het roestbespikkelde klif van je / schouders (…)’. De afdeling ‘Liefde, what else?’ eindigt tenslotte met ‘Wij’, waarbij evenwicht wordt gezocht.
In alle gedichten van Plek komt een verlangen naar voren. Dood en liefde, land en zee beantwoorden de envoi die in het begin van de bundel mooi werd meegegeven.
____
Herman Rohaert (2023). Plek. Uitgeverij P, 64 blz. € 18,00. ISBN 9789464757125