Zijn deze dichters vergeten? Kent u ze nog? Ligt er misschien eentje op het nachtkastje en blijft zij favoriet? Of helpen wij u op de naam te komen van dat glansrijke gedicht dat u ooit uit het hoofd kon? Is dit een aanleiding de boekenkast om te keren of op uw knieën op zolder in die dozen te kijken? Hoe dan ook, veel leesplezier!
–
. Ljocht en dei ferrane
. As bline leavjenden, neaken
. As de see, wyld as de weagen strânjend
. Yn eagen dy’t eagen it tinken benimme.
En fan fier, wyn yn ‘e wol, gersfrettend, de winterskiep
–
. Licht en dag versmelten
. Hier als blinde geliefden, bloot
. Als de zee, wild als de golven strandend
. In ogen die ogen het denken benemen.
En van ver, wind in de wol, grasvretend, winterschapen
–
. Under gysten stirnzen,
. Seefûgels boppe it floedmerk –
. It kymstrakke twaspoar fan earmoed en
. Ferlittenens (gesicht dat it witen ûntstrûpt),
Iensume jacht fan ‘e skraits yn pûsters tebeksetten.
–
. Onder stormachtige
. Sterns, meeuwen boven de vloedlijn –
. Het kimstrakke tweespoor van armoe en
. Verlatenheid (gezicht dat het weten ontgaat),
Eenzame jacht van de zeevalk tegen windvlagen in.
–
. Tusken de blauwe kust
. Fan it westen en de grize
. Herne fan it grimmitich noarden rint,
. Ut it lead hingjend troch de gisel fan ‘e wyn,
In frou mei seegriene eagen dy’t fergeat om te sjen.
–
. Tussen de blauwe kust
. Van het westen en de grijze
. Zeehoek van het grimmige noorden loopt,
. Uit het lood hangend door de gesel van de wind,
Een vrouw met zeegroene ogen die vergat om te zien.
–
. Op de swarte hakken
. Fan ’t lot (dat wiist nei in doar mei
. In matte fan ‘en mar wachtsje’ derfoar),
. Wrakselet se, nacht foar noch nei, yn it mulpunt
Fan leechte, nei neat dat har har namme tasizze sil.
–
. Op de zwarte hakken
. Van het lot (dat wijst naar een deur
. Met een mat van ‘en maar wachten’ ervoor),
. Worstelt ze, nacht voor noch na, in het middelpunt
Van de leegte, naar niets dat haar haar naam zal toezeggen.
–
© Tsjêbbe Hettinga
vertaling Benno Barnard en Tsjêbbe Hettinga
uit de bundel Aan schor en Stad Niks voorbij, Friese Pers Boekerij / Poetry International, Leeuwarden / Rotterdam, 2010
–
–
Tsjêbbe Piter Hettinga (Burgwerd, 15 januari 1949 – Leeuwarden, 7 maart 2013 was een Fries dichter en vertaler. Hij werd vooral bekend door de voordracht van zijn poëzie, uit het hoofd (niet zozeer vanwege zijn blindheid, als wel omdat hij zich dan het beste kon uitdrukken), en vaak met muzikale begeleiding.
Afgezien van zijn optredens leidde Hettinga een tamelijk teruggetrokken leven. Hij gaf vrijwel geen interviews, en achtte zijn privé-leven niet van belang voor de interpretatie van zijn werk.Tsjêbbe Hettinga gold als een van meest beeldbepalende Friese dichters. In 1970, 1971 en 1987 won hij de Rely Jorritsmapriis voor zijn poëzie. Zijn optreden op de Frankfurter Buchmesse in 1993 betekende voor hem (en voor de Friestalige poëzie) een doorbraak in de Nederlandse literaire wereld. In 2001 ontving hij de belangrijkste Friese literaire prijs, de Gysbert Japicxpriis, voor zijn bundel Fan oer see en fierder.
De poëzie van Tsjêbbe Hettinga is vertaald in het Nederlands (door Benno Barnard en David Van Reybrouck), Engels, Duits, Frans en Spaans. Zelf vertaalde Hettinga werk van Dylan Thomas, Derek Walcott en Walt Whitman in het Fries. Bij zijn performances werkte Hettinga veel samen met musici. Zelf speelde hij als jazzmuzikant saxofoon.
In 1974 raakte Hettinga betrokken bij het literair tijdschrift Hjir. Vijftien jaar lang, tot 1990, was hij lid van de redactie van dit tijdschrift.
Met het tweetalige Het vaderpaard / it faderpaard heeft Tsjêbbe Hettinga (1949 – 2013) het monument gekregen dat hij verdient.
De Friese regisseur Pieter Verhoeff maakte over Hettinga een documentaire die in 2006 verscheen onder de titel Yn dat sykjen sûnder finen (In dat zoeken zonder vinden).
Een optreden van hem op de 80e verjaardag van Simon Vinkenoog ziet u hier (vanaf 4.00)
zwiept de takken van onze boom,
nog vol in het blad,
net vlaggen gemaakt
van bladergroen,
die een hulde zwaaien
naar een jonge koning
die zich laat zien
aan het venster.
Of zwaait men met
afgerukte takken
een dreiging van een
opstandig volk.
Ook al liggen woede en liefde
ver uit elkaar
de hartstocht voor het
zwaaien is dezelfde.
–
© Arend Serné
uit de bundel Vensterpoëzie, eigen beheer, Amsterdam, 2020
–
–
Arend Serné (Amsterdam, 4 juni1925 – aldaar, 1 december 2021) was een kostuummaker, edelsmid, sieradenverzamelaar en dichter. In 2023 werd een documentaire over hem gemaakt.
–
Moeder was
al voor verscheiden
onbereikbaar voor mijn troost
ik heb in de tuin
van het geboortehuis gestaan
in de hoop
op niet vermoede wegen.
–
© P.C. Koning
uit de bundel Tegen de duinen slaan de dagen stuk, eigen beheer, Alkmaar, 2006
–
–
P.C. Koning (Alkmaar, 1946), die zich lang Cornelliszz noemde, is een poëet pur sang die nu zijn omhulsel, het pseudoniem, heeft afgelegd en onder zijn eigen naam verder gaat. ‘Ongeschoren een junk, maar gladgeschoren meer een Nicht’, zijn eigen woorden.
Alkmaar fungeert als het middelpunt van de wereld, die hij tot in alle uithoeken heeft leren kennen, van carnaval en festival van Venetië tot de verlatenheid van de woestijn van Nevada. Alkmaar blijft zijn bedding, ook al heeft hij er hevige kritiek op. Hij probeert de stad te ontlopen door op eilanden de kop in de wind te steken, maar belandt onontkoombaar op zijn ‘retourplek’, twee straten en een plein en nog wat gloppen.
Tussen zijn gewone leven het dichterschap is geen verschil, die vormen één geheel; het gedicht is wat bevroren overblijft na een gesprek of een situatie.
In 2008 werd hij genomineerd voor de Rabobank Cultuurprijs categorie Letteren, de prijs heet nu Victorieprijs.
foto © Wouter van der Hoeven, boekhandel Scheltema, Amsterdam, oktober 2018