LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Alsof het baby’s zijn

4 feb, 2024
door Jan Loogman

Tegenwoordig krijgt elke storm een eigen naam zoals ook baby’s ieder een naam krijgen. De naamgeving heeft volgens het KNMI, ons nationaal weerinstituut, ten doel mensen bewuster te maken van ‘gevaarlijk weer.’  Voor elk jaar komt er een nieuwe lijst met namen. Soms is de storm een man, soms een vrouw. Genderneutrale namen komen – anders dan bij menselijke baby’s – niet voor.

Misschien dat Erwin Hurenkamp  zich wel kan vinden in dit namen geven. In het gedicht Gethenian in zijn bundel Nu we er toch zijn benoemt hij ‘de neiging om een naam te verzinnen voor alle crises die komen gaan.’ Kennelijk hebben zijn protagonisten de naam nog niet maar willen zij die wel alvast vinden, want aan het slot van het gedicht staat: ‘Wat we zoeken / is een woord. Een heel nieuw woord’. Zoals we een flinke storm voortaan Gerrit of Piet , Minnie of Olga noemen in plaats van een flinke storm, zo moeten we volgens het gedicht ook crises voortaan anders noemen en zelfs als zij nog komen gaan.

Is het noodzakelijk een nieuw woord te zoeken?

Dat stormen tegenwoordig een naam hebben, betekent niets voor de kracht waarmee zij waaien, de schade die zij aanrichten of de vreugde waarmee zij door deelnemers aan het Nederlands kampioenschap Tegenwindfietsen worden beleefd. De naamgeving leidt er niet toe dat stormen zich door mensen laten controleren.  Gerrit was een rustiger storm dan Ciara, maar aan zijn naam lag dat niet. Achteraf konden we van Gerrit zelfs zeggen dat het een storm was die de naam ‘storm’ niet verdiende. Gaan we hiervan uit, dan doet het er niet zoveel toe welke naam gevonden wordt voor alle crises die komen gaan. Laten we ze eerst maar meemaken. Het zou kunnen zijn dat we crises – liever zeg ik als rechtgeaarde Amsterdammer crisissen- voorzien die achteraf wel meevallen. Die eigenlijk geen crisis zijn.

Kortom, laten we geen nieuw woord vinden voor wat we nog niet kennen. Laten we geen babyshower houden voordat de baby geboren is. Er kan van alles nog gebeuren, we kunnen nog van alles doen. Liever een kraamfeest als de baby er is. Bij die gelegenheid doen we de jonge ouders en de nieuwe baby een bundel van Hans en Monique Hagen cadeau, Jij bent de liefste. Daarin vinden zij een gedicht waaraan de regels van Hurenkamp wel ontleend lijken: ‘Liefste: ik zoek een woord, een heel nieuw woord, een woord dat niemand kent, ik zoek een woord, dat zeggen wil, dat jij de liefste bent.’

Net als in het gedicht van Hurenkamp wordt hier gezocht naar een nieuw woord maar het verschil is dat een bestaand woord het meest passend lijkt.

Zoeken naar een nieuw woord deed Gorter al in de eerste regel van Mei: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’. Maar uit de regels die volgen, blijkt dat ook voor Gorter het vertrouwde toereikend kon zijn: ‘Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, / Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht / In een oud stadje, langs de watergracht…’

Op de vraag of het noodzakelijk is een nieuw woord te zoeken voor ‘alle crises die nog komen gaan’, is mijn antwoord: dat staat nog te bezien. Geef pas een naam als het kind er is. Wat komt, kan ons verrassen zoals Marsman schreef: ‘Ik dacht dat ik geboren was voor verdriet / en nu ben ik opeens een lied’.

 

afbeeldingen:
KNMI
Pixabay
Wiktionary

 

     Andere berichten

Stilte, de dichter dicht

door Hans Franse   Bij het opruimen van mijn boekenkast kwamen niet alleen wolken stof uit de boeken, maar ook stof voor een nieuwe...