door Hans Puper
Op zaterdagmiddag 23 december organiseren we een Meander Live Special, een feestje met H.C. ten Berge. Ter gelegenheid van zijn 85e verjaardag (een dag later) bieden we hem een handboek aan dat bestaat uit een serie artikelen over zijn afzonderlijke dichtbundels, proza, essays en vertalingen. De leeftijd van de auteurs loopt sterk uiteen, waaruit blijkt dat zijn werk nog springlevend is: de jongsten zijn Lisa Rooijackers en Lodewijk Verduin (beiden geboren in 1994), de oudsten Cyrille Offermans en Johan Reijmerink (beiden 1945). Ikzelf mocht twee bijdragen leveren, over Een kinderoog (2022) en de drie boeken dagboekbladen en veldnotities. De redactie bestaat uit Piet Gerbrandy, Mathijs Sanders en Carl De Strycker.
Omdat het een Meander Live is, ontkomt Ten Berge natuurlijk niet aan voorlezen. Niet zoals anders een bundel in zijn geheel, maar een uitgebreide bloemlezing uit zijn poëzie, vanaf Poolsneeuw (1964) tot en met Een kinderoog. Hij doet dat prachtig, en dat is niet verwonderlijk, gezien de suggesties die hij in Zuid-Afrika aan een aantal studenten ‘kreatiewe skryfkunde’ deed: ‘Heb oog voor nuances en oor voor de klank. Oefen de tong voor de smaak van de woorden. De taal is jouw instrument: koester, verken en bespeel het’.
Na zijn voorlezing volgt er een interview met het redactielid Mathijs Sanders, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde in Groningen. Uiteraard is er ook ruimte voor reacties uit de zaal. We eindigen met een borrel.
De modernist Ten Berge ontving onder andere de Constantijn Huygens-prijs en P.C. Hooftprijs, beide voor zijn gehele oeuvre. Zijn werk is direct herkenbaar, maar hij vervalt nooit in herhalingen. ‘Hoe ouder men wordt, hoe belangrijker het is zich te blijven ontwikkelen, en hoe klemmender de noodzaak een neiging tot herkauwen te beteugelen’, schreef hij in het inleidinkje bij ‘Zeven foto-biografische flitsen’, opgenomen in de essaybundel Een spreeuw voor Harriët (2018). Neem alleen zijn laatste vier bundels: Splendor (2016) is een luministische bundel, De beproevingen van Álvar Núñez Cabeza de Vaca (2019) een episch ‘script in 45 scènes & een tussenspel’, In tongen spreken (2020) een combinatie van poëzie en veldnotities. Zijn laatste bundel, Een kinderoog, is gebaseerd op jeugdherinneringen.
Zijn engagement was en is actueel. Liefde voor de natuur en zijn bezorgdheid daarover spelen een belangrijke rol in zijn werk, evenals zijn weerzin tegen ‘het ploertendom’, dat verantwoordelijk is voor ‘de aantasting van onze natuurlijke omgeving, het gebrek aan respect voor de aarde, de veronachtzaming van het “indiaanse” levensbesef dat niemand “de lucht kan bezitten”.’ (Vrouwen, jaloezie en andere ongemakken (1996)). Even actueel is de vraag hoe je als dichter moet omgaan met wantoestanden. Als je die niet wilt of kunt negeren, kun je dan estheet blijven? Welke vorm is passend? Dit zijn vragen die ook de laatste jaren weer worden gesteld. In de periode dat zijn vriend Breyten Breytenbach een jarenlange gevangenisstraf uitzat vanwege zijn strijd tegen apartheid, noteerde Ten Berge het volgende:
en ten slotte toch maar stelt –
. hoe wij ons vermogen tot omvormen,
rangschikken, vormgeven,
kunnen behouden en beheren
tegen de omnipotente aanwezigheid van het ploertendom in.
Dat antwoord heeft hij gevonden, en hoe. Het volgende gedicht is het vijfde uit de reeks ‘O de aarde’ in Splendor:
De huid van de aarde, prooi
. van geweld: haar aanschijn doorsneden,
geperforeerd en ontveld.
Wat geschonden werd en stilaan heelt
wordt weer gevild, doorboord, opnieuw
aan plundering blootgesteld.
De wellust der verblinding explodeert.
Wonden worden kraters, gapend
. in de zielen van de daders.
Je proeft een intense, ingehouden woede, juist ook door de vorm. Neem alleen al die sterke nadruk op ‘prooi’, voorafgegaan en gevolgd door een pauze. Het woord komt aan als een hamerslag, en dat in combinatie met de personificaties ‘huid’ en ‘haar aanschijn’, die de weerloosheid van de aarde benadrukken. Dan de klank, de felle korte e in ‘geweld’, ‘geperforeerd’, ‘ontveld’ in regel 2 en 3, of de dreigende a in kraters, gapend, daders in de laatste twee regels. Dat woord ‘gapend’ maakt die kraters in de zielen van de daders nog dieper.
De bijeenkomst vindt plaats in de donkerste dagen van het jaar. Ik citeer daarom het laatste gedicht van Splendor, een lange zin waaruit blijkt wat een ongerept sneeuwlandschap met Ten Berge doet.
WINTERZIN
Een grijze lucht die urenlang
. op sneeuwen stond,
zich inhield, schuchter toen
een handvol vlokken zond
als een belofte voor de nacht
waarin je wakend lag
te slapen tot de dageraad
het sneeuwen niet meer tegenhield
en je gonzend van geluk
de dag begon en uit het zolderraam
de eeuwen en de witbestoven akkers
naast de landweg overzag,
. en er niets was dat die vervoering brak –
—-
Meander Live vindt plaats op 23 december in het Luxor Theater, Houtmarkt 64, Zutphen. 14.00 – 17.00 uur, entree € 10. Kaartverkoop via de site of aan de kassa.