LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview met Daan Doesborgh

2 nov, 2023

‘Als de klik er is, is er ook de kick.’

door Gerard Scharn

 

Daan Doesborgh (1988), schrijver en presentator, woont in Amsterdam. Hij is redacteur van Tirade en oud-redacteur van Propria Cures. In 2010 werd hij Nederlands Kampioen Poetry Slam. In samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) maakt hij de maandelijkse Poëziepodcast.

Zonder tegenwerking van de Nederlandse Spoorwegen troffen wij elkaar op eenendertig juli op de afgesproken plaats van Utrecht Centraal, waarna werd besloten in de binnenstad een rustig café te bezoeken.  Mijn eerste vraag is over zijn vertaling van Ted Hughes’ Crow, From the Life and the Songs of the Crow, door Daan vertaald als Kraai, Uit het Leven en de Liederen van de Kraai, een vertaling die zonder uitzondering zeer positieve reacties en recensies in de landelijke pers heeft gekregen. De Engelse editie uit 1970 werd bij een tweede druk in 1972 nog aangevuld met een zevental gedichten. En het is deze editie die Daan heeft gebruikt voor zijn vertaling.

 

 

Crow verscheen in 1970, jouw vertaling precies vijftig jaar later. Waarom heeft het zo lang geduurd? In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Crow al in Duitse en Franse vertaling uitgebracht. In Nederland had geen enkele uitgeverij belangstelling totdat de Bezige Bij overstag ging.
Op mijn zestiende maakte ik voor het eerst kennis met de gedichten van Hughes, ik was toen leerling aan een tweetalig VWO, al redelijk vertrouwd met het Engels en vertaalde voor het eerst een gedicht uit Crow. Voor een volledige vertaling moesten echter alle taalregisters uit zowel het Engels als het Nederlands worden opengetrokken om de virtuositeit van de brontekst volledig tot zijn recht te laten komen. Crow zit vol valkuilen voor de Engelse lezer die in Kraai ook voor de vertaler valkuilen blijken. Gelukkig heb ik vanaf het moment dat ik eraan begon terug kunnen vallen op een team van meelezers die mij hebben geholpen deze valkuilen te vermijden. Willem Groenewegen las de eerste ruwe versie van mijn vertaling vaak al voordat het gedicht zijn definitieve vorm had gekregen. Piet Gerbrandy behoedde mij voor verkeerde interpretaties wanneer het verwijzingen naar de Griekse klassieken betrof. Willem Thies tenslotte ging er als laatste, toen het manuscript eenmaal bij de Bezige Bij was beland, met de stofkam doorheen. Verder verleenden een stoet van vrienden en bekenden waardevolle tips, waarvan ik dankbaar gebruik heb gemaakt.

Je liet ‘negro’ in het gedicht Kraaikleur onvertaald. Waarom?
Aanvankelijk heb ik overwegen Crowcolour niet op te nemen vanwege de naar racisme neigende connotaties die dit woord oproept. In het Nederlands is er geen woord dat dezelfde historische en socioculturele ontwikkeling heeft doorgemaakt en dan is het onvertaald laten beter dan te zoeken naar een equivalent dat de lading toch niet dekt. In de eerste Amerikaanse editie werd Crowcolour niet opgenomen.

In samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) verzorg jij een maandelijkse poëziepodcast, waarin je in gesprek gaat met een dichter die een gedicht van zichzelf en een gedicht van een ander voordraagt en van commentaar voorziet. Hier te beluisteren. Maandelijks gemiddeld 1500 luisteraars. Mij vielen tussen vele anderen de namen Neeltje Maria Min en Antjie Krog op. Bij Min viel haar prachtige rollende R op, bij Krog het mooie Afrikaans.
De R van Min was mij ook opgevallen maar ik weet niet of zij deze al langer gebruikt of niet. Bij Krog aan tafel met mijn opnameapparaatje weet je dat je een fenomeen of misschien zelfs een instituut tegenover je hebt. Het was in ieder geval een bijzondere ervaring. Haar kennis van de Afrikaanstalige poëzie is werkelijk verbluffend.

Je stond op tal van festivals waaronder Lowlands maar ook Oerol. Slaat je poëzie minder aan bij een publiek dat nog katterig is van een avond en nacht daarvoor en meestal minder geïnteresseerd lijkt dan mensen die alleen voor jou komen?
Het voordragen voor een festivalpubliek is een vak apart, het is een uitdaging maar niet per se een verrijking voor een performer. Dat was tien jaar geleden zo, en dat is nu nog zo. In het begin wel, maar tijden zijn veranderd en ten goede gekeerd. Oerol is een ander verhaal waar de omgeving merkbaar van invloed kan zijn op je performance. Ik heb op bijna alle festivals gestaan die allemaal wel een beetje op elkaar leken, met Oerol als een gunstige uitzondering.

Je hebt een libretto geschreven voor de opera ‘Kastje…Muur’ van Bart de Vrees, die ook de openingstune voor de Poëziepodcast schreef. Ook heb je samengewerkt met het Nederlands Blazersensemble. Hoe verhouden zich muziek en poëzie tot elkaar?
Het is vooral een kwestie van heel goed naar elkaar luisteren. Teksten die Ellen Deckwitz en ik hadden geschreven voor het NBE werden vertaald in muziek, waarna wij deze muziek weer omzetten naar nieuwe teksten. Elk woord moet op zijn plaats vallen tot het uiteindelijk naadloos in elkaar overgaat. Zonder meer een enerverende ervaring. Ook heb ik gedichten voorgedragen met improviserende jazzmusici waar je de nodige vrijheid hebt met je teksten. Je kunt je teksten inkorten, herhalen of aanvullen met wat je ter plekke invalt. Als de klik er is, is er ook de kick.

Vertel eens wat over Rio de Janeiro; je was daar op het Festa Literária das Periferias, FLUP, een jaarlijks terugkerend literair festival voor dichters en schrijvers in de marge van de favela’s en de diaspora maar met een internationale uitstraling.
Je kent de reputatie van de favela’s maar ik kon zonder problemen over straat lopen terwijl een groep toeristen omringd door een cordon zwaar bewapende beveiligers of politieagenten werd rondgeleid. Een bibliotheek had voor het festival 20.000 afgeschreven boeken gedoneerd die op een centrale plek van de favela stonden maar die ik later in de week overal terugzag waar mensen ze hadden meegenomen.

Je bent geboren in Steyl, gemeente Venlo; werd er bij jou thuis Limburgs – om het breed samen te vatten – gesproken?
Mijn ouders spraken thuis Limburgs en dat was de taal waarin ik werd opgevoed. Nederlands als tweede taal leerde ik toen ik naar school ging en aldus tweetalig werd. Engels als derde taal kwam op het tweetalig VWO.

Momenteel werk je aan een nieuwe bundel en een boek. Kun je daar iets meer over vertellen?
In de jaren die hieraan voorafgingen is er weinig uit mijn pen gekomen. Of er sprake was van een blokkade weet ik niet maar ik schreef gewoon niet. Totdat ik besloot een roman te gaan schrijven. Wat later ingehaald door het idee een nieuwe bundel samen te stellen, waar ik nu meer aandacht aan besteed dan aan het boek; dat komt hierna weer aan de beurt.
De bundel gaat over een heleboel onderwerpen, er zitten bijvoorbeeld veel gedichten over water in, maar ik kan er pas echt iets over zeggen als het manuscript helemaal af is. De bundel, zowel als het boek, zullen worden uitgebracht door Uitgeverij Van Oorschot.

Drie gedichten

Nieuwjaar 2014

het water hangt in vellen aan de kaden
de lucht druipt in de stegen ver omlaag
de duiven wachten af, er klinkt geluid,
het is een bezemwagen

de rode resten regenen de straten uit
en jullie bonken woedend in je kist
tot dusver hebben jullie niets gemist:
de dagen zijn de dagen zijn de dagen

© Daan Doesborgh
Uitstel

ik scherp mijn houten degens
smeed een legerhelm van zeep

ik dek de ramen af met dekens
en ontken de sneeuw

ik zet voorzichtig thee,
om niet te breken

ik zucht het huis doormidden
raap geen spullen van de grond

buiten trekt de lucht wat verder dicht,
denk ik,
binnen vriest mijn lepel in de thee

© Daan Doesborgh
Sonnet voor de eeuwige jeugd

Het lijkt me vreselijk om zoiets te verdragen
Het niet-begrijpen wordt een tweede huid
Je groeit niet meer jaarlijks je denken uit
De jaren worden eindeloze dagen

Het wordt zoals het altijd is geweest
Iedereen gaat verder, maar jij blijft
Dat eindeloze vieren van het lijf
Wat is het een verklooien van de geest

Je vrienden kijken zelden nog eens om
Nemen niet meer op voor je dubbele tong
Het klagen dat je nooit de liefde vindt

Zij hebben ondertussen baan en kind
En jij blijft hier maar achter: eeuwig jong
Eeuwig onbesuisd, eeuwig dom.

© Daan Doesborgh

 

 

 

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...