LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Emiel Bootsma

16 nov, 2023

Emiel Bootsma: winnaar van de Gezienus Omvlee Trofee!

door Inge Boulonois

 

Dichter en voordrachtskunstenaar Emiel Bootsma (Deventer, 1966) werkte, na zijn opleiding aan de Academie voor de Journalistiek, een tijd als redacteur. Vanaf 2014 houdt hij voordrachten en verzorgt stadswandelingen op rijm door zijn woonplaats ’s-Hertogenbosch. Drie dichtbundels zagen inmiddels het licht. Twee ervan zijn gevuld met ‘vlekkendichten’. De derde Vijftig op rijm (Tekstbureau Best, 2016), verscheen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Bij het Nederlands Kampioenschap Light Verse Dichten eind oktober 2023 in Emmen won hij de publieksprijs, de Gezienus Omvlee Trofee.

foto © Marc Cuppens

 

Van harte proficiat, Emiel! Het verbaast me niet dat je de publieksprijs won. Je verzen zijn laagdrempelig en toegankelijk en blaken bovendien van speelse kwinkslagen. De volle zaal reageerde dan ook enthousiast op jouw professionele voordracht. Sinds wanneer dicht je en hoe ben je ertoe gekomen?
In het verleden schreef ik altijd al met veel plezier Sinterklaas- en andere gelegenheidsgedichten, maar mijn huidige dichterschap heeft zijn bron in 2012. Na een writer’s block kreeg ik niets meer uit mijn pen, behalve vreemd genoeg in dichtvorm. Dat ging zo goed dat het logisch voelde om daarmee door te gaan. Mijn onder meer door de journalistiek ontwikkelde taalgevoel kon ik daarmee op een andere manier inzetten. En veel leuker natuurlijk!

Een van je in Emmen voorgedragen inzendingen was dit geestige kwatrijn:

Familieband

“Aan jouw familie heb ik echt geen hekel”
Zo zegt een man kordaat tegen zijn vrouw
“Qua schoonmoeder bijvoorbeeld, moet je weten
Kies ik met heel mijn hart voor die van jou”


De Emmer Courant kopte n.a.v. je prijs: ‘Emiel Bootsma, de Rijmende Stadsgids van Den Bosch,
wint publieksprijs’. Origineel, een rijmende stadsgids! Er is zelfs een aparte website voor: stadswandelingoprijm.nl
Hoe kwam je op het idee om dat te gaan doen?
Nadat ik in 2012 begonnen was om op Twitter dagelijks ‘dagdichten’ over de actualiteit te schrijven, kreeg ik een paar honderd volgers. Een van hen was Janny Viguurs, een stadsgids uit mijn woonplaats, die een keer meldde dat er in ’s-Hertogenbosch zo veel poëzie op straat te vinden is. Zij suggereerde om samen een wandeling langs die poëzie te ontwikkelen en mij die teksten dan te laten duiden. Het bespreken van teksten van anderen zag ik echter niet zitten, maar door haar suggestie kwam ik wel op het idee om zelf gedichten voor een stadswandeling te schrijven. Met Janny’s kennis over bijzondere plekjes in de stad stelden we een route samen. Door privé-omstandigheden moest zij helaas na korte tijd afhaken en ging ik alleen verder. De basisuitleg bij iedere bezienswaardigheid geef ik in dichtvorm – uiteraard zo vaak mogelijk met humor erin – waarna ik nog wel het een en ander in niet-rijmende woorden toelicht. Alleen maar rijmen is een te grote aanslag op het uithoudings- en incasseringsvermogen van dichter én publiek.

Je bundel Vijftig op rijm uit 2016 herbergt vijftig verzen, een selectie uit het tweeduizendtal dat je tot dan toe schreef. Het is een amalgaam van plezierdichten, overpeinzingen en gevoelsuitingen, alles in een strak metrisch pak. Een variëteit aan rijmschema’s passeert de revue. De pointe is over het algemeen geslaagd, al zullen geroutineerde lightversedichters niet bij elk vers verrast zijn. Een werkelijk heerlijke punchline heeft ‘Het schip in’:

Hij wilde graag een bootje
Zijn vrouw wilde dat niet
Hij mocht er dus geen kopen
Dat deed hem veel verdriet

Toch ging hij naar de winkel
En kocht daar een klein jacht
Zijn vrouw was ‘not amused’
Dat had hij al bedacht

Hij zei: “Ik wil geen ruzie
Geef jij de boot een naam?”
Zijn vrouw keek heel wat blijer
En hem trof minder blaam

Hij dacht aan ‘De Helena’
‘Welvarend’ of ‘De Hoop’
Zij was veel creatiever
En schilderde ‘Te koop’


De bundels met zogenaamde ‘vlekkendichten’, een nieuw fenomeen in het poëtisch landschap, kwamen tot stand door samenwerking met kunstenares Mirjan van de Hel (1974). Het zijn versjes voor volwassenen én voor kinderen van alle leeftijden, geïnspireerd door tekeningen die zijn gemaakt bij spontane vlekken. Een limerick uit Vlekken-ding-&-dicht-boekje (2013):

 

Hoe ontstaan vlekkendichten precies?
Mirjan en ik leerden elkaar kennen door een culturele bijeenkomst in ’s-Hertogenbosch. Toen ik ter voorbereiding op die bijeenkomst wat achtergronden van de deelnemers wilde weten, kwam ik op haar website terecht en zag de ‘Vlekkendingen’, zoals ze haar tekeningen noemt. Ik vond ze heel grappig en kreeg de ingeving dat er best wat tekst bij kon. Dat legde ik per mail aan Mirjan voor, die terugschreef dat ik dan bij gelegenheid maar eens een voorbeeldje moest sturen. Diezelfde avond maakte ik er acht. De volgende ochtend vroeg had ik al een mail terug met de strekking: ‘Ik word hier zó blij van, wij gaan samenwerken.’ En we hadden elkaar op dat moment nog niet eens ontmoet!
De volgorde van werken ligt vast. Mirjan maakt eerst willekeurig vlekken, waarna ze kijkt wat ze erin ziet en er een tekening bij maakt. Vervolgens kijk ik welk verhaal ik in de tekening zie en schrijf daarover een kort gedicht. Ik ben vaak stomverbaasd wat Mirjan van de vlekken maakt en zij is op haar beurt net zo verbaasd welk rijmend verhaaltje ik bij een tekening bedenk.

Op jouw site oprijm.nl lees ik: ‘De poëtische filosofie van dichter en voordrachtskunstenaar kan worden samengevat in twee woorden: op rijm’. Bijzonder, rijm als filosofie. Enerzijds brengt de formele eigenschap van rijm ritmische, muzikale en vaak grappige effecten teweeg. Anderzijds moet ik ook aan de psychologische waarde van deze stijlfiguur te denken. Rijm is een ordeningsprincipe en kan een hulpmiddel zijn om de complexiteit van onze werkelijkheid te structureren, haar enige vastheid te geven. Herken je daar iets in?
Mijn gedachten achter deze filosofie zullen mij door menigeen niet in dank worden afgenomen: de meeste moderne poëzie vind ik weinig meer dan (overigens fraai) proza met harde returns. Veel moderne dichters zeggen dat de verwoording van hun gedachten niet beperkt moet worden door de vorm. Die opvatting begrijp ik, maar noem het dan proza. Of neem de tijd om de vorm dienend te laten zijn aan je gedachten – en bekwaam je erin. Zie mijn overpeinzingen in de dichtbundel Vijftig op rijm. Ik deel heel diepe gedachten, maar wel rijmend. Het kost meer tijd, maar het vormvaste resultaat vind ik een stuk toegankelijker en het biedt daarom in mijn ogen inderdaad de voor de doorsnee lezer prettige structuur.

Bij postmoderne poëzie heb ik ook weinig met functieloze returns. Ik bedoelde met mijn vraag of het dichten in vaste vorm voor jou persoonlijk wellicht enige vastheid geeft aan het leven van alledag.
Op geen enkele manier. Ik stuur mijn gedichten vrijwel uitsluitend de wereld in om mensen te vermaken. Een diepere ideologie zit er zelden achter. De enige vastheid die het geeft, is dat je de gedichten door de vaste vorm makkelijker kunt onthouden, en dat ze desgewenst eenvoudiger op muziek te zetten zijn, iets wat inmiddels al met tien van mijn gedichten is gebeurd. Het leven van alledag structureer ik met een alliteratie: Rust, Reinheid en Regelmaat. Misschien dat ik daarover nog eens een gedichtje kan schrijven.

Orde door stafrijm van de bekende drie R-en!
De termijn van de huidige Stadsdichter van Den Bosch, Doeko L., zit er bijna op. In januari wordt de nieuwe aangewezen. Ben je een van de kandidaten die graag het stokje willen overnemen?
De procedure loopt op dit moment en ik ben inderdaad een van de kandidaten. Het zal van de poëtische filosofie van de jury afhangen of die kandidatuur reëel is. Want ik doe het rijmend of ik doe het niet, zo simpel is het, haha.

In Emmen vertelde je dat je erg veel boeken verkoopt. Heb je wat dit betreft adviezen waar dichters hun voordeel mee kunnen doen?
Ga op kunstmarkten staan, draag actief voor en het verkoopt min of meer vanzelf. Je kunt ook weinig anders wanneer je in eigen beheer uitgeeft, want boekhandels leggen het amper neer. En ik moet zeggen dat mijn Stadswandeling op Rijm me wat dit betreft ook geen windeieren legt. Soms is mijn omzet aan verkochte bundels groter dan de opbrengst van de wandeling zelf.
Het helpt überhaupt om je poëzie met andere (kunstzinnige) disciplines te combineren. Zo krijgt je werk een extra dimensie. De bundel Op een fijne lentedag bevat naast de tekeningen van Mirjan van de Hel en mijn gedichten ook nog liedjes: vier van de gedichtjes zijn door zangeres/componiste Femke Wesly op muziek gezet en ingezongen. Via een speciale QR-code kunnen kopers van het boekje een YouTube-bestand starten waarin alle gedichten worden voorgelezen en vier ervan dus gezongen. Kinderen die nog niet (goed) kunnen lezen kunnen op die manier toch zelfstandig van het boekje genieten. In mijn ogen zijn dit soort dingen een meerwaarde om dichtbundels te verkopen.

Zijn er al concrete plannen voor wat je verder gaat ondernemen?
Er zijn nog twee bundels in de maak. In Humor op rijm (werktitel) zullen onder meer de gedichten worden opgenomen die ik bij het NK Light Verse heb voorgedragen. Voor de andere bundel heb ik een uitgever gevonden. Helaas kan ik de titel nog niet melden. Omdat het een meerjarenproject is, wil ik anderen niet op een idee brengen, want die zouden het zo maar eens sneller kunnen doen dan ik. Zonder slecht en vooral koud weer heb ik voor dat werk namelijk onvoldoende inspiratie, dus ruim driekwart van het jaar ligt de productie stil. De opwarming van de aarde is daarom ook een slechte zaak voor sommige dichters…

Met welk van je gedichten wil je het interview afsluiten, Emiel?

Hondenbaan

Mijn hond volgt alle mensen op een fiets
En al die mensen vinden dat maar niets
Ik vind het ook een ongewenst contact
En heb mijn hond zijn fiets dus afgepakt

 

 

 

     Andere berichten

Interview Maaike van Steenis

'Ik denk niet dat het de taak van de poëzie is om antwoorden te geven.' - door Alja Spaan   Maaike van Steenis is een veelzijdig...